Dieren dom? Vergeet het maar! Het zijn vaak leermeesters en bijzonder goede gesprekspartners! Laat je inspireren.

Rozette is weg

Rozette is weg. Verdorie, zal het zo zijn dat iemand haar meegenomen heeft? Iemand die menselijk medelijden heeft en haar opgesloten heeft in huis of asiel? Ik ben geagiteerd en berustend tegelijkertijd. Dan zegt de fietsenmaker dat hij kattengekrijs gehoord heeft. Zal ze aangevallen zijn en ergens gewond liggen? Of afgedropen zijn? Nu komen er zorgen bij. Met al die verschillende emoties in mij is het niet mogelijk om te communiceren met Rozette. Veel te veel vertroebeling. Het enige wat ik kan doen is haar vertrouwen en liefde sturen.

Na anderhalve week is ze terug. We knuffelen even meer en uitbundiger dan anders en ik zorg dat ze lekker veel eten en water heeft. Wat een opluchting! Op de derde dag is ze weer vertrokken. Nu heb ik er meer vrede mee. Ik meen van haar opgevangen te hebben dat ze ergens een schuur of zo gevonden heeft. Ik vermoed dat ze, gezien haar leeftijd, een meer beschutte plek gevonden heeft. En ik verwacht dat ze af en toe terug komt om bij te eten als het zelf voedsel vangen niet helemaal lukt.

Dan heb ik een mailwissel met een dierentolk, Barbette de Graaf, naar wie ik kan doorverwijzen omdat ik tijdelijk geen consulten geef. Zij schrijft aan het eind van haar mail: “En als je behoefte hebt aan een reading voor jezelf of je eigen dieren, schroom niet – hoor! Als ik iets voor jóu (terug) kan doen, dan graag!” Natuurlijk lees ik daar eerst overheen want ‘ik heb niks nodig’. Tot ik aan Rozetje denk en ik ben blij dat ik Barbette kan vragen om es bij Rozette te kijken.

Barbette heeft een prachtig gesprek met Rozette. Het klopt inderdaad dat ze een schuur laat zien en dat ze daar een rustig plekje heeft gevonden. Er zijn mensen maar die laten haar met rust. Rozette kan haar eigen gang gaan. Dat wil zeggen enerzijds jagen en anderzijds wat meer comfort en rust vinden. Ze geeft door dat ze haar eigen plek (de plek waar ze al bijna drie jaar vertoeft) als haar eigen plek blijft zien, maar op dit moment is de schuur wat comfortabeler. Ze vindt het fijn als er voer ligt op haar oude plek.

Nou, dat laatste komt wel goed. Ik ga twee keer per dag met eten naar haar eigen plek, altijd in de hoop Rozetje te treffen. Maar ik kan vrede hebben met haar keus en ik ben eigenlijk ook beretrots op deze mooie kat!

Barbette vraagt of Rozette nog wat nodig heeft. “Dat Piek zich geen zorgen maakt,” krijgt ze als antwoord. “Tenminste niet over mij,” zegt ze er peinzend achteraan. “Ik ben in haar hart en zij in mijn hart. Ik vind het fijn dat ze mij zo vertrouwt met mezelf. Haar vertrouwen is eigenlijk alles wat ik nodig heb. De rest is bijzaak. Maar wel fijn. En comfortabel. Ik hou van haar. Zeg haar dat maar. Dat mag ze horen.” Dan zegt Rozette: “Dag, lieve Piek!” En ze vervolgt haar grassige weg langs het pad. Barbette roept Rozette nog na: “Dag Rozette, en dank voor je mooie woorden.” Rozette zwaait met haar staart ter afscheid en toffelt op haar dooie akkertje verder.

Met dank aan Barbette de Graaf, MAYA Healing & Reading (in januari website online)

Dieren en hun taak op aarde

In 2008 schreef ik het boekje Diercommunicatie in de praktijk. Het is een bundeling van ervaringen van een aantal dierentolken. Verhalen verouderen niet dus hier het verhaal van een kat:

“Ik werd bij een vermissing van een kat gevraagd.

Toen ik via een foto contact ging leggen met de kat kreeg ik als eerste de omschrijving van de straat door.

Ik gaf het soort huizen door aan de eigenaar en doordat we in dezelfde stad wonen konden we samen de wijk en de straat traceren. Ik beschreef de eigenaar het huis, het gordijntje en de auto die voor de deur stond.

