De hond die het uiteindelijk opgaf

Ik pak mijn boek ‘In de Stilte hoor je alles’ er weer eens bij en ga kijken of ik een lievelingsverhaal heb. Met een glimlach blader ik door het boek en stuit op het verhaal van een hond. Ach ja, dat weet ik me nog te herinneren. Het is al jaren geleden gebeurd.

“Deze hond is boos… boos! Zo ongelooflijk boos! Hij stampvoet ervan! Ik heb nog nooit zo’n boze hond gezien. Ik tolk tussen deze hond en zijn baas omdat deze hond agressief is en zijn baas een afspraak heeft gemaakt om hem de volgende dag te laten inslapen. Iemand heeft de man geadviseerd eerst nog een gesprek met mij aan te vragen. De hond blijkt een heel goede reden voor zijn agressiviteit te hebben: hij is aan de zevende baas bezig en altijd is hij zomaar weggedaan, zonder dat hem wat gevraagd is. Wie kan hij nog vertrouwen? In de loop van het gesprek blijken zowel de man als de hond het toch nog te willen proberen met elkaar en de afspraak bij de dierenarts wordt afgezegd. De man en de hond leven ruim een jaar in goede harmonie met elkaar. Totdat de hond twee cavia’s doodbijt. Het geduld van de man is op, mede door het verdriet dat de kinderen hebben door deze gebeurtenis, en hij meldt mij dat hij er een eind aan gaat maken. Hij klinkt zo beslist dat ik niet voorstel om nog een gesprek te voeren. Wel benader ik de hond kort en ik voel een enorme moeheid bij hem. Hij geeft het op, hij heeft genoeg geworsteld in zijn leven, hij vindt het wel best zo.

Nieuwe vrienden: kraaien op de hei

Mijn vrouw en ik hebben nieuwe vrienden gemaakt op de hei. Er leeft op het stuk waar wij veel wandelen een stelletje kraaien en ze herkennen ons inmiddels. Zodra wij verschijnen vanuit het bos, vliegen ze naar ons toe en lopen ze rondom ons en af en toe vliegen ze weer een stukje omdat ze achtergebleven waren. En natuurlijk zijn we er toe over gegaan om ze te voeren en dat weten ze. Door dit leuke contact lijkt een gesprek wel op zijn plaats.

M: Dag kraaien, wie van jullie wil even met mij praten?
K: Dat lijkt me leuk, we zien elkaar dagelijks twee keer en het lijkt me leuk, ook mijn mannetje lijkt het leuk even te praten, dus maar na elkaar?
M: OK, dan noem ik jou even Kv en jouw mannetje Km, is dat goed of hebben jullie ook namen?
Kv: Ja, die hebben we, maar die kan jij niet uitspreken of opschrijven, dus Kv is goed. Wat heeft jullie er toe gebracht ons te gaan voeren?
M: Ho even, ik vind het heel leuk om met jullie te praten, maar dit gesprek loopt heel anders dan ik gepland had, ik wilde jullie vragen stellen.
Kv: Dat is ook leuk, maar ik wil wel graag mijn vragen eerst beantwoord zien. Dus waarom?
M: Ik weet dat jullie hele intelligente vogels zijn en ik heb ook al een aantal keren ervaren dat het eenvoudig is met jullie te communiceren. Dus ik vroeg me af of we ook een vorm van vriendschap konden sluiten. Dus gooide ik wat kleine hondenbrokjes naar jullie toe.
Kv: En wij domme kraaien laten ons meteen door een brokje verleiden tot vriendschap?
M: Nou daar lijkt het niet op. Jullie gedragen je erg opportunistisch en vliegen met ons mee en nemen jullie brokjes. Inmiddels ben ik op kitten brokjes overgegaan die ik speciaal voor jullie heb gekocht.
Kv: Dat is lief van je. We waarderen je voer erg, altijd fijn als het je gemakkelijk gemaakt wordt.
M: Is dit voer OK voor jullie of heb je liever wat anders?
Kv: Wat stel je voor?
M: Niets, het is gewoon een vraag.
Kv: Wij zijn niet zo kieskeurig. Dit is prima. Maar iets anders kan ook fijn zijn.
M: Mag ik nu wat vragen stellen?
Kv: Ga je gang.
M: Jullie wonen echt op de hei en dat is jullie plek, klopt dat?
Kv: Ja, wij zijn territoriaal op deze plek, de hei is ons deel van het gebied en daar komen in principe geen andere kraaien, soms wel eens een enkele passant. Die vertrekt weer snel en dan hebben wij het gebied weer voor ons alleen.
M: Wie van jullie is de brutaalste?
Kv: Dat is zonder twijfel mijn partner. Die had jullie ook als eerste door en vloog steeds achter jullie aan.
M: Dan kan ik hem herkennen aan zijn vlekjes op zijn vleugels als hij vliegt.
Kv: Dat klopt. Wil je nu met hem praten, ik kan nog wel even doorgaan, maar ik wil hem ook een kans geven.
M: Ja graag.
Km: Nu ben ik aan de beurt. Ja, ik zag jou een tijdje terug en kreeg door dat je tegen je vrouw opschepte dat kraaien snel leren en door ons wat eten te geven, hadden wij snel door dat jullie steeds wat eten meenemen. En dan zit ik op de uitkijk in mijn boom waarin ik het overzicht heb over nagenoeg de hele hei en zie ik jullie aankomen en dan vlieg ik om jullie welkom te heten. Zo lijkt het en zo presenteer ik dat ook graag, maar ik weet gewoon dat jullie blij worden van als we jullie tegemoet vliegen en dat we dan meteen wat lekkers krijgen.
M: Zo dat is een heel verhaal. Ik dacht dat jouw vrouwtje zei dat zij de prater was, maar ze zou moeten weten dat jij de prater bent.

