Tag Archief van: euthanasie

Paard Hendrik

Hendrik is het paard van iemand die ik al langere tijd ken. Het gaat niet goed met hem en de vraag dient zich aan of ik een gesprekje met hem kan hebben of hij al aan euthanasie toe is of niet. Altijd de moeilijkste beslissing in je relatie met je dier.

M: Dag Hendrik, ik zag je staan hijgen, heb je het zwaar?
H: Ja, ik heb het echt zwaar momenteel, ik ben behoorlijk benauwd en sta maar lucht te pompen om toch lucht te krijgen.
M: Oei, dat klinkt niet goed. Kun je dat wel aan?
H: Dat weet ik niet. Voor mijn gevoel kan ik dit wel even aan, maar het moet beter worden, anders kan ik dit echt niet meer. Ik ben wel heel blij als mijn baasje komt of mijn andere verzorgers en dan kan ik even mijn benauwdheid vergeten, maar het is dan zeker niet weg. Alleen heeft een andere emotie de overhand. Maar dat duurt niet heel erg lang.
M: Met andere woorden, is dit niet lang voor je vol te houden, zeg je.
H: Ja, als je het zo wilt vertalen, dan klopt dat.
M: Verlang je ernaar om dood te gaan?
H: Nee, natuurlijk niet. Het leven heeft me heel veel gebracht, zeker de laatste vele jaren dat ik niet meer hoefde te werken en ik eigenlijk met pensioen was en ik mocht zijn wie ik ben, zonder werk. Daar ben ik heel dankbaar voor dat ik zo heb mogen leven. En met de liefde van mijn baasje en de verzorgers was het goed. En ik ben me er van bewust dat ik over het verleden spreek. Het was goed, maar het is nu niet meer goed. Deze benauwdheid is te zwaar. Dat kan ik echt niet lang meer volhouden.
M: Je krijgt medicijnen hiervoor, heb jij het gevoel dat die werkzaam zijn voor jou?
H: Eigenlijk niet, de benauwdheid gaat zeker niet weg en ik ben nog moeier geworden dan ik al was. Dus ik verlang er zeker niet naar om dood te gaan, maar ik kan dit niet volhouden. Dus als mijn baasje mij kan laten gaan, is dat misschien de beste oplossing.
M: Heb je daarbij nog wensen?
H: Ja zeker. Daar wil ik natuurlijk mijn baasje en liefst ook de andere verzorgers er bij hebben en ook mijn vriendinnetje in de wei, Lalo. Als zoveel liefde om me heen staat, kan ik het aan om afscheid te nemen van iedereen. Dat is voor jullie allemaal zwaar, maar ook voor mij. Ik heb wel een heel bijzondere band opgebouwd met al deze mensen en daar ben ik dankbaar voor. Natuurlijk is mijn baasje de belangrijkste en ik wil heel graag met mijn hoofd op haar schoot liggen als het dan echt gebeuren moet. Denk je dat je dat voor mij kunt regelen?
M: Ik zal mijn best doen.
H: En jij ook dank je wel, voor alle jaren dat ik hier mocht zijn en nu voor dit gesprek, dat maakt het veel gemakkelijker om mijn baasje te laten weten dat ik er nu wel klaar voor ben.
M: Dank je wel voor dit gesprek.
240830

Tirza heb je nog wel alles op een rijtje?

Tirza heeft het moeilijk, dat is aan alles te merken. Ze ligt momenteel veel in het bad of op de rand van het bad te slapen. Weet ze nog wel waar ze is? En kunnen wij de grote verstoring van onze nachtrust nog wel aan? Een nieuw gesprek geeft wat meer duidelijkheid.