Toen ik contact kreeg met de kat bleek dat hij niet terug wilde naar de eigenaar. In het nieuwe huis was een ziek, gehandicapt kind en de kat liet weten dat hij daar een taak had en niet bij de eigenaar.

De eigenaar is na het gesprek naar de straat toegegaan en zag en het huis en de auto precies zoals ik beschreven had. Maar ze belde niet aan . Het kostte haar erg veel moeite om de kat daar te laten blijven maar ze respecteerde de keus van de kat.”

Diercommunicatie in de praktijkWat wil uw dier u laten weten?

Reacties van lezers: “Ik ben verbaasd dat informatie-uitwisseling op deze manier kan bestaan en dat het zulke goede resultaten tot gevolg heeft.”

“Het is een helder geschreven en interessant verhaal. Het is of ik bevestiging krijg van wat ik altijd gehoopt had, namelijk dat contact niet onmogelijk is.”

“Het is som schokkend en pijnlijk. Het leest in ieder geval makkelijk.”

“Ontzettend boeiend om te lezen. Een vernieuwend boekje. Zo had ik nog niet tegen dieren aangekeken.”

Schimmels: de opruimers van de natuur

Ik loop in het bos met mijn hond en kom langs een boom die vol zit met paddenstoelen. En denk bij mijzelf dat lijkt me boeiend om daar meer van te weten en meteen krijg ik door dat ze open staan voor een gesprekje. Daar ben ik op dat moment nog niet aan toe en ik loop nog enkele dagen rond met de gedachte om met schimmels te praten en steeds als ik langs kom, krijg ik weer een beetje informatie. Dus wordt het uiteindelijk toch een blog. Jullie weten dat ik wat ik doorkrijg altijd ‘vertaal’ naar een gesprek, dus ook nu weer een gesprek.

M: Wat leuk dat jullie zo open staan voor communicatie.
S: Ja dat staan we, omdat bijna niemand aandacht aan ons besteed en we wel een heel belangrijke rol spelen in het ecosysteem, willen we graag wat meer bekendheid. Bijna iedereen denkt bij een paddenstoel op een boom dat de boom ziek is en gekapt moet worden. Dat kan zo zijn, maar hoeft vaak niet.
M: Begin maar bij het begin, ik luister.
S: Wij schimmels leven meestal in de grond, we zijn lange draden, sporen genaamd, die je eigenlijk niet kunt zien, maar we zitten in een bos echt overal in de grond. We zijn belangrijk voor de bossen, want we hebben een enorm netwerk van draden en die sluiten vaak aan op de wortels van bomen. Nu leven wij in symbiose met beuken, maar er zijn heel veel soorten schimmels. Onze symbiose met de bomen in het bos ziet er als volgt uit. Onze honderden, duizenden kilometers lange draden, sluiten aan op de fijne wortels van de bomen en daarmee zijn we een samenwerking aangegaan. Bij beuken kan ik dat uitleggen, omdat wij veel voorkomen op beuken. Beuken zijn bomen die heel oppervlakkig wortelen en dus niet diep, maar wel heel breed, ongeveer de breedte van de kroon van de boom. Maar doordat de beuken niet diep wortelen, hebben ze snel gebrek aan toegang tot water in droge periodes. Dus zorgen wij ervoor dat de boom water krijgt via onze sporen en hun haarwortels. Met dat water komen er ook voedingsstoffen mee, zoals mineralen, fosfor enz., die de boom ook nodig heeft.
M: Maar bij een symbiose hebben er altijd twee partijen belang bij, dus wat krijgen jullie er voor terug?
S: Van de boom krijgen we suikers die wij als bouwstoffen gebruiken om ons stelsel verder te kunnen uitbreiden. Wij zorgen er ook voor dat de bodem onder het bladerdak van de beuk goed verzorgd wordt. Beuken hebben hele zure bladeren en daardoor kan er niets onder de beuk groeien. Wij schimmels kunnen de bladeren helpen verteren, samen met andere schepsels als insecten, wormen, enz. Daardoor wordt de bodem losser, kan ze meer water vasthouden en is er ook een kans dat er iets op groeit. Via onze draden kunnen wij weer CO2 opslaan in de bodem en daarmee zijn wij een belangrijke schakel in het ecosysteem van climate change.