Ik stem op jullie af en weet wanneer jullie komen

Km: Dat weet ze ook, daarom begint ze meteen met jou te praten anders komt ze er niet meer aan te pas, weet ze. Jij vraagt je af hoe we jullie herkennen? Dat zal ik je vertellen en het zal je verbazen. Ik stem op jullie af en weet wanneer jullie komen, en of jij alleen met jullie krullenbol loopt of jullie samen, ik weet dat jullie er aan komen. En ik weet ook dat je ons zo graag een keer wilt filmen als we op onze uitkijkpost in de berk zitten en we naar jullie toe komen zeilen. Maar dat lukt niet omdat we al klaar zitten op de grond waar je uit het bos komt. En dan wachten we op ons voer. We weten dus dat je er aan komt en dan is het niet moeilijk jullie te herkennen, ook op grote afstand want wij hebben hele goede ogen. Daarom vinden we ook bijna altijd het voer dat je stukje voor stukje naar ons toegooit in het gras of tussen de heidepollen. Alleen jammer dat jullie krullenbol (Kaila, de hond) af en toe jaloers is en ons wegjaagt, waardoor we het voer niet kunnen vinden. Ook andere honden hebben groot plezier om achter ons aan te jagen, daarom zijn we altijd erg op onze hoede. Ja, want dat wilde je vragen: waarom blijven jullie steeds opvliegen als je iets gooit, toch?
M: Dat klopt, dat wilde ik graag weten.
Km: Zoals ik net al zei, we moeten erg op onze hoede zijn voor van alles wat er op ons af komt stuiven en dat we steeds iets opvliegen als je een brokje gooit heeft te maken met die focus op bewegingen die ons kunnen schaden. Dus dat is niet omdat we bang zijn dat jij ons iets aandoet, maar iedere plotselinge beweging betekent dat we aangevallen kunnen worden en daar moeten we alert op zijn.
M: Wat geniet ik van dit gesprek. Maar ik moet nog meer doen, kunnen we een andere keer weer met elkaar praten?
Km: Jullie mensen zijn altijd maar druk, druk. Neem toch gewoon je tijd man. Maar het lijkt me leuk een andere keer verder te praten. Dank je.
M: Jij dank je wel en jullie krijgen de groeten van mijn vrouw.
Km: Doe haar de groeten terug. Tot ziens.
241120

De muis in de val

Mijn moeder heeft muisjes in haar kast en kelder. Ze zet ’s avonds laat diervriendelijke muizenvalletjes neer en haar kleinzoon komt vroeg in de morgen om de gevangen diertjes buiten te zetten. Ik vraag of ze een keer een foto wil maken zodat ik met een muis kan communiceren.