M: Dag Tirza, kunnen we nu praten? Je ligt nu weer zo vredig naast me op de stoel, is het een goed moment?
T: Ja, dat is het wel.
M: Gaat alles wel goed met je? Je loopt zo ontzettend te miauwen door het huis, dat ik soms denk dat je gewoon bang bent, klopt dat?
T: Misschien heb je wel gelijk, dat ik bang ben als ik zo loop te klagen. Eigenlijk wil ik dan iets, maar ik weet ook niet wat ik wil. Terwijl ik wel heel hard miauw. Ik weet ook niet wat er dan is.
M: Als ik soms in je ogen kijk als je zo klaagt, dan zie ik hele grote bange ogen. Hoe voelt dat voor jou?
T: Voor mij voelt het alsof ik de weg dan kwijt ben. Ik voel me niet goed en weet niet waar ik ben.
M: Maar als je ons dan ziet gaat dat gevoel dan over? Want je kent ons toch wel nog?
T: Ja, natuurlijk ken ik jullie goed, maar soms heb ik het gevoel in een omgeving te zijn die ik niet meer herken. Dat is heel naar en dan klaag ik van ‘waar ben ik?’
M: Heb je dan hulp nodig?
T: Dat weet ik niet. Ik roep wel, maar of hulp me dan kan helpen om te bepalen waar ik ben weet ik niet. Als ik jullie zie weet ik wel waar ik ben, bij jullie, maar ik weet ook weer niet waar ik ben, in welk huis ben ik?
M: Lig je daarom zoveel bij ons op schoot of op bed?
T: Ja, dat is vertrouwd en warm en jullie zijn altijd lief voor me.
M: Nou als je zo hard loopt te miauwen midden in de nacht voel ik me niet altijd lief voor je. Je hebt een grote invloed op onze slechte nachtrust en daar kunnen we niet altijd even geduldig mee omgaan.
T: Dat begrijp ik. Ik doe dat niet expres, maar ik ben dan toch echt de weg kwijt, weet niet waar ik ben en als jullie me dan troosten helpt dat.
M: Maar dat doen we dan helaas niet, jou troosten.
T: Weet je, je denkt dat je me niet troost, omdat je lelijk doet vanwege mijn lawaai maken. Maar door jullie reactie begrijp ik weer waar ik ben.
M: Je bent dus letterlijk de weg dan kwijt?
T: Ja en nee. Ik weet wel waar ik ben, maar ik wil ergens heen waarvan ik niet weet waar ik heen wil en in zoverre ben ik de weg kwijt.
M: Heb je last van dementie?
T: Je bedoelt dat ik niet goed snik ben?
M: Nee, dat bedoel ik niet. Als je last van dementie hebt, weet je soms niet meer waar je bent, alles om je heen is even vreemd voor je en een tijdje later herken je het weer en weet je precies waar je bent en waar je heen wilt.
T: Ja, dat herken ik wel.
M: Nog een andere vraag. Ik merk dat je slecht ziet waardoor je soms ook met springen iets mist en je vaker je eten gewoon niet weet te vinden. Klopt dat?
T: Tja, dat herken ik helaas ook. Dan zetten jullie me bij mijn etensbak neer en dan kan ik wel eten.
M: Ik merk ook dat je behoorlijk doof bent, je hoort mij niet meer aankomen en dan ben je ineens verrast dat ik naast je sta, je aai of je op til. Herken je dat ook?
T: Ook dat herken ik. Maar even terug komend op dat ik jullie wakker maak met mijn miauwen, dat spijt me, dat is niet mij bedoeling.
M: Dat snap ik, helaas gebeurt het wel erg veel en kunnen wij er niet goed meer tegen.
T: Wat bedoel je daarmee?
M: Dat probeer ik met dit gesprek uit te zoeken. Wij worden nu wel heel erg moe om nu al maanden niet meer ongestoord te kunnen slapen. En jij gaat steeds verder achteruit. Ben je nog wel blij met het leven zoals je dat nu leidt?
T: Ik vind dat ik wel een goed leven heb, of moet ik zeggen heb gehad? Want ik ben wel vaak de weg kwijt momenteel en dat is lastig. Lichamelijk heb ik geen pijnen, maar ik merk wel dat mijn zintuigen erg achteruit zijn gegaan en mijn ledematen ook wel stram zijn en soms best wel pijn doen met springen. Overwegen jullie mij te laten inslapen?
M: Het is dat je dat zo vraagt. De gedachte speelt al een tijdje bij ons. Laatst waren we bij de dierenarts en toen waren we wel zover, aan de andere kant willen we je ook niet kwijt. Maar je bent nu bijna 19 jaar oud, dat is best oud en je lijfje weegt bijna niets meer met je 2,5 kg. En je ziet slecht en hoort nauwelijks iets en je bent heel veel de weg kwijt en dan miauw je zo luidt en klaaglijk. Daarmee maak je ons op de gekste tijden wakker en dat is ons grootste probleem. Je geeft ons onvoldoende kans om te rusten en daar kunnen we niet meer tegen.
T: Oei, dat is heftig en dat heb ik me niet zo gerealiseerd. En jullie zien inslapen eigenlijk nog als enige oplossing?
M: Daar denken we wel aan.
T: Mag ik daar nog even over nadenken of ik daar mee akkoord ga?
M: Ik vind dat wel zo eerlijk. En als je denkt dat je kunt ophouden met ons 4-5 keer per nacht uit ons bed te miauwen, dan is er geen noodzaak. Maar ik weet niet of je dat kunt.
T: Ook dat is niet meer dan fair dat je dat vraagt. Ik zal proberen om niet meer te miauwen ’s nachts, maar als dat me niet lukt, dan vragen we de dierenarts om te komen en dan wil ik wel in jullie armen inslapen. Zullen we dat afspreken?
M: Dat lijkt me heel mooi om dat zo af te spreken. Dank je wel voor dit gesprek. Wil jij nog iets kwijt?
T: Ik ben ook heel blij met dit gesprek en dat we dingen nu uitgesproken hebben en dat ik niet alleen maar ergens voel dat dit bij jullie speelt en we er niet over gesproken hebben. Maar nu wel! Fijn.
M: Meer dan een maand geleden heb ik al eens een voorzichtig gesprek met je gehad hierover, maar dat ging natuurlijk lang niet zover. Jij zag geen enkel probleem en je was behoorlijk opstandig, dat heb je nu niet meer.
T: Ik ben meer berustend, merk ook wel dat het aan het aflopen is. Maar wanneer is een goed moment? Ik weet het niet, maar geloof wel in jullie liefde en wijsheid.
M: Dank je wel dat je dat nog zegt. Wij houden ook heel veel van jou.
240212

Gaat het nog wel goed met Tirza?

