Te vroeg uitgevlogen kauwtje
Gisteren liep er een jong Kauwtje op de parkeerplaats bij ons huis. Een kat was al aan het jagen en had het Kauwtje al bijna te pakken. Dus snel het huis uitgegaan en geprobeerd het jonge vogeltje te pakken. Dat lukte vrij eenvoudig. Ik heb hem goed bekeken, hij zag er nog goed uit, onbeschadigd en daarna in een schoenendoos gedaan en naar de vogelopvang gebracht. Toen ik hem in mijn hand had heb ik geprobeerd contact te leggen om hem gerust te stellen, maar hij was veel te veel in paniek om dat te kunnen toelaten. Het is nu een dag later en ik probeer het opnieuw, maar nu op afstand.
M: Dag Kauw, hoe gaat het nu met jou?
K: Nog wel wat bibberig, maar verder redelijk.
M: Hoe kwam het dat jij op de grond zat en nog niet echt kon vliegen?
K: Nou ja, ik zat met mijn broertjes en zusjes in het nest en dat werd wat krap. Het werd mijn tijd om over de rand te stappen, dat is een drang van binnenuit waar je aan moet toegeven. En het lukte in één keer. Dat betekent, ik stapte op de rand en viel meteen, maar kon mijn vleugels wel uitslaan, waardoor ik redelijk zacht kon landen. Redelijk omdat ik nog niet zo geoefend ben in het landen.
M: Wat grappig dat je vertelt dat je een innerlijke drang had om het nest uit te gaan. Ik wist niet dat het zo werkte. En wat gebeurde er toen?
K: Toen kwam ik op de grond terecht, aarde grond en daar heb ik een tijdje rondgescharreld, aan van alles pikkend, maar er was niet veel eetbaars bij. Toen werd ik beslopen door een monster (hij laat me een reusachtig monster zien, maar ik weet dat het een kat was). Daar moest ik wel voor wegvluchten, maar ik kan onvoldoende van de grond komen als ik wil vliegen. Ik kom een stukje omhoog, voldoende dat het monster me net niet kan pakken, maar ik kan het niet blijven doen, dus probeer ik me te verstoppen. Dat werkt echter niet bij dat monster, die jaagt echt op mij en wil me opeten. Ik was dus behoorlijk bang en moest telkens weer ergens anders heen. Zo kwam ik op de parkeerplaats en zo zag jij mij worstelen met het monster.
M: Ja, ik zag dat je maar net kon ontsnappen aan de klauwen van de kat. Hij had je bijna te pakken, dus ben ik als een haas het huis uit gerend om je te helpen.
K: Dat wist ik toen nog niet dat jij mij wilde helpen. Jullie dreven me in de hoek en jij pakte me met een snelle greep in de lucht en toen zat ik vast. Ik probeerde wel los te komen maar je had me goed te pakken, letterlijk. En je stopte me in een doos. Dat voelde wel vrijer dan in jouw hand maar was het niet echt. Gelukkig werd ik weer snel uit de doos gehaald en in een andere glazen doos gestopt. Dat vond ik ook heel eng, ik kon nauwelijks bewegen en zag alles om me heen. Dan is een gesloten doos toch rustgevender.
M: Tot zover heb ik het met je meegemaakt. Ik was erbij dat je in de ‘glazen’ doos werd opgesloten. En wat gebeurde er daarna?
K: Ik werd naar andere mensen gebracht die me weer uit de doos haalden en me bekeken en bevoelden en daarna werd ik in een kooi gestopt, waar ik niet veel bewegingsruimte had, maar wel meer. Ook kreeg ik eten. Ik ben nog niet echt handig in zelf eten, maar ze hielpen me door wormen in mijn snavel te stoppen en dat doen ze regelmatig, dus heb ik nu geen honger meer. Ik voel me nog wel behoorlijk bibberig, want dit is niet de plek waar ik wil leven.
M: Maak je daar geen zorgen over. Je bent nu in het vogelasiel en daar helpen ze je om volwassen te worden, in elk geval groot genoeg zodat je daarna zelfstandig kunt overleven. Ze laten je over enkele weken los en dat kun je soortgenoten opzoeken en je daarbij aansluiten en misschien ook wel een vrouwtje zoeken om je leven mee te delen. Weet je dat ik vroeger ook een Kauwtje heb gehad die uit het nest was gevallen en die ik zelf heb gevoed en groot gebracht. Die ging zelfs overdag, als ik naar school was, naar buiten en hij kwam voor de nacht altijd weer binnen als ik hem riep. En hij sliep op een stoelleuning naast mijn bed. ’s Ochtends ging hij weer naar buiten. Op een dag kwam hij niet meer thuis slapen, maar iedere keer als hij overvloog groette hij ons met zijn roep. Dat was een bijzonder contact.
K: Wat een mooi verhaal. En fijn dat je me gerustgesteld hebt over mijn toekomst.
M: Wil je nog wat zeggen?
K: Dank je wel dat je me gered hebt.
M: Graag gedaan, blij dat ik je nog kon redden en wordt een mooie grote wijze vogel.
220605
Opbeurend verhaal in roerige tijden, dan doet zo’n verhaal me goed.
Hartverwarmend!!!