Tag Archief van: eend

Eend Emma heeft jongen

Eend Emma is dit voorjaar twee jaar oud. Ze is geboren uit een eend die altijd aan boord kwam eten. Emma heeft een gat in haar snavel waardoor haar tong er uit hangt. Dappere Emma heeft bij ons aan boord een vast plekje gevonden op het dak van de vogelkooi en op het dak van de stuurhut. Daar komt ze dagelijks eten en een deel van de dag en de nacht brengt ze aan boord door.

Emma is aangenaam gezelschap, zowel voor de mannelijke eenden die ze altijd om zich heen heeft als voor mij.

In het voorjaar begon Emma eieren te leggen. Ze heeft op drie plekken aan boord geprobeerd de eieren uit te broeden. Iedere keer werden de eieren gepakt door kraaien en ratten en de finishing touch deed de hond die de laatste restjes uitlikte.

Uiteindelijk koos Emma voor een plek aan de overkant. Ze wilde me niet zeggen waar precies. ´Geheime plek.´ Af en toe kwam ze heel snel wat voer halen. Ik kon binnen aan haar snelle korte gesnater altijd precies horen dat zij eraan kwam. Alsof ze bedoelde: ‘Snel, schiet op, ik kan nu even weg van mijn nest.’

Een heel aantal dagen zie ik Emma niet. Alleen haar vriend is aan boord maar hij is veel schrikachtiger en vliegt vaak op als ik langs loop.

En dan op een goede dag zie ik haar zwemmen met wel zeven kleintjes om zich heen! Die Emma, het is gelukt. Vorig jaar was ze in één dag al haar jongen kwijt maar dit ziet er heel stabiel uit.

Ik heb Emma niet weer gezien. Noch met haar jongen, noch aan boord. Tijd om een gesprekje aan te gaan.

Ze laat meteen weten dat ze er even niet is. “Ik ben in veilig gebied, waar ze me niet kennen.” Zal ze die mannetjes bedoelen die haar steeds maar niet met rust lieten?

Ik zeg haar dat ik blij ben voor haar dat ze de eieren heeft kunnen uitbroeden. “Ja, de omstandigheden moeten goed zijn,” geeft ze door.

Ik merk aan haar dat ze gegroeid is door haar moederschap. Het zou mij niet verbazen als ze nog één of twee jongen over heeft. Ik laat haar weten dat ik natuurlijk nieuwsgierig ben maar dat ze zich niet hoeft laten zien aan mij met haar jongen. Veiligheid gaat voor.

Alles aan Emma voelt volwassen en verantwoordelijk. Ze lijkt nu echt bezig met haar oertaak: de jongen groot brengen. Ze voelt als op en top eend. Helemaal gespitst op haar taak. “Zo dadelijk heb ik de veren weer vrij,” merkt ze op. Misschien zei ze dat omdat ik liet doorschemeren dat ik haar wel een beetje mis aan boord.

Ik heb nog één vraag aan haar, namelijk hoe het voor haar was om steeds een stel eieren niet uitgebroed te krijgen. Bij Emma geen lege-nest-syndroom… ze is iedere keer gewoon weer opnieuw begonnen.

Haar vriend zit trouw te wachten op de dakjes van het schip. Regelmatig komen drie andere mannen erbij zitten en een zaadje meepikken van het voer dat ik voor de vogels neerleg. Ik ben benieuwd wanneer Emma’s taak erop zit en ze weer terugkomt.

Eend Emma

Ik wil weer eens contact maken met de eend die altijd aan boord komt. “Noem me maar Emma,” hoor ik meteen. “Ah nee, ik hou er niet van om je een naam te geven! Hoe kom je daar nou weer bij?” Op dit soort momenten twijfel ik er sterk aan of de informatie van het dier komt. Is het niet te menselijk om een naam te geven en te hebben? De eend blijft volhouden dus ik geef toe: het wordt Emma vanaf nu.

Ik weet dat Emma twee keer een nest gehad heeft. Het eerste nest was achter op het schip, op de roef, tussen gras wat daar groeit. Emma kwam tijdens het broeden soms heel snel even wat zaad eten en dan vloog ze meteen terug naar het nest. Op een dag lagen er zeven kapotte eierschillen. “Ze waren niet goed,” zegt Emma, “te dun.” Ik kan niet terugvinden op internet of dit inderdaad zo is of dat ze de eieren toch heeft laten afpakken door vogels of ratten. Het tweede nest had volgens haar vollere eieren. Waar ze dat nest had weet ik niet maar op een dag kwam ze weer even razendsnel aan boord eten terwijl negen piepkleine eendjes op een kluitje aan de waterkant wachtten tot moeder terug was.

Binnen vijf dagen kwam ze weer op haar gemakje eten: alle eendjes waren weg. Ik vraag haar daar naar en krijg het beeld dat het niet leuk was. Ze was druk met opletten en zorgen maar “ze verdwenen gewoon”.