Het gaat de laatste tijd niet zo goed met onze poes Tirza. Ze is bijna 19 jaar en ze krijgt last van uitval, ziet niet meer zo goed en is inmiddels doof. Ik begin dit gesprek om te kijken hoe ze nog in het leven staat en of het tijd wordt voor euthanasie. Is ze er rijp voor, zijn wij er klaar voor? Dit soort afwegingen zijn de moeilijkste die er zijn. Vandaar dit gesprek. En er zullen meer gesprekken volgen.

M: Dag Tirza, kunnen we nu praten?
T: Waarom niet?
M: Nou je bent tegenwoordig niet meer zo van praten met mij, je ontwijkt dat eigenlijk.
T: Vind je? Vertel maar, wat wil je?
M: Ja, eigenlijk heb je wel gelijk dat ik altijd met je wil praten als er wat aan de hand is. Nu ook weer. Hoe voel jij je?
T: Normaal, wel merk ik dat ik minder goed zie en hoor, dat zal wel met ouderdom te maken hebben, zeg jij dan.
M: Zijn er ook andere dingen waaraan je merkt dat je ouder wordt?
T: Bijvoorbeeld?
M: Dat je meer honger hebt?
T: Ja, nu je het zegt, ik wil wel veel meer eten.
M: Hoe komt dat? Weet je dat?
T: Als ik er over nadenk, weet ik dat niet.
M: Maar je valt ons wel steeds lastig als je wilt eten en dat vinden wij wat minder fijn.
T: Wat bedoel je met lastig vallen?
M: Nou je miauwt te pas en te onpas, en ook als wij proberen te slapen. Wij worden wakker van jou.
T: Ja, dat is ook de bedoeling. Ik wil dan eten en er staat geen eten.
M: Dat bedoel ik nu. Er staan korrels voor je en die at je ’s nachts altijd en dan hoefde je ons niet wakker te maken voor je vleesprakje.
T: Maar die korrels zijn zo droog en ik vind dat niet lekker, ik wil graag wat smeuïger eten hebben.
M: Dat krijg je ook en zelfs behoorlijk veel, maar ’s nachts moet je korrels eten want daar zitten veel meer voedingsstoffen in dan in je prakje.
T: Tja dat zal wel, maar een muis kon me ook goed voeden, dus dat prakje kan dat ook en ik vind het lekker.
M: Dat begrijp ik. Zullen we een deal maken? Jij krijgt overdag je prakje zo veel als je wilt, maar je laat ons met rust als we in bed liggen. En je miauwt niet om ons wakker te maken? Is dat een deal?
T: Ik zou niet weten waarom dat een deal is. Ik wil soms ook naar buiten en dan miauw ik ook om er uit te kunnen.
M: Dat klopt, maar we laten je nooit ’s nachts naar buiten, dus dat is een zinloze miauwen.
T: Is dat zo?
M: Ja, dat is zo. En ik kom terug op de deal. Als jij nog een aantal aangename jaren bij ons wilt blijven, moet je je beter gaan beheersen met dat miauwen. Wij worden wakker en dan krijgen we te weinig slaap en worden we sacherijnig en dan hebben we geen geduld meer met je, enz.
T: Ja, dat heb ik gemerkt. Komt dat door mijn wakker maken van jullie? Er hoeft er trouwens maar één van jullie op te staan om me eten te geven, de andere kan toch doorslapen?
M: Zo werkt het niet. Als je lawaai maakt, worden we alle twee wakker en kunnen dan een tijdje niet slapen. Je ontneemt ons dus best een uur of meer nachtrust met je gedoe.
T: Is dat veel?
M: Ja, dat is veel te veel en we willen je vriendelijk vragen het niet meer te doen en daarvoor mag je overdag zoveel eten als je wilt.
T: Ik zal proberen me er aan te houden, maar ik ben erg vergeetachtig tegenwoordig. Ik doe mijn best.
M: Dank je wel.
240106

Wendy – de mooie weg van een oud paard op weg naar euthanasie – 2

Dit is het vervolg op het eerste deel over Wendy, dat je hier kunt lezen.