M: Dat begrijp ik, dat schimmel netwerk wordt ook wel het wereldwijde schimmel netwerk genoemd. En wetenschappers beginnen langzaam een idee te krijgen over het belang hiervan.
S: Maar wij doen heel veel meer. We zijn eigenlijk de grote opruimers in de natuur. Doordat we heel veel biologisch afval kunnen omzetten in voedingsstoffen, spelen we een belangrijke rol. We hebben daar wel tijd voor nodig. Zo heb je ons op deze mooie beuk gezien. Deze beuk is al zeker een decennium bezig dood te gaan en ze is nu bijna helemaal dood. Wij zijn via onze sporen door de hele boom doorgedrongen en verteren de houstructuur en maken die zachter, waardoor er takken gemakkelijk vanaf kunnen vallen. Zo kan de boom langzaam sterven en kunnen de gevallen takken weer verteerd worden op de bodem, door ons en door insecten, zodat het weer tot voedsel wordt voor andere organismen als planten en bomen. Maar vergis je niet, je ziet ons eigenlijk niet. Slechts af en toe, als de omstandigheden goed zijn, gaan we bloeien en dat zijn de paddenstoelen die je op de boom of in het bos ziet.
M: Dank voor dit boeiende verhaal. Wat ik me afvraag, hebben schimmels ook bewustzijn dat ik met jullie kan communiceren?
S: Ja en nee. We hebben een collectief bewustzijn, niet individueel. Nu is het sowieso heel moeilijk om te bepalen welke schimmel hoe groot is. Want we zijn allemaal verbonden met elkaar en waar houdt de ene op en waar begint de andere? Maar dat is voor het bewustzijn niet van belang. We zijn op dat gebied als soort één. Maar dan komt het volgende probleem. Er zijn waarschijnlijk miljoenen soorten schimmels en die hebben eigenlijk per soort wel allemaal een vorm van bewustzijn. Wij zitten dicht op de mensen wereld en komen daardoor meer in contact met mensen. Door deze contacten is ons bewustzijn misschien wat groter dan van andere soorten? Het was een genoegen met je te communiceren, dank je wel.
M: Jij ook dank je wel voor dit gesprek.
241023

 

Het verstoten kuiken

Ik was laatst in een tuin waar een haan en kippen de hele dag vrij door de tuin lopen. Er zijn wat kuikens van begin dit jaar en er lopen jongere kuikens bij. Allemaal zeer tevreden. Maar één kuiken loopt in z’n eentje rond. Het blijkt dat dit kuiken al vroeg verstoten is. Tijd om es aan de babbel te gaan. Hoe zal zo’n verstoten dier zich voelen?

Als eerste voel ik een heel tevreden kuiken die doorgeeft dat hij anders is.

‘Ze motten me niet,’ merkt hij op.

Het lijkt erop dat hij zich niet aanpast. Hij is een outsider en geeft mij niet de indruk dat hij bij de groep wil horen.

Hij laat zien dat hij net zo door de tuin pareert als de anderen. Hij doet precies hetzelfde maar alles buiten de groep, inderdaad als een outsider.

Dit diertje heeft geluk gehad want de bewoner van het huis heeft zich over het kuiken ontfermd en de avonden en nachten is het dier bij hem in huis. Het kuiken laat zich uitermate tevreden zien. Hij maakt daar van alles mee wat zijn soortgenoten in het kippenhok niet meemaken.

Ik vertel hem dat ik gehoord heb dat hij nogal dwingend kan zijn. Als hij op de schouder van de man wil zitten, dan wurmt hij net zo lang tot hij goed zit en mag blijven zitten. Bijna grinnikend en een beetje trots laat hij zien dat hij een eigen willetje heeft en ook een solist is.

Het contact tussen ons gaat met weinig woorden maar hij geeft wel beelden en gevoel door. Wat had ik verwacht aan te treffen? Een zielig verstoten dier? Nou, dat is deze niet.

Ik vind het weer erg grappig dat iets anders kan zijn dan ik op het eerste gezicht had gedacht. Dit diertje gaat z’n eigen weggetje en nee, dat is niet ’s avonds braaf in het kippenhok zitten en zich aanpassen aan de rest.

Hoe de rest van zijn leven gaat lopen is nog onduidelijk. Want hoe lang houdt deze man het vol met zo’n huisgenoot? Maar daar maken ze zich beiden nog niet druk om. Het ontrolt zich vanzelf en tot nu toe is het een mooi avontuur. Een kuiken met een verknipt mondkapje als kontkapje.