Gisteren kreeg ik deze foto binnen. Als ik contact maak krijg ik een gevoel door dat ik het beste kan vertalen als ‘goddomme’. Geen net woord, maar wel een woord dat de lading van de gevoelens dekt.

Ook komt er paniek en een niet-weten boven. Naar mijn idee bevindt het diertje zich op het moment van contact ergens in of bij een polletje gras.

Hij moppert dat hij altijd binnen heeft gewoond en de omgeving waar hij nu is, is hem vreemd. De lucht, de geuren, het licht, de geluiden.

Ik probeer erachter te komen hoe hij in het huis leefde en krijg het idee dat hij altijd vaste plekjes had waar hij was. En dat hij altijd op zoek was naar eten.

Hij had ook een goede plek gevonden (in de keukenla), een plek waar diverse geuren en smaken waren waar hij uit kon kiezen. Goedbedoeld ging hij erop af en ineens kon hij niet meer weg.

Ik leg uit dat hij in een muisvriendelijke val is gelopen. Het diertje laat weten dat hij er niks vriendelijks aan vindt. Ik probeer uit te leggen dat het diervriendelijke is dat hij nog leeft maar hij laat zien dat het stress en angst heeft opgeleverd.

Ik haak in op het begrip angst en vraag of hij angst kent. Hij laat zien dat er een gezonde angst is die erop gericht is om het lijf te redden. Dat kan ik me voorstellen en ik realiseer me dat wij mensen vaak allerlei angsten hebben die eigenlijk nergens op slaan. Het zijn dingen die we bedenken.

Wat nu? De muis lijkt niet gelukkig op de plek waar hij nu is. Hij moet ander voer zoeken, hij vindt het koud en hij geeft door dat hij liever op de oude plek was gebleven.

Ook heb ik het idee dat hij uit zijn groep gehaald is. Ik probeer op internet te zoeken of muizen in groeps/familieverband leven. Dat lijkt zo te zijn maar veel meer info over ‘wilde’ muizen vind ik niet. Alles is gericht op het kwijtraken van dit ‘ongedierte’.

Toby de Dobermann

Mijn vrouw en ik lopen op een mooie zaterdagmiddag op de hei onze hond Kaila uit te laten en ineens uit het niets komt er een Dobermann op ons afgerend, springt naar mij, ik weer hem af en daarna springt hij tegen mijn vrouw op, scheurt de mouw van haar jas, kwijlt op haar schouder, hapt haar in haar reumahand en wil nog een keer springen. Onze hond jaagt de Dobermann, samen met een teckel weg. We spreken de eigenaar die langs komt lopen aan en hij zegt dat was niet mijn hond en hij loopt door. Mijn vrouw is erg geschrokken, raakte in paniek en dacht in haar gezicht gebeten te worden door een wildvreemde hond. Ze heeft een trauma opgelopen. Ook door het gedrag van de baas die totaal geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn hond. Maar eens luisteren wat de hond zelf te zeggen heeft. We hebben al enkele dagen contact en vanavond heb ik tijd voor een gesprek.