11 april 2020
M: Dag Wendy, het is al weer lang geleden dat we met elkaar gesproken hebben. Op de dag af is dat vijf maanden geleden. Tussendoor hebben we wel contact gehad als je wat kwijt wilde, maar echte gesprekken hebben we niet meer gehad.
W: Dat klopt, maar ik heb je wel altijd op gevoelsafstand dichtbij gehad. De afgelopen dagen merkte ik dat je met me bezig was.
M: Dat klopt. Nadat J. mij gevraagd had weer eens met je te praten, heb ik af en toe contact met je gemaakt en je de vraag van J. voorgelegd, zodat jij voor jezelf zou kunnen nadenken wat je wilt.
W: Ik ben blij dat je die keuze maakte en me de tijd hebt gegeven daar over na te denken, hoewel de vraag natuurlijk steeds boven mijn hoofd heeft gehangen als een zwaard van Damocles. Dat klinkt zwaar, maar dat is het ook. Het is zoveel gemakkelijker als anderen de keuze voor je maken. Maar jullie hebben gelijk, ik zou aangeven als ik meende dat ik zover was, klaar voor de euthanasie om het meteen duidelijk uit te spreken. En de afgelopen dagen heb ik gezwalkt in mijn gevoelens daarover.
M: Dat heb ik gemerkt. Je gaf ook aan dat je wel heel erg moe bent en dat je ook ontstekingen in je lijf hebt, waardoor niet alles goed gaat.
W: Dat klopt, maar ik heb met dit mooie weer ook steeds weer het gevoel als ik een tijdje buiten in de zon mag staan, ik me beter voel. Ik heb zo hiernaar verlangd, de warmte van de zon en nu is die er en ben ik toch te weinig in de zon. Want het is natuurlijk nog niet echt warm, wel in de zon, maar niet op de grond.
M: Maar Wendy heb je nu voor jezelf al uitgemaakt wat je wilt?
W: Ja, min of meer. Ik voel wel dat het een mooie tijd is, ik ben heel moe en krijg ook klachten en mijn lijf voelt niet altijd fijn. Dus dat onderschrijft het idee, het is mooi geweest. Maar aan de andere kant, ik wil zo graag nog in de zon staan, dus geef dat me ook nog. En ik heb aangegeven, ik wil sterven in de armen van J. Met mijn kop op haar schoot als dat lukt. En het is voor J. niet altijd mogelijk om dat iedere willekeurige dag te doen. Dus heb ik er volledig vrede mee dat J. de keuze maakt wanneer het haar uitkomt dan mag het vanaf nu gebeuren.
M: Ik voel een grote droefheid over me komen te denken dat je zou overlijden, maar ik besef ook dat dat ook bij het leven hoort. En je hebt natuurlijk een prachtig leven gehad onder de hoede van J., die je heel veel liefde heeft gegeven en nog geeft.
W: Daar ben ik ook heel dankbaar voor en dat zal J. ook merken, dat heeft tot gevolg dat ze een hele diepe band zal hebben met bijna alle paarden overal ter wereld. J. is op die manier ook een beetje één van ons geworden en dat is mooi.

Daar ben ik ook heel dankbaar voor en dat zal J. ook merken, dat heeft tot gevolg dat ze een hele diepe band zal hebben met bijna alle paarden overal ter wereld. J. is op die manier ook een beetje één van ons geworden en dat is mooi.

M: Wil je nog iets tegen J. zeggen?
W: Ja graag, ik wil J. bedanken voor de prachtige tijd die we samen hebben gehad. Ik ben haar daar dankbaar voor en ook voor het feit dat ik hier op deze plek mijn oude dag heb mogen doorbrengen. J. zal altijd verbonden blijven met paarden omdat ze voor een stukje is opgenomen in de groepsziel van paarden. Daarmee weet ieder paard, na verloop van tijd, dat J. te vertrouwen is en zal ze altijd ook vertrouwen terug krijgen van paarden.

Nagekomen bericht van Wendy, welke ze vannacht aan me door gaf: Ze wil met haar hoofd op schoot bij J. liggen, maar zodanig dat als ze een spasmen krijgt van de euthanasie, ze niet in J. haar buik kan klappen met haar hoofd, dus haar neus moet richting buik J. liggen. Dat als ze haar hoofd per ongeluk achterover gooit, ze nooit een klap tegen de buik van J. kan geven! J. is zwanger van een tweede kindje en daarom is Wendy zo super voorzichtig.

14 april 2020
W: Dag Eddy, ik wil je even laten weten dat ik me niet zo goed voel. Het is niet ernstig, maar ik houd je maar op de hoogte zoals we hebben afgesproken.
M: Dank je wel Wendy, wil je nog meer kwijt?
W: Nee, dit was het.

9 juni 2020
M: Dag Wendy, J. vroeg me om weer aan je te vragen hoe het met je gaat.
En zoals je weet doe ik dat altijd over enkele dagen. Ik leg contact met je, ik leg dit uit voor J., en we wisselen wat gevoelens uit over een aantal dagen. En daarna ga ik er voor zitten en hebben we een gesprek. Nu is het moment van het gesprek heb je ook zelf aangegeven.
W: Dat klopt. Ik weet dat we al enkele dagen met elkaar gevoelens uitwisselen en dan weet je eigenlijk al hoe het met me gaat. Ik vind het wel heel mooi dat ik dat kindje in J. haar buik mag zien groeien. Eigenlijk zou ik het ook wel willen zien als ze geboren is, maar dat lijkt me niet verstandig. Dat gaat nog een tijdje duren en dan voordat ik het te zien ga krijgen, gaat er nog meer tijd over heen.
M: Mooi dat je zo meeleeft met je gezin waar je eigenlijk op afstand deel van uitmaakt.
W: Ja dat is heel zeker zo. Je weet ik ben idolaat van J., die heeft me al zolang onder haar hoede genomen en daar ben ik echt heel dankbaar voor. Ze heeft gelukkig ook een aardige vent waar ik ook best wel van houd. En dan haar dochter, zo’n heerlijke vlinder en zo wijs, ja dat is echt een lievelingetje van me. En toch weet ik dat het nu gaat stoppen. Ik heb het al eerder aangegeven dat ik er klaar voor ben en dat ben ik nog steeds. Ik heb zeker ook nog genoten van de vele mooie zonnige dagen, maar ik ben zo stram en heb eigenlijk zoveel last van mijn gewrichten dat alles pijn doet. Zeurderige pijn, ik kan dat wel aan meestal, maar soms ben ik het zo zat. En vaak ook niet als ik weer een goede dag heb. Maar die heb ik steeds minder.
M: Je zegt dus nog steeds dat je er klaar voor bent.
W: Jazeker, het mag binnenkort gebeuren en je weet wat ik heel graag wil? Met mijn hoofd op de schoot van J. liggen, maar J. moet wel heel voorzichtig zijn dat mijn hoofd niet bij een stuiptrekking tegen haar buik aan kan komen. Dat risico wil ik niet lopen. Laat ze maar met de dierenarts overleggen hoe dat het beste kan. Ik kan dat onvoldoende weten.