Ik laat Emma in beeld zien dat haar vriend zeer regelmatig aan boord was in de tijd dat zij afwezig was. Het is een heel aangename eend, bescheiden. Emma laat me zien dat zij tweeën een soort vanzelfsprekendheid zijn. En zo ziet het er ook uit als ze samen zijn.

Ik vraag haar naar de andere eenden die ook aan boord komen. “Zij hebben grote monden,” vindt Emma. Ze vertrekt als zij met veel bombarie komen omdat ze geen zin heeft in hommeles. Het is ook de reden dat ik vaak op meerdere plekken wat voer neerleg voor Emma en haar vriend want dan hebben ze uitwijkmogelijkheden als ‘de gangsters’ ook komen eten.

Het verbaast me wel eens dat Emma haar toevlucht aan boord zoekt. “Het biedt een beetje bescherming,” laat ze me weten. “Andere eenden zijn banger aan boord. Dat maakt het voor mij veilig.” Emma, met haar vriend in haar kielzog, is inderdaad een vertrouwd beeld aan boord. “Je mag wel groter voer neerleggen,” sluit ze af. Ik protesteer wat van binnen: de kleinere vogels eten ook mee, hoe ga ik dat dan weer allemaal regelen?

Na afloop zoek ik de betekenis van Emma op: Geweldig, groot. Nou, dat is ze!

De eend

Op 21 september schreef ik een blog over een eend die bij mij aan boord kwam eten. Ik schreef dat ze een hangende snavel had maar inmiddels weet ik dat haar tong door de ondersnavel gezakt is waardoor haar tong steeds onder haar snavel hangt.

Het diertje komt nog steeds meerdere keren per dag eten. Terwijl ik in mijn praktijkruimte zit maak ik weer contact met haar.

“Waarom kom je niet hier? Dan kun je eten neerleggen,” hoor ik. Er worden snel beelden tussen ons uitgewisseld en vertaald komt het erop neer dat de eend vaak kwaakt en dat ik niet altijd kom. “Dan ben ik niet thuis,” leg ik de eend uit.

Ik heb een vraag aan de eend en dat is de reden dat ik nu weer contact opneem. Het valt me namelijk op dat zij vaak om voer vraagt maar als ik het neerleg komen er andere eenden en dan eten die alles op. Ze laat me zien dat die eenden sterker zijn en dat zij dan wijkt. “Ben jij de under-eend?” vraag ik. “Ik zoek andere wegen. Kan het niet rechtstreeks, dan via een omweg.” Ze lijkt er niet mee te zitten dat ze plaats moet maken en voelt zich niet minder. Ze zoekt dan inderdaad naar andere manieren om toch aan eten te komen. Het kan zijn dat ik stiekem voer neerleg op een speciaal plekje dat zij kent waardoor ze een voorsprong heeft op de andere eenden. Of ze komt als de meeste eenden niet in de buurt zijn. Zo scharrelt ze kennelijk toch voldoende bij elkaar.

Waarschijnlijk maak ik me er druk om dat ze anders is dan de andere eenden want ik hoor: “Ik ben wie ik ben en dat is goed.” “Maar als het nou kouder wordt … die hangende tong wordt misschien wel heel koud … ” “Maak je toch niet zo druk,” laat ze weten. Ik geloof dat ik een vermoeiende gesprekspartner ben als ik al die beren op de weg zie. Voor mij is het weer goed om mee te maken dat dieren van nature relaxed zijn. Ze leven op het moment en zien wel wat er komen gaat. Weer een mooi lesje voor vandaag om vast te houden. Want ik merk dat ik alweer zit te denken wat ik vanmiddag ga doen en dan kan ik daarvoor nog even dit en als ik dan ook nog even tussendoor dat doe dan … poeh, wat word ik eigenlijk moe van mezelf …

“Zo helpen we elkaar.”

Begin september klonk het bekende gekwaak vanaf het dak van de stuurhut: ik wil eten! Verrast kijk ik op, in de verwachting mijn oude vriendin weer te zien nadat ze jonkies had gekregen. Maar nee, dit is een andere eend. Een eend bij wie de ondersnavel er los bijhangt. Uit de verte had ik al opgemerkt dat er met een van de twee overgebleven eendjes wat was, dus ik maak contact met de oude eend.

Ze laat weten dat het broeden dit jaar een hele klus was. Ze had moeite met een broedplaats zoeken en werd een paar keer verstoord. Ik had daar nog niet over nagedacht maar het klopt dat de IJssel heel laag stond dus ik kan me voorstellen dat ze de veiligheid van begroeiing heeft moeten missen.

Ik merk op dat ze andere jaren altijd snel kwam snacken aan boord en de jonge eendjes dan even alleen liet in het water. “Dit is de laatste leg. Ik ben extra zuinig op de eendjes,” laat ze weten. Het verbaast me een beetje dat ze die keus kan maken, maar het zal zo zijn dus ik geloof wat ik hoor.