M: Beste Toby de Dobermann, wat gebeurde daar nu?
D: Ik wil beginnen met mijn spijt uit te drukken, het was nooit mijn bedoeling je vrouw te laten schrikken.
M: Dat is mooi dat je dat zegt, maar wat deed je dan?
D: Ik ben nog een jonge hond en speel graag, mijn baas speelt niet met me en ik heb wel speelbehoefte en dan spring ik tegen mensen op om hun aandacht te vragen.
M: Heb je niet het gevoel dat mensen dan bang van je worden?
D: Jawel, maar dat is toch ook spelen? Als wij honden onder elkaar spelen rennen we en grommen we, allemaal om indruk te maken. Dat is ons soort spel.
M: Dat snap ik, maar dat spel kun je niet met mensen spelen. Die worden bang voor je en gaan naar je slaan en jagen je weg.
D: Maar dan krijg ik precies mijn zin, ze gaan dan met me spelen.
M: Had je het gevoel dat je met deze vrouw kon spelen?
D: Ja, ze was een beetje bang en dan heb ik natuurlijk groot succes als ik tegen haar opspring.
M: Maar achteraf zie je dat je te ver gegaan bent?
D: Dat heb ik begrepen. Toen jullie achter mijn baasje aangingen en mijn baasje weg liep en mij in de steek liet, werd ik ook een beetje angstig dat ik in de steek gelaten was. Dat vond ik geen fijn gevoel. En toen ik mijn baasje eindelijk weer gevonden had en hij kwaad op me werd en me naar de auto sleurde en daar letterlijk insmeet, vond ik het helemaal niet meer leuk. En daaruit heb ik begrepen dat het allemaal niet leuk was.
M: Heb je nu hiervan geleerd?
D: Misschien, ik blijf wel een jonge hond met heel veel speel behoefte.
M: Ben je tevreden met je mens?
D: Eigenlijk wel, maar ook niet altijd. Hij sluit me in huis op maar ik mag wel vaak naar de hei en daar laat hij me helemaal mijn gang gaan. En daar geniet ik wel erg van.
M: Dus jij zegt dat je alleen wilt spelen en niet mensen bang maken?
D: Veel mensen zijn bang voor me en dat buit ik soms wel een beetje uit, maar ik wil mensen geen kwaad doen, maar ik wil wel aandacht en liefst ook dat ze met me spelen.
M: Doet jouw mens dat dan niet met je?
D: Nee, die loopt alleen met me en ik heb geen speelkameraadjes om mee te spelen anders dan op de hei. En veel honden willen niet met me spelen, dus moet ik andere manieren vinden om te spelen.
M: Dan was dit dus geen handige manier. En wat ik echt heel erg jammer vind, je hebt iemand heel erg bang gemaakt, zodat ze eigenlijk niet meer op de hei wil wandelen.
D: Dat was helemaal mijn bedoeling niet, ik wilde spelen en zoals gezegd het spijt me dat ik je vrouw bang heb gemaakt op deze manier. Dat is nooit mijn bedoeling geweest.
M: Mag ik je wat vragen? Je komt op mij als een lieve hond over, maar ik krijg ook de indruk dat jouw mens je te weinig aandacht geeft en daar maak ik me zorgen over. Denk jij dat je goed op je mens kunt passen en zorgen dat hij geen gekke dingen doet?
D: Ik weet niet of ik dat nu al kan, ik ben echt nog een hele jonge hond, mijn baasje hoort op mij te letten.
M: Daar heb je gelijk in, maar het lijkt erop dat hij dat niet goed doet en dan ben ik bang dat je niet goed opgevoed wordt en dat je misschien toch uiteindelijk een onaardige hond wordt omdat je te weinig aandacht hebt gekregen.
D: Denk je dat zoiets kan gebeuren?
M: Daar ben ik wel een beetje bang voor.
D: Wat kan ik daar aan doen?
M: Zorgen dat je een hele lieve hond blijft, die uitsluitend aardig is voor dieren en mensen en ze vooral niet laten schrikken, dus ook niet tegen ze opspringen.
D: Denk je dat dat helpt?
M: Ja, dat denk ik wel. Wil je nog wat zeggen?
D: Dank je wel voor dit gesprek, ik zal mijn best doen om een verstandige lieve hond te worden en dat je me de gelegenheid hebt gegeven om sorry tegen je vrouw te zeggen. Ik zou haar wel een lik willen geven.
241105

Dieren en hun taak op aarde

In 2008 schreef ik het boekje Diercommunicatie in de praktijk. Het is een bundeling van ervaringen van een aantal dierentolken. Verhalen verouderen niet dus hier het verhaal van een kat:

“Ik werd bij een vermissing van een kat gevraagd.

Toen ik via een foto contact ging leggen met de kat kreeg ik als eerste de omschrijving van de straat door.

Ik gaf het soort huizen door aan de eigenaar en doordat we in dezelfde stad wonen konden we samen de wijk en de straat traceren. Ik beschreef de eigenaar het huis, het gordijntje en de auto die voor de deur stond.

Toen ik contact kreeg met de kat bleek dat hij niet terug wilde naar de eigenaar. In het nieuwe huis was een ziek, gehandicapt kind en de kat liet weten dat hij daar een taak had en niet bij de eigenaar.

De eigenaar is na het gesprek naar de straat toegegaan en zag en het huis en de auto precies zoals ik beschreven had. Maar ze belde niet aan . Het kostte haar erg veel moeite om de kat daar te laten blijven maar ze respecteerde de keus van de kat.”