Jazeker, het mag binnenkort gebeuren en je weet wat ik heel graag wil? Met mijn hoofd op de schoot van J. liggen

M: Wil je dat ik vooraf nog met je praat en laat weten wanneer het gaat gebeuren?
W: Ja, dat wil ik beslist, ik wil voorbereid zijn, enkele dagen van te voren, dan kan ik me daar innerlijk op voorbereiden.
M: Dan zullen we dat proberen te organiseren. Nog een vraag, mag ik na het inslapen contact met je opnemen om te kijken hoe het met je gaat?
W: Dat lijkt me spannend en dus ja.
M: Nou Wendy tot binnenkort dan maar weer. Wil je nog wat zeggen?
W: Je laat dit toch wel aan J. weten en ze wacht toch niet te lang meer?
M: Ik zal het straks doorgeven. Dag lieverd.

14 juni 2020
M: Dag Wendy, vandaag krijg je bezoek van je familie om je te vertellen dat ze afscheid gaan nemen. Iedereen is erg geschrokken van je val vorige week en dat zul jij ook wel zijn. Hoe is het nu met je?
W: Heel raar. Ik voel me enerzijds behoorlijk versleten en verdrietig, verdrietig om nu deze wereld te verlaten, maar ik weet ook dat het goed is, ik ben klaar en dan moet je naar de volgende fase gaan.
M: Wat bedoel je met klaar? De vriend van J. vertelde me hoe hij en J. met elkaar hadden gepraat over hoe hun leven was gelopen in relatie met jou. Jij kwam in het leven van J. toen ze best een lastige fase doormaakte. Door jou heeft ze heel veel geleerd over zichzelf maar ook over hoe je met anderen moet omgaan. Ze is de cursus paardenfluisteraar gaan volgen om jou te leren begrijpen, maar daar kreeg ze bij cadeau dat ze zichzelf beter kon begrijpen. En daar leerde ze van dat de interactie tussen mens en dier bijzonder kan zijn. Dat heeft haar aangezet tot een andere invulling van haar de studie psychologie. Daardoor kreeg ze ander werk en daardoor hebben J. en haar vriend elkaar leren kennen. Bij haar vriend is in zijn hoofd blijven zitten dat jij uiteindelijk die twee aan elkaar gekoppeld hebt. En nu dat een stabiele relatie is, zit jouw taak erop en kun je overgaan naar een nieuwe fase. Dat is toch wel erg mooi, vind je niet?
W: Ja dat is een mooi verhaal, dat knap ik helemaal van op. In wezen hebben J. en haar vriend gelijk, maar zo rechtstreeks werkt het natuurlijk niet. Maar de grote lijn zit er wel in. Dat is hun gevoel dat ik voor ze gedaan heb en dat is heel mooi. Daar zit ook een andere kant aan, zij en dan vooral J., heeft ook heel veel voor mij gedaan. Waardoor ik ook heb kunnen groeien. Het zou te ver voeren om dat allemaal te benoemen, want het is heel veel. Maar het kan mogelijk ook consequenties hebben voor hoe mijn volgende fase er uit gaat zien. Daar zullen we het later nog wel eens over hebben, hoop ik.

J., heeft ook heel veel voor mij gedaan, waardoor ik ook heb kunnen groeien. Maar het kan mogelijk ook consequenties hebben voor hoe mijn volgende fase er uit gaat zien

M: Mooi, ja ik hoop dat we allebei die gelegenheid krijgen om onze gesprekken voort te zetten. Voor vandaag wil ik je nadrukkelijk vertellen dat de afspraak voor de euthanasie gemaakt is en je wilde weten dat het er aan kwam.
W: Ja, ik weet het. Ik heb het al meegekregen van het overleg dat Piet met de dierenarts heeft gehad en met J. Het gaat woensdag eindelijk gebeuren en met eindelijk bedoel ik niet dat het tijd werd, maar dat het het juiste tijdstip is. Ik kijk er niet naar uit, maar anderzijds wel. Het leven was zwaar en begint nu knellend te worden als mijn lijf me zomaar in de steek kan laten. Dus is het nu goed en ik kijk er naar uit om dit door te maken met mijn lieve mensen om mij heen. Ik ben er niet bang voor, het is goed zo. En natuurlijk zullen mijn mensen verdrietig zijn, maar blijf in herinnering houden wat we elkaar hebben kunnen geven in deze periode, een heel mooi geschenk alles bij elkaar. Daar ben ik dankbaar voor.
M: Nou lieve Wendy dat klinkt mooi en ook alsof je er helemaal klaar voor bent.
W: Dat is ook zo en ik hoop van harte dat we hierna ook nog met elkaar in contact kunnen blijven.
M: Dat gaan we zeker doen, dag lieve Wendy.