De koe en het eten van vlees

Laatst was ik bij een koemonoloog ( https://bdvereniging.nl/nieuws/nieuw-project-diermonologen/ ). Vanuit DierenPerspectief ben ik daar bij betrokken maar ik had nog nooit een monoloog op een boerderij meegemaakt. Toen het bij mij in de buurt was kon ik er mooi heen.

Er stonden vier koeien in de wei en met een groep van twintig of dertig mensen liepen we de wei in. Een aantal dagen later maak ik contact met één van de koeien. Kennelijk heb ik niet de leider te pakken want deze koe reageert een beetje bescheiden. Ze vraagt zich af of ik de goede wel aan de lijn heb.

‘Ja, hoor,’ antwoord ik, ‘ik vond jullie zo leuk op deze foto en ik bedoel echt jou.’

Nou, goed, wat ik dan wil weten. ‘Jullie waren zo rustig toen wij de wei in liepen. Hoe was dat voor jullie?’

‘Och, jullie waren met veel maar jullie waren rustig en dan is het goed. Wij waren ook wel nieuwsgierig wat jullie kwamen doen.’

‘Jullie hadden snel door dat er hooi was.’ Een van de zoontjes van de boer had 3 balen stro en 1 baal hooi in de wei gelegd om op te zitten. De koeien gingen al snel naar het hooi toe en ik vroeg me af hoe ze dat zo snel doorhadden omdat de baal hooi helemaal achter de mensen lag. ‘Ja, we zijn niet gek. We vangen de geur op en dan is het gewoon je neus achterna.’

De koe laat zien dat we hen niet verstoord hebben. De monoloog en het gesprek erna ging lekker relaxed.

Ik besluit een voor mij heikel punt aan te snijden, namelijk het slachten en vlees eten.

‘Ja, het eind wordt voor ons bepaald,’ haakt de koe in op mijn gedachten. ‘Wij geven wat terug voor het leven dat we gehad hebben. Het is de circle of life. Het overgangsmoment is niet erg, het moment dat we uit ons lichaam gaan. Wat onrustiger is en wat we niet altijd in de hand hebben, is de aanloop er naar toe. Maar dat hebben jullie ook. Het moment van het lichaam verlaten is niet het punt, maar wel wat ervoor gebeurt.’

Ik begrijp het dier helemaal. Vragen wij ons als mensen ook niet af en toe af hoe het eind zal verlopen? Of we pijn en ongemak zullen hebben voorafgaand aan het overgangsmoment? De koe laat zien dat het het rustigst en het best is als er gewoon thuis geslacht wordt.

Ik vertel de koe dat ik een beetje opzag tegen het moment van dineren, wat volgde op de koemonoloog. Stel dat niet doorgekomen was dat ik geen vlees eet? Ik laat de koe zien dat dat inderdaad het geval was en dat drie mensen de soep en het diner (een stoofpot) niet gegeten hebben.

‘Ach, jullie nemen álles op je, daarmee maak je het voor jezelf zwaar. Maar als je weet hoe een dier geleefd heeft en het was goed, dan kun je wel vlees eten.’

We hebben even een grappige uitwisseling in beeld. De koe laat me zien dat het oké is om vlees te eten maar gelijktijdig laat ze ook zien dat ze zelf geen vlees eet. Het levert een begripvol lachje op tussen ons.

‘Je hóeft het ook niet te eten,’ zegt ze mild, ‘je kunt daar je eigen keuzes in maken. Maar weet wel dat wij er al uit zijn. Je eet een stuk opgebouwd leven. Qua recycling is het wel goed. Stel dat alles weggegooid wordt.’

De koe laat dit allemaal rustig en neutraal zien en bevestigt zichzelf nog eens: ‘Het is allebei goed. Wel en geen vlees eten.’

We gaan het contact afsluiten en de koe nodigt uit om nog eens live langs te komen in de wei. Ze vond het bezoek wel leuk. Ik zeg dat dat er vast niet van komt maar ik ben blij dat ze van de afwisseling genoten heeft.