Diercommunicatie in de praktijkWat wil uw dier u laten weten?

Reacties van lezers: “Ik ben verbaasd dat informatie-uitwisseling op deze manier kan bestaan en dat het zulke goede resultaten tot gevolg heeft.”

“Het is een helder geschreven en interessant verhaal. Het is of ik bevestiging krijg van wat ik altijd gehoopt had, namelijk dat contact niet onmogelijk is.”

“Het is som schokkend en pijnlijk. Het leest in ieder geval makkelijk.”

“Ontzettend boeiend om te lezen. Een vernieuwend boekje. Zo had ik nog niet tegen dieren aangekeken.”

Schimmels: de opruimers van de natuur

Ik loop in het bos met mijn hond en kom langs een boom die vol zit met paddenstoelen. En denk bij mijzelf dat lijkt me boeiend om daar meer van te weten en meteen krijg ik door dat ze open staan voor een gesprekje. Daar ben ik op dat moment nog niet aan toe en ik loop nog enkele dagen rond met de gedachte om met schimmels te praten en steeds als ik langs kom, krijg ik weer een beetje informatie. Dus wordt het uiteindelijk toch een blog. Jullie weten dat ik wat ik doorkrijg altijd ‘vertaal’ naar een gesprek, dus ook nu weer een gesprek.

M: Wat leuk dat jullie zo open staan voor communicatie.
S: Ja dat staan we, omdat bijna niemand aandacht aan ons besteed en we wel een heel belangrijke rol spelen in het ecosysteem, willen we graag wat meer bekendheid. Bijna iedereen denkt bij een paddenstoel op een boom dat de boom ziek is en gekapt moet worden. Dat kan zo zijn, maar hoeft vaak niet.
M: Begin maar bij het begin, ik luister.
S: Wij schimmels leven meestal in de grond, we zijn lange draden, sporen genaamd, die je eigenlijk niet kunt zien, maar we zitten in een bos echt overal in de grond. We zijn belangrijk voor de bossen, want we hebben een enorm netwerk van draden en die sluiten vaak aan op de wortels van bomen. Nu leven wij in symbiose met beuken, maar er zijn heel veel soorten schimmels. Onze symbiose met de bomen in het bos ziet er als volgt uit. Onze honderden, duizenden kilometers lange draden, sluiten aan op de fijne wortels van de bomen en daarmee zijn we een samenwerking aangegaan. Bij beuken kan ik dat uitleggen, omdat wij veel voorkomen op beuken. Beuken zijn bomen die heel oppervlakkig wortelen en dus niet diep, maar wel heel breed, ongeveer de breedte van de kroon van de boom. Maar doordat de beuken niet diep wortelen, hebben ze snel gebrek aan toegang tot water in droge periodes. Dus zorgen wij ervoor dat de boom water krijgt via onze sporen en hun haarwortels. Met dat water komen er ook voedingsstoffen mee, zoals mineralen, fosfor enz., die de boom ook nodig heeft.
M: Maar bij een symbiose hebben er altijd twee partijen belang bij, dus wat krijgen jullie er voor terug?
S: Van de boom krijgen we suikers die wij als bouwstoffen gebruiken om ons stelsel verder te kunnen uitbreiden. Wij zorgen er ook voor dat de bodem onder het bladerdak van de beuk goed verzorgd wordt. Beuken hebben hele zure bladeren en daardoor kan er niets onder de beuk groeien. Wij schimmels kunnen de bladeren helpen verteren, samen met andere schepsels als insecten, wormen, enz. Daardoor wordt de bodem losser, kan ze meer water vasthouden en is er ook een kans dat er iets op groeit. Via onze draden kunnen wij weer CO2 opslaan in de bodem en daarmee zijn wij een belangrijke schakel in het ecosysteem van climate change.