19 juni 2020
M: Dag Wendy, je bent nu in een andere fase van je ontwikkeling gekomen, is het mogelijk met elkaar te praten?
W: Ja, dat is goed mogelijk, ik ben nog vlakbij.
M: Zou je willen vertellen over je proces van overgang naar je andere bewustzijnsniveau als een soort verslag uit de eerste hand?
W: Dat wil ik wel, het was heel boeiend. Eerst was J. heel lief voor me en mocht ik nog even genieten van in het weiland staan met groen gras, wat was dat fijn om weer eens gras te eten. Daar heb ik echt van genoten en ik zou bijna vergeten dat ik vandaag mijn fysieke leven zou laten beëindigen, zo genoot ik van dat gras eten. Maar we hadden andere afspraken met elkaar. En toen de dierenarts kwam was duidelijk dat ik nu zou gaan vertrekken. Ik kreeg een spuitje van de dierenarts en daar werd ik wel heel moe van, maar ik wilde me niet zomaar overgeven. Dat is raar gezegd, ik wilde wel, maar mijn lijf kon het niet. Dat wilde nog genieten van alle aandacht. Maar uiteindelijk moest die zich overgeven en zo ben ik dan naar de grond in liggende staat begeleid. Gelukkig kwam J. bij me zitten, zoals ik het wilde en dat was heerlijk. Ik was intens gelukkig zo bij haar te kunnen zijn en langzaam alles uit me weg te laten vloeien. Ook verdrietig, maar ook gelukkig. Raar is dat eigenlijk zo dubbel. Op het moment dat je dood bent verlies ja alle gevoel van pijn, maar je kunt angsten meenemen, maar die had ik gelukkig niet. Dus ik kon opstaan en lopen en ik merkte dat ik geen remmingen voelde van pijn of zo, dus heb ik eerst een aantal rondjes gegaloppeerd door de wei en langs de mensen. Dat was heel bijzonder, maar ik merkte dat J. heel verdrietig was en toen ben ik naar haar toe gegaan en heb mijn hoofd op haar schouder gelegd, mijn hals rond haar hals. Ze moet het gemerkt hebben en dat was super intiem voor ons alle twee.
M: Dat heb je wel heel mooi verteld. Voelde het ook als een waardig en mooi afscheid van deze wereld?
W: Ja het voelde als goed en ik voel me ook blij, hoewel ik ook het verdriet zie van de mensen, ook de mensen waar ik de laatste jaren geweest ben en de paardenmeisjes. Maar dat gaat allemaal over, ik word een herinnering, hopelijk een mooie herinnering. Maar bij J. is dat anders. Wij zijn altijd verbonden, niet alleen als herinneringen, maar we hebben ook een linkje, een lijntje dat ons verbindt en langs dat lijntje kunnen we elkaar informeren.
M: Hoe lang blijft dat lijntje in stand?
W: Dat weet ik niet. Ik hoop eigenlijk voor altijd, maar ik ga na verloop van tijd ook verder in mijn ontwikkeling. Dan word ik opgenomen in de paardengroepsziel en ben ik niet meer Wendy. Hoewel er mogelijk ook een spoor van individualisatie is gekomen door het intensieve contact met J. en daarom kan dat lijntje misschien langer blijven? Ik weet het niet, maar het zou wel mooi zijn. Nu ben ik regelmatig buiten in de grazige weiden, maar ook af en toe bij J., heel dichtbij.
M: Hoe gaat het nu verder met jouw ontwikkeling?
W: Dat weet ik niet precies. Alles is zo anders dan ik gewend ben, dus ik blijf nog wel een tijdje, weken, in de buurt van waar ik nu ben. Wat er daarna volgt weet ik niet, maar je mag me altijd benaderen en vragen hoe het met me gaat en waar ik ben.
M: Dat lijkt me mooi en ook bijzonder om jouw ontwikkeling te kunnen volgen.
W: Wil je een lieve knuffel aan J. doorgeven?
M: Dat zal ik doen en tot de volgende keer!