Kraai die het heet heeft

Ik loop op de hei, het is totaal uitgestorven, er lopen geen wandelaars, geen honden en zelfs de vogels laten zich niet zien, het is veel te heet buiten. Momenteel is het een van de warmste dagen van deze zomer in Nederland met een buitentemperatuur van 33 graden. Ik probeer vogels te spotten maar ze laten zich niet zien en horen en vraag me af hoe zij dit weer overleven en dan vooral de zwarte vogels, als kraaien. Nu zijn kraaien geweldige goede ‘praat’ vogels, je kunt gemakkelijk contact met ze krijgen, dus probeer ik het.

M: Dag kraai, mag ik met je praten?
K: Altijd leuk om even te kletsen.
M: Hoe overleven jullie deze hitte?
K: Niet zo eenvoudig, wij zijn gevoelig voor de zoninstraling met onze zwarte verenpak en hebben het dus al snel een beetje heet en dan zitten we met de snavel open. Dat komt al voor bij veel lagere temperaturen, dus vandaag is best wel moeilijk.
M: Hebben jullie daar een tactiek voor?
K: Nou, we blijven zo veel mogelijk op een schaduwplek in een boom zitten en bij voorkeur ergens op een plek waar het nog een beetje waait, dat scheelt heel veel. En dan zitten we daar stil zolang het zo heet is. Eten en drinken doen we dan in de koelere uurtjes, als vroeg in de ochtend of later in de middag en de avond. Het is nog lang genoeg licht om wat later te eten. En dan redden we het wel.
Hoe doen jullie mensen dat dan?
M: Wij blijven eigenlijk net als jullie zoveel mogelijk op een stille, wat koelere plek. Dat is vaak thuis, maar het kan ook zijn dat we het bos of de waterkant opzoeken. En veel mensen hebben tegenwoordig verkoeling binnen, zij het door een ventilator of zelfs airco.
K: Kun je me dat even laten zien, want die begreep ik niet. (ik laat een apparaat zien dat herrie maakt buiten en binnen koele lucht uitblaast). Ik snap het. Die apparaten zijn wij niet zo blij mee, ze maken herrie en ze blazen juist warme lucht uit.
M: Ja dat doen ze aan de buitenkant, binnen maken ze het koud.
K: Kijken jullie alleen naar jezelf? Want binnen wordt je wel kouder, maar buiten worden wij allemaal nog warmer, dat is toch een beetje asociaal om te doen?

Kijken jullie alleen naar jezelf? Want binnen wordt je wel kouder, maar buiten worden wij allemaal nog warmer, dat is toch een beetje asociaal om te doen?

M: Je hebt gelijk. Ik kan dat ook niet goedpraten, maar mensen hebben de neiging om alleen naar zichzelf en hun kleine kringetje om hun heen te kijken en ze voelen zich minder verantwoordelijk voor de hele planeet. Gelukkig zijn daar steeds meer uitzonderingen op.
K: Hoe kun je nu alleen naar jezelf kijken en niet naar het geheel, want daar maak je ook deel vanuit. Je bent dus eigenlijk gewoon je eigen nest aan het bevuilen. Dat zouden wij niet zo doen. Voor ons geldt dat we een deel van het geheel zijn en dat we ons daar ook naar gedragen.
M: Dat is het mooie van dieren, jullie voelen je ook nog één met het geheel.
K: Nee, we zijn één met het geheel. En daarom kunnen wij niet anders zijn. Doordat jullie niet meer één zijn met de natuur, kunnen jullie tegen die natuur in gaan en dat heeft al heel veel kapot gemaakt.

Wij zijn één met het geheel. En daarom kunnen wij niet anders zijn. Doordat jullie niet meer één zijn met de natuur, kunnen jullie tegen die natuur in gaan en dat heeft al heel veel kapot gemaakt.

M: Zo die kan ik in mijn zak steken.
K: Wat bedoel je?
M: Dat het een rake opmerking was. Maar natuurlijk kun je niet alle mensen over één kam scheren en dat geldt natuurlijk ook voor jullie kraaien en andere dieren.
K: Daar heb je gelijk in, maar ik denk toch niet dat een dier bewust tegen de natuur in zou kunnen gaan, want daarvoor zijn we te veel verbonden met elkaar.
M: Ik vind dat je dat mooi gezegd hebt. Ik dank je voor dit bijzondere gesprek, waarbij ik eigenlijk alleen wilde weten hoe jullie kraaien deze hitte overleven, maar waarbij jij even fijntjes uitlegde dat wij mensen maar erg egoïstische wezens zijn, los van de natuur. Wil je nog wat toevoegen?
K: Eigenlijk lijkt het me een goed gesprek en heb ik niets toe te voegen. Ik sta open voor volgende gesprekken.
M: Hoe heet je eigenlijk en kan ik je benaderen voor een andere keer?
K: Ik ben naamloos, maar ik heb een klank, daar kun jij niets mee. Maar je kunt je aandacht op me vestigen en dan kunnen we weer praten, net als vandaag.
240814