M: Dat begrijp ik, dat schimmel netwerk wordt ook wel het wereldwijde schimmel netwerk genoemd. En wetenschappers beginnen langzaam een idee te krijgen over het belang hiervan.
S: Maar wij doen heel veel meer. We zijn eigenlijk de grote opruimers in de natuur. Doordat we heel veel biologisch afval kunnen omzetten in voedingsstoffen, spelen we een belangrijke rol. We hebben daar wel tijd voor nodig. Zo heb je ons op deze mooie beuk gezien. Deze beuk is al zeker een decennium bezig dood te gaan en ze is nu bijna helemaal dood. Wij zijn via onze sporen door de hele boom doorgedrongen en verteren de houstructuur en maken die zachter, waardoor er takken gemakkelijk vanaf kunnen vallen. Zo kan de boom langzaam sterven en kunnen de gevallen takken weer verteerd worden op de bodem, door ons en door insecten, zodat het weer tot voedsel wordt voor andere organismen als planten en bomen. Maar vergis je niet, je ziet ons eigenlijk niet. Slechts af en toe, als de omstandigheden goed zijn, gaan we bloeien en dat zijn de paddenstoelen die je op de boom of in het bos ziet.
M: Dank voor dit boeiende verhaal. Wat ik me afvraag, hebben schimmels ook bewustzijn dat ik met jullie kan communiceren?
S: Ja en nee. We hebben een collectief bewustzijn, niet individueel. Nu is het sowieso heel moeilijk om te bepalen welke schimmel hoe groot is. Want we zijn allemaal verbonden met elkaar en waar houdt de ene op en waar begint de andere? Maar dat is voor het bewustzijn niet van belang. We zijn op dat gebied als soort één. Maar dan komt het volgende probleem. Er zijn waarschijnlijk miljoenen soorten schimmels en die hebben eigenlijk per soort wel allemaal een vorm van bewustzijn. Wij zitten dicht op de mensen wereld en komen daardoor meer in contact met mensen. Door deze contacten is ons bewustzijn misschien wat groter dan van andere soorten? Het was een genoegen met je te communiceren, dank je wel.
M: Jij ook dank je wel voor dit gesprek.
241023

 

Mijmeringen rond de eindstreep

Ik heb inmiddels al heel wat huisdieren gesproken rond de eindperiode van hun leven hier. Het is voor iedereen natuurlijk het mooist (en het makkelijkst) als het dier er klaar voor is en in stilte dit leven als dier verlaat. Op een natuurlijke manier, zoals we dan zeggen, en bijna geruisloos.

Als een dier oud is, dan kunnen zowel mens als dier nog beredeneren dat er een houdbaarheidsdatum aan een lichaam zit. Dat het lijf op een gegeven moment op is en dat het dan echt niet meer zinnig is om erin te blijven. Het lichaam is letterlijk uitgeleefd.

Het gebeurt ook dat we vinden dat een dier qua jaren eigenlijk nog te jong is om te gaan. Maar ja, niemand van ons heeft bij de geboorte het aantal levensjaren meegekregen. Het is dus maar een aanname en verwachting dat iedere soort een bepaalde leeftijd zou moeten behalen.

Veel huisdieren hebben zo genoten van dit leven. Ze hebben er, zoals ik wel eens zeg, ‘ordinair’ van genoten: er alles uitgehaald wat erin zat. En dan gaat het om lekker spelen, veel aandacht krijgen, goed eten, de dingen doen die bij hun hond- of kat zijn hoort. Het zijn de dieren waar iedereen blij van wordt omdat ze zoveel teruggeven. Als voor zo’n dier de eindstreep in zicht komt, is dat hard. We willen allemaal de goede dingen vasthouden, zowel mens als dier.

Wat me altijd opvalt is dat er aan het eind van het leven van dieren maar twee aspecten belangrijk zijn: de gehechtheid aan het lijf en de mensen die het dier moet achterlaten.

Zonder het lijf had het dier niet mee kunnen doen. En als dat lijf dan ook nog eens goed bevallen is, als een dier genoten heeft van wat het als hond of als kat allemaal kon, dan kan het vertrek zwaar vallen.

Ook het achterlaten van de mensen kan een dier zwaar vallen. Ze voelen zich verantwoordelijk voor aankomend verdriet en geven vaak door dat mensen daar niet in moeten blijven hangen. Want ze weten dat zij verlost gaan worden van het lichaam en dat ze daarna vrij zijn. Dat laten dieren me vaak zien. Letterlijk van de aardse last bevrijd.

Dieren hebben op ons mensen voor dat ze niet vast zitten aan materiële zaken. Ik heb nog nooit een hond gehoord die doorgaf dat hij z’n balletje zou missen. Of een kat die zich druk maakt om het huis dat hij achterlaat. In die zin kunnen dieren makkelijker loslaten en hebben zij geen last van ballast die wij als mensen met ons mee dragen.