Wendy – de mooie weg van een oud paard op weg naar euthanasie – 1

27 augustus 2019
Wendy is het paard van een vriendin van mijn dochter, ze heeft het paard al heel lang en heeft er vroeger veel op gereden, maar nu is Wendy al jaren in een paardenrusthuis in Arnhem, waar ze goed wordt verzorgd. Maar Wendy is de afgelopen tijd vermagerd en heeft nu een oogontsteking die niet over wil gaan. De vraag is of het nu tijd is om haar te laten inslapen.
M: Dag Wendy, ken je me nog? Ik ben Eddy en wil graag met je praten. J. wil wat dingen van je weten, mag ik je deze vragen stellen?
W: Dat is goed.
M: Hoe voel jij je nu?
W: Heel moe, mijn lijf doet op sommige plaatsen pijn, maar ik ben J. heel erg dankbaar dat ik hier mijn oude dag mag doorbrengen.
M: Heb je nog wel zin om te leven?
W: Soms wel, soms niet, de dagen verschillen.
M: Heb je erge last van je oog?
W: Ja, dat is heel lastig en het kriebelt steeds, daar moet ik veel aan denken en dan terug kriebelen.
M: Denk je dat je eraan toe bent om naar de grote grazige weide te gaan?
W: Bedoel je dood?
M: Ja, maar na de dood ga je toch naar de grote grazige weide?
W: Dat weet ik wel en dat lijkt me ook wel mooi.
M: Ik hoor een maar …

Ik weet niet of ik nu al dood wil, het is soms wel zwaar, maar dan zijn er weer mooie dagen

W: Ik weet niet of ik nu al dood wil, het is soms wel zwaar, maar dan zijn er weer mooie dagen.
M: Zeg je dat je nu nog niet dood wilt en overgaan, maar tegen de winter misschien wel?
W: Ik kan daar in niet echt kiezen, ik weet het niet. Buiten vind ik het vaak wel leuk, binnen vind ik saai, niets te beleven. Als ik alleen binnen zou moeten blijven, zou ik het veel minder vinden. Maar ik zal te allen tijde een beslissing van J. volledig accepteren, ze is zo goed voor me geweest altijd. Wil je dat tegen haar zeggen? En ik laat de keuze aan haar.
M: Ik zal het tegen J. zeggen! Dag lieverd.

13 november 2019
M: Dag Wendy, hoe gaat het nu met je?
W: Dag Eddy, goed dat je het vraagt. Ik ben aan het overleven. Deze nare tijd van het jaar en speciaal nu met al die regen, vind ik moeilijk. Mijn lichaam is stram en doet pijn, zeurderige pijn die weer verdwijnt, tenminste het grootste deel daarvan, als die regen weer minder wordt. Als ik hier doorheen ben en er komen weer mooie zonnige dagen waarop het vriest, ga ik daarvan genieten.
M: Denk je dat je deze periode kunt doorstaan en dan ook nog de winter, tot het weer warmer wordt?
W: Ik weet het niet. Dit is natuurlijk mijn moeilijkste periode, vanaf het voorjaar geniet ik weer.
M: Heb je veel pijn en zou je eerder willen uitstappen?
W: Zoals ik me nu voel vind ik het moeilijk, maar ik weet ook dat er altijd weer een nieuwe periode komt waar ik van kan genieten.
M: Ben je niet heel moe?
W: Ja, dat ben ik. En ik denk dat wat nu met mij gebeurt, zo tegen het einde, dan komt er toch een soort overlevingsdrang. Ik wil misschien nog iets wat ik eigenlijk niet meer kan.

En ik denk dat wat nu met mij gebeurt, zo tegen het einde, dan komt er toch een soort overlevingsdrang. Ik wil misschien nog iets wat ik eigenlijk niet meer kan

M: Ik begrijp helemaal wat je zegt. Je gevoel zegt ik wil het voorjaar nog meemaken, maar je lichaam laat eigenlijk iets anders zien.
W: Ik denk dat je helemaal gelijk hebt. Ik wil nog zo graag het voorjaar zien, maar dat betekent dat ik door de pijn en vermoeidheid heen moet. Of ik dat kan? Ik weet het niet. Er hoeft maar iets kleins te gebeuren en ik kan het niet en ik wil het dan ook niet meer. Maar dat is nu nog niet het geval.
M: Is het mogelijk dat je mij een seintje geeft als je het niet meer ziet zitten? Denk je dat je dat kunt?
W: Ik kan dat wel, maar vang jij het wel goed op? Begrijp je me wel als ik roep?
M: Dat weet ik niet, maar ik zal zeker mijn best doen. En eventueel kun je Hyronimus vragen mij te waarschuwen.

Als ik wil sterven wil ik met mijn hoofd in haar schoot sterven. Ook als dat betekent dat ik iets langer moet wachten

W: We zullen zien wat er mogelijk is. Maar ik wil in ieder geval dat J. erbij is. Als ik wil sterven wil ik met mijn hoofd in haar schoot sterven. Ook als dat betekent dat ik iets langer moet wachten. Dan geven ze maar pijnstillers, maar ik wil niet sterven zonder J. naast me.
M: Ik zal het haar laten weten.
W: Dank je wel. Best wel handig zo’n tolk.

18 november 2019
Wendy laat mij tijdens de wandeling met Kaila weten dat ze veel pijn heeft. Maar ze wil nog niet dood, ze wil het nog even aanzien.
(Ik krijg vooral het gevoel dat Wendy even wilde checken of de ‘lijn’ wel werkt voor het geval dat ze echt wil uitstappen)

24 november 2019
Wendy laat weten dat ze geniet van in het zonnetje buiten staan, heerlijk die warmte op haar lijf.