“Er is hier een eend aan boord met een hangende ondersnavel. Is dat jouw jong?” De eend zegt dat ze niet zo geboren is. Ik krijg het idee dat er een gevecht geweest is. “Hoe kan het dat deze eend aan boord is terwijl ze het niet van jou geleerd heeft? De jonge eend doet of ze hier al jaren komt.” “Ik heb haar gestuurd,” antwoordt de eend. “Ze moet het zelf doen maar ze krijgt het moeilijk met zo’n snavel. Om te overleven is ze nu afhankelijk van jou.” ‘Toe maar,’ denk ik, ‘ik vang al een hond op en ik heb een kip in mijn kantoor zitten waar de haan de pik op had.’

“Hoe communiceer je dat met je jong?” wil ik weten. “Wij leggen informatie in elkaars hoofd.” Dat is interessant. Een slak vertelde me eens dat ze een slakkentamtam hebben: de info gaat naar boven, naar een collectief en daar halen de slakken de info uit op. Deze eend heeft het over informatie in elkaars hoofd leggen.

Hoe dan ook: ik heb weer iemand onder mijn vleugels. “Zo helpen we elkaar,” zegt de jonge eend als ik contact met haar heb. “Hoezo elkaar? Ik help jou toch?” “Nee, ik help jou ook want jij vindt het fijn om te zorgen.” Wat een bijdehandje voor die leeftijd! Ik vertel de eend dat ze zich wel zelf moet komen melden want ik ga niet steeds een bakje voer klaarzetten. Daar komen andere eenden op af en dan heeft ze nog niet genoeg. Want ik zie wel dat het eten erg langzaam gaat.

Terwijl ik met deze blog bezig ben, hoor ik boven op dek weer indringend gekwaak. Ja hoor, de eend is er weer.

Relatieopbouw met de eend

Al jaren zitten er eenden bij ons aan boord. Er is ook menig nest uitgebroed en twee keer heb ik gezien dat de jonge eendjes zich vanaf het dek of het dak van de roef in het water stortten om zich te voegen bij hun moeder die ze luid kwakend bij zich in het water riep.

De laatste maanden zijn het vooral twee eenden die zich steeds meer laten zien. Als ik naar het schip loop komen ze uit het water om me tegemoet te vliegen. Of ze staan al klaar op het houthok om te kijken of ik wat voer neerleg. Vandaag maak ik contact met het vrouwtje.

`Eindelijk! Ik kom hier al heel lang!´ laat ze weten. Het lijkt of ze het leuk vindt om es te babbelen met elkaar. Ik vind het een interessante waarneming hoe we communiceren. Het gaat razendsnel.

Ik begrijp dat het schip interessant is omdat hier eten is wat ergens anders niet is. Ze doelt op het vogelzaad dat ik al jaren op het dak van de papegaaienkooi leg. Ze laat zien dat ze het schip al tijden, ik vermoed jaren, goed heeft geobserveerd. Heel voorzichtig heeft ze dingen opgebouwd.

Nu lijkt ze het vooral komisch te vinden wat er aan boord gebeurt. Ik reageer een beetje verbaasd op het begrip ´komisch´ en vraag in beeld of ze mij niet eng vindt. ´Er gebeuren geen onverwachte dingen en er zijn geen onverwachte bewegingen. Ik ken alles wat je doet uit mijn observaties.´ Dat is een pijnlijk puntje want ik vind mezelf vaak heel saai met al die vaste gewoonten en het niet uit mijn bol gaan. ´Nee, dat is steady,´ laat de eend weten. ´Door het ´saaie´ kunnen anderen op je bouwen.´ Nou, dat is een nieuwe kijk die ik maar es mee ga nemen in mijn overwegingen.

Ik vraag wat ze bedoelde met ´komisch´. ´Nou, ik bekijk soms wat je doet: zitten op een stoel, lezen, roken.’ ‘Hoe weet jij dat nou te benoemen?’ vraag ik ineens bijna verontwaardigd. ‘Wat weet jij nou van boeken, sigaren en koffie?’ ‘Rustig aan,’ sust de eend, ‘Je doet het zelf: ik geef jou een beeld door en jij geeft er tekst aan. Daardoor weet ik hoe jij het noemt.’

Vervolgens laat ze zien hoe ik vaak druk met bewegingen en spullen ben. Ze begrijpt niet dat ik me daar zo op focus en me niet met mijn omgeving bezighoudt. ‘Je ziet heel weinig wat er om je heen gebeurt. Je bent zo met je eigen dingen bezig en met je eigen gedachten.’ De eend begrijpt dat onoplettende niet en ik krijg het beeld dat zij gevaar zou lopen als zij zich zo zou gedragen. ‘Hoe doe jij dat dan?’ vraag ik. Want stiekem heb ik wel eens het idee dat eenden ook heerlijk in hun coconnetje kunnen zitten en maar wat zitten te dobberen. ‘Ik ben gecentreerd in mezelf maar tegelijkertijd ook oplettend naar mijn omgeving.’ Dat vind ik knap en ook dit ga ik meenemen in mijn overwegingen.

Het is een vreselijk leuke eend en allebei vinden we dat we op een ander tijdstip nog es verder gaan babbelen.

(klik op de foto om de hele foto te zien)