 

Kinderboerderij: jonge geitjes

M: Beste geitjes, kan ik met iemand van jullie praten? Laatst waren we op bezoek en zag het er erg leuk en gezellig uit.
G: Ik heb geen idee wie jij bent, maar praten lijkt me wel leuk, dat kunnen we nooit met mensen, terwijl de kleine mensen wel hier komen om met ons te knuffelen.
M: Hoe is jullie leven op de kinderboerderij? Ik bedoel kun je dat aan met al die hordes kinderen die af en toe achter jullie aan zitten en die jullie willen aaien, enz.
G: Soms is het druk, maar vele dagen is er niets te beleven, komt er af en toe een kleintje in de kinderwagen langs, maar niet in ons hok of weide. Maar er zijn ook hele drukke dagen en dan krijgen we wat minder gelegenheid om onszelf te zijn. Maar eerlijk gezegd geniet ik altijd erg van die knuffels. Komt er zo’n kindje in mijn hok op het stro zitten en kan ik zomaar op schoot stappen of soms wordt ik ook gegrepen om op schoot te komen zitten. Maar als ik eenmaal op die warme schoot zit en die lekkere kinderlijfjes voel, kan ik helemaal indoezelen. Dat vind ik wel genieten.
M: Heb je alleen maar positieve ervaringen?
G: Nee, zeker niet, maar ze zijn wel de belangrijkste ervaringen. Soms worden we opgejaagd door enkele kindjes en dat is niet leuk, maar we hebben voldoende ruimte om daar ook aan te kunnen ontsnappen, dus dat gaat prima.
M: Blijven jullie op de kinderboerderij of als je groter wordt, moet je weer weg?
G: Ik heb daar nog geen ervaring mee en ook geen herinnering aan hoe dat vroeger ging. Ik weet het dus niet. Wat denk jij?
M: Ik weet het ook niet. Wil je nog iets zeggen aan mensen en kinderen?
G: Ja, nu ik de gelegenheid krijg. Ik wil graag dat alle mensen gaan begrijpen dat wij dieren een eigen gevoelsleven hebben en wel degelijk ons bewust zijn van of iets fijn is of niet. We genieten erg van liefdevolle aandacht, maar we houden er niet van als jullie lelijk doen tegen ons of andere dieren.
M: Dat is een mooie boodschap voor zo’n jonge geit als jij bent. Dank je wel.

240716

Maria Magdalena de uil 3

Ik zoek weer contact met een oude bekende, Maria Magdalena de uil, een wijze dame.