Hyronimus – 11 april 2020

M: Dag Hyronimus, ik ben al een paar dagen in ‘gevoel’ met Wendy, het paard van J. En dat is ook een vorm van gesprekken met elkaar hebben.
H: Dat klopt en het was voor Wendy goed om zachtjes voorbereid te worden op een gesprek dat letterlijk over leven en dood gaat van haarzelf.
M: Ja, daarom heb ik dat ook zo op deze wijze geprobeerd langzaam in de week te leggen. En zo te voelen was dat goed voor Wendy om voor zichzelf een soort standpunt te bepalen.
H: Ik heb het gevoel dat het inderdaad goed voor Wendy was om het zo aan te pakken.
M: Maar bij mij komen alle twijfels die ik eerst had weer terug. Ben ik wel goed genoeg om met Wendy en anderen te praten om ook dingen duidelijk te maken en een soort van doodvonnis te vellen uit naam van de dieren?
H: Hier hebben we het al eerder over gehad. Wat je nu parten speelt is het feit dat je de oefening weer een beetje bent kwijtgeraakt. Je weet het, eigenlijk moet je dagelijks dierengesprekken voeren, dan worden je twijfels minder. En aan de andere kant, je moet een zuiver instrument worden, daar ben je goed mee bezig, maar zonder oefening kun je de noodzakelijke zuiverheid nooit bereiken. Dus al weer blijf vooral oefenen en dieren om met je te praten vind je genoeg in je omgeving. Het kan zijn en het is niet onwaarschijnlijk dat je je instrument nog onvoldoende getraind hebt, waardoor de dingen die je straks van Wendy en anderen doorkrijgt, misschien niet 100% goed vertaald worden door jou. Dat zij zo. Je kent mijn voorbeeld nog van de radio ontvanger nog. De kwaliteit van het geluid is afhankelijk van de ontvanger en de wijze van afstemmen, dat zijn twee verschillende dingen. Ten eerste moet je apparaat goed zijn, je ontvangt dezelfde uitgezonden muziek anders via een kristalontvanger dan via een DAB+ stereo speler. Dat is gewoon een kwestie van kwaliteit. Je bent het niveau kristalontvanger al ver voorbij, maar je bent nog lang geen DAB+ ontvanger inzake kwaliteit. Maar daar moet je aan werken en dat is het eerste punt. Het tweede punt is je behendigheid om zuiver op de golflengte af te stemmen. Hoe preciezer je kunt afstemmen, hoe beter je ontvangst is. Dit afstemmen is een combinatie van talent en oefening. Talent heb je, maar je oefent te weinig. Gevolg is dat je ontvangst van de boodschap van Wendy en anderen mogelijk niet helemaal zuiver is. Dat is niet heel erg, want de hoofdzaak van de boodschap krijg je wel goed door, maar de fijne afstemming en daarmee de fijne gevoeligheden zul je misschien deels missen. Dat komt op den duur wel goed. Ga nu maar met de paarden praten.

Lees hier ook deel twee van deze blog.

Wendy 1

Een vriendin van mijn dochter heeft al heel lang een paard, Wendy, die al jaren in een paarden rusthuis wordt verzorgd. Maar ze is de afgelopen tijd vermagerd en heeft nu een oogontsteking die niet over wil gaan. De vraag is of het nu tijd is om haar te laten inslapen. Het is augustus en mooi weer.

M: Dag Wendy, ken je me nog? Ik ben ….
Je verzorger wil graag wat dingen van je weten, mag ik je deze vragen stellen?
W: Dat is goed.
M: Hoe voel jij je nu?
W: Heel moe, mijn lijf doet op sommige plaatsen pijn, maar ik ben J. heel erg dankbaar dat ik hier mijn oude dag mag doorbrengen.
M: Heb je nog wel zin om te leven?
W: Soms wel, soms niet, de dagen verschillen.
M: Heb je erge last van je oog?
W: Ja, dat is heel lastig en het kriebelt steeds, daar moet ik veel aan denken en dan terug kriebelen.
M: Denk je dat je eraan toe bent om naar de grote grazige weide te gaan?
W: Bedoel je dood?
M: Ja, maar na de dood ga je toch naar de grote grazige weide?
W: Dat weet ik wel en dat lijkt me ook wel mooi.
M: Ik hoor een maar …
W: Ik weet niet of ik nu al dood wil, het is soms wel zwaar, maar dan zijn er weer mooie dagen.
M: Zeg je dat je nu nog niet dood wilt en overgaan, maar tegen de winter misschien wel?
W: Ik kan daarin niet echt kiezen, ik weet het niet. Buiten vind ik het vaak wel leuk, binnen vind ik saai, niets te beleven. Als ik alleen binnen zou moeten blijven, zou ik veel minder vinden. Maar ik zal te allen tijde een beslissing van J. volledig accepteren, ze is zo goed voor me geweest altijd. Wil je dat tegen haar zeggen? En ik laat de keuze aan haar.
M: Ik zal het tegen J. zeggen! Dag lieverd.

Wordt vervolgd.