M: Hallo mevrouw uil, kunnen we weer een keer praten?
MM: Ik ben nogal druk momenteel.
M: Dat snap ik, maar we kunnen toch gewoon via gedachten overdracht met elkaar communiceren, daar hoef je je drukke werkzaamheden niet voor te onderbreken?
MM: Dat klopt wel, maar ik ben aan het rusten en heb mijn rust heel hard nodig.
M: Des te beter, dan kunnen we gerust even bijkletsen. Hoe is het sinds de laatste keer?
MM: Dat was best lang geleden (ruim drie jaar geleden).
M: Dat klopt, maar je hebt vast wel veel te vertellen.
MM: Ja, er is veel gebeurd. Maar nu ben ik heel druk en moe van het grootbrengen van mijn jongen. We hebben dit jaar vier eieren gekregen, waarvan er drie zijn uitgekomen. En dan snap je dat het heel druk is om die jongen groot te brengen. Steeds maar weer voedsel aanleveren en ze zijn onvermoeibaar. En dan komt het moment dat ze buiten het nest gaan rondscharrelen en dan moet ik niet alleen voor eten zorgen maar ook opletten op andere roofdieren. Gelukkig is de Havik afgelopen jaar gestorven en hebben we nu rust van hem, want dat was een geduchte tegenstander. We hebben het geluk dat we in zo’n groot bosgebied wonen waardoor er geen voedselnijd is tussen de Havik en mij. Maar er zijn nog steeds gevaren waar ik goed op moet letten nu ze niet meer veilig in het nest zitten.
M: Wat is het moeilijkste aan het grootbrengen van je jongen?
MM: Dat eindeloos voor voedsel zorgen. Voor mijzelf is het niet moeilijk om te zorgen, er zijn muizen genoeg en ik heb er maar 2-3 voor mijzelf nodig, maar als ik drie keer zoveel voedsel moet verzorgen als normaal, dan wordt het best zwaar. Dan beperk ik me zeker niet tot muizen. Gelukkig zijn er dan overal jonge dieren te vinden in het bos en op de velden. Dat maakt het wel gemakkelijker.
M: Is er geen meneer uil?
MM: Nee, die is er niet. Die was al verdwenen voor de kleintjes uitkwamen en dat maakte het wel erg moeilijk. Want ik moest broeden en gelijk ook af en toe eten. Dus dan moest ik heel snel en kort het nest verlaten om te eten en zorgen dat ik weer terug was voor de eieren te veel afgekoeld waren. En dat viel niet mee met al die regen. Dat betekent dat ik toen al voedsel te kort kwam voor mijzelf. En ze alleen groot brengen terwijl ze nog klein zijn is ook lastig. Ik moet het werk voor twee doen en ben dan ook totaal uitgeput.
M: Dat begrijp ik, denk je dat je het overleeft?
MM: Ik weet het niet, ik voel me wel erg moe en oud.
M: Voel ik nu dat één van je jongen het niet heeft overleefd?
MM: Ja, dat voel je juist. Die heeft het niet gerede, kreeg te weinig voedsel omdat hij zich onvoldoende meldde voor het eten als ik met iets aankwam. En hij is door de andere jongen opgegeten.
M: Dat klinkt heftig.
MM: Ja, dat klinkt heftig maar kan gebeuren. Daar kan ik me niet echt druk over maken. Het gebeurt soms en ik kan vaak niet constateren wie zich met hun opengesperde snavels laten zien tot het te laat is en dan als hij te zwak is geworden wordt hij opgegeten door de anderen.
M: Wil je nog iets kwijt?
MM: Ik denk dat dit ons laatste gesprek zal zijn. Jammer, je bent best wel OK.
M: Waarom?
MM: Ik voel me zo zwak dat ik vrees dat ik de winter niet zal overleven. En ik ben al best oud met mijn vierde nest kuikens.
240703

Vakantie

Ik heb net heel daadkrachtig en heldhaftig tijd voor mezelf vrij gepland: ik hou een zomerstop tot 1 september voor mijn praktijk in diercommunicatie. Het hoofd is een beetje vol en loopt soms wat over. Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd hoe dieren daar tegenaan kijken en ik gooi de communicatielijn maar gewoon open voor wie wat te melden heeft over dit onderwerp.

Eend Emma is de eerst die binnenkomt: “Druk? Druk? Op eieren broeden en jongen grootbrengen, dat is druk.”

Ze wordt bijgevallen door kraaiachtigen die laten zien dat jongen voeden en zelf voedsel zoeken druk is, maar verder is het spel en rusten.

Het paard dat ineens bij ons in de buurt staat, komt ook binnen: “Ik zou wel meer uitdaging willen, wat meer m’n hoofd inzetten. Het is zo rustig en tam. Geen uitdaging.”

De katten die vlakbij het paard leven zijn ervan overtuigd dat je buik vol moet zijn. Dan kun je kiezen: rusten of op avontuur gaan.

Ik vraag aan de hazen of zij zich wel eens opgejaagd voelen. Tenslotte zie ik ze vaak wegrennen op de wandeling met de hond. “Opgejaagd? Welnee, we trekken even een sprintje en gaan ergens anders weer verder.”

Hmmm, allemaal dieren waar ik geen stress bij ervaar. Honden! Die kunnen last van hun bazen hebben. Van al de ballast die de mensen meedragen en als je een beetje pech hebt het projecteren op hun honden.

Ik ben echt een beetje in een zeikbui (excuses voor het woord) en wil graag medestanders onder de dieren.

Ik vraag het de musjes. Die kijken me een beetje vreemd aan. Wat zit ik te zeuren en te miemelen? Zij nemen het leven zoals het zich aandient in al z’n facetten. Okee, geven ze toe, de winter is soms óverleven.

Ik stel me nog steeds open voor reactie en dan komt de bever binnen: “Noeste ijver, daar is niks mis mee.” “Ja maar,” klaag ik, “ik ervaar stress en dat zit me dwars.” “Ach, jij hebt je hoofd zo vol, je ziet me vaak niet eens.” Oeps, alweer een dier dat me hier op wijst. “Ik moet ook veel,” leg ik de bever uit en ik som een lijstje op van allemaal dingen die ik moet of wil doen. De bever haakt af. “Je moet er maar zin in hebben,” bromt hij en hij zwemt uit mijn beeld. Hij laat nog zien dat werken en rusten allebei in gestaag tempo kan.

Al met al geven de dieren me het gevoel mee dat ik met bijzaken in mijn hoofd zit, waar ik dacht dat ik me met hoofdzaken bezighield.

De happy sledehond

Onlangs was ik met mijn dochters in gesprek over onze bucketlist, wat zou je allemaal nog een keer gedaan willen hebben? Eén van de dochters zou zo graag een keer een ritje met een sledehonden slede rond de Noordpool willen maken, maar zei ze dat zal ik nooit doen, dat is zielig voor die honden. Zo kwam het gesprek op de sledehonden en of ze daar nu van genieten of niet. Tja, dan moet je dat natuurlijk onderzoeken.

M: Beste sledehonden, wie wil er met mij praten?
SH: Dag Eddy, leuk dat je er naar vraagt. Ja, ik ben een sledehond in Noorwegen en ik loop zeer regelmatig voor een slede met andere honden. Daarvoor ben ik van een speciaal ras. Er zijn honden rassen die van oudsher voor een slede lopen en rennen en dat doen ze als ras al heel lang. Mijn ras is dat al eeuwen lang, ik ben een Siberian Husky.
M: Vertel eens over jour leven als sledehond.
SH: Mijn baas is een liefhebber en fokker van ons ras, maar dan op een fijne manier. We wonen veelal buiten in de sneeuw in hutjes en worden dagelijks uitgelaten en krijgen ons voer. Het is niet zo dat onze baas de dieren uitput door ze steeds pups te laten krijgen. Dat doet hij heel goed, echt als een liefhebber van ons als dier. Hij is goed voor ons. Maar ik kan zeker niet zeggen dat dat voor alle sledehonden houders geldt. Dus mijn verhaal moet je als een succesverhaal zien van een mens met zijn dieren, het gaat zeker niet overal zo goed.
M: Wat maakt jouw ervaring zo bijzonder ten opzichte van andere sledehonden?
SH: Mijn baas en zijn instelling. Hij heeft vooral oog voor een zuivere manier van ons ras in stand te houden en dat is zijn streven. Hij fokt niet voor geld en om zoveel mogelijk puppy’s te verkopen. Wel loopt hij wedstrijden met ons en de slee, maar dat is mooi en spannend. Daar worden wij honden dan gedreven van. Wij willen winnen en daar hebben we best veel voor over.
M: Wat zoal?
SH: Dat we voornamelijk buiten wonen en niet bij een familie in huis. Daarmee zijn we geen huisdieren, hoewel dat soms best wel een aangenaam ‘beroep’ kan zijn. Maar wij zijn dus sledehonden en daarvoor worden we gehouden. Wij moeten werken voor de kost, dat is hard, en soms eenzaam, maar ook wel heel natuurlijk. Wij zijn daarom geen watjes maar erg stoere honden die hard willen werken voor de slede. Dus zodra wij mogen lopen en we ingespannen worden voor de slede, dan zijn we erg opgewonden en willen we racen, echt alleen maar heel hard rennen. Dan maakt het ook helemaal niet uit wat voor weer het is, we willen gewoon rennen en als we dan uitgeput zijn, voelen we ons goed. Zoals een goede sporter soms ook helemaal uitgeput kan zijn, maar vol dat hormoon zit waarbij hij zich goed voelt.
M: Dus jij geniet van het slede rijden?
SH: Ja zeker, ik geniet daar heel erg van. Maar dat mag en kan je niet op alle sledehonden van toepassing verklaren. Veel sledehonden, vooral in toeristische gebieden hebben het niet per sé naar hun zin. Dus wees daar wel voorzichtig mee. Je dochter heeft gelijk, als ze een keer op een sledehonden tocht wil gaan, moet ze bij ons komen. Ze weet me wel te vinden als het zover komt.
M: Dank je wel voor de informatie.
240508