Pauw in het wild in India

M: Dag Pauw, mag ik met je praten?
P: (Een beetje grumpie) Dat ben ik niet gewend, wat wil je van me?
M: Ik wil niets speciaals van je, maar we kwamen elkaar tegen en ik dacht, laat ik eens kijken of je wilt praten.
P: Nou, dat weet ik niet. Ik praat niet zomaar met iemand.
M: Ik hoorde anders dat je min of meer vriendschap hebt gesloten met de bewoner van het huis, waar ik je voor de deur aantrof.
P: Dat is iets heel anders. Hij geeft me af en toe iets lekkers en daar ben ik wel op gesteld. Dus tolereer ik hem wel in mijn omgeving.
M: Ik heb toch gehoord dat het wel iets meer is dan tolereren, je bent wel graag bij hem in de buurt.
P: Dat zeg ik toch, ik blijf af en toe een beetje in zijn omgeving, zodat hij begrijpt dat ik weer wat lekkers wil hebben.
M: Dus eigenlijk ben jij hem aan het trainen om jou te verwennen.
P: Dat noem ik geen verwennen, dat noem ik goed zorgen voor mijzelf. Per slot van rekening loop ik hier vrij rond en moet ik mijn eigen kostje bij elkaar zoeken en als ik dat wat kan vergemakkelijken, dan is dat meegenomen.
M: Ik begrijp het. Heb je nog speciale eigenschappen?
P: Als je dat zo wilt noemen. Ik zit graag in een boom met mijn harem om me heen in de boom. Lastig is alleen dat ik niet zo hoog kan vliegen door mijn prachtige staart, de vrouwen kunnen veel hoger in de boom. En dat doen ze ook.
M: Ben je ook een beetje filosofisch ingesteld of ben je alleen maar een hele mooie mannetjes pauw?
P: Nou zeg, noem jij dat gezellig praten en mij daarbij een beetje uitschelden voor een blaaskaak. Daar ben ik niet van gediend.
M: Zo bedoelde ik het niet, maar ik vroeg me wel af of je ook aan zelfreflectie doet?
P: Doe nu niet zo moeilijk, wij zijn pauwen, we leven niet in andere tijden dan nu, dus wat zeur je over zelfreflectie? Dan ben je toch aan het terugkijken, daar doen we niet aan. En jij zou er goed aan doen ook wat meer in het nu te leven, dan kun je een hoop dingen los laten die je nu als ballast hebt.

Doe nu niet zo moeilijk, wij zijn pauwen, we leven niet in andere tijden dan nu

M: OK, dank je wel voor deze wijze raad. Wat zou ik dan zoal moeten loslaten?
P: Je bent nu verergerd omdat je iemand een opdracht hebt gegeven die al lang klaar had moeten zijn, maar omdat jij niet steeds in het land bent, gewoon blijft liggen. Maak morgen gewoon goede afspraken met die man en laat los dat hij je niet heeft geleverd wat je al veel eerder had willen hebben en nodig had. Daarmee krijg je het niet eerder.
M: Zo, jij leest mij ineens. Je hebt gelijk, ik heb ergernis daarover en dat wil ik die man morgen ook laten weten.
P: Wat schiet je daarmee op? Die man weet dat heus wel, dat hoef je hem niet te vertellen. Als je in de plaats daarvan alleen in het nu bezig bent, hebben jullie geen onderlinge wrijvingen en kun je veel makkelijker tot afspraken komen.
M: Ik zou zeggen daar heb je wel een punt. Maar dat valt niet echt mee.
P: Maar zie je dat je het jezelf veel gemakkelijker maakt door zo te handelen?
M: Ook daar heb je gelijk in.
P: Wilde je nog meer filosofie hebben?
M: Sorry dat ik het vooroordeel kreeg omdat je zo arrogant overkomt, maar je bent inderdaad een wijze pauw en een mooie pauw. Dank je wel voor dit gesprek. Wil jij nog iets zeggen?
P: Hier heb ik niets aan toe te voegen.
241008

Het verstoten kuiken

Ik was laatst in een tuin waar een haan en kippen de hele dag vrij door de tuin lopen. Er zijn wat kuikens van begin dit jaar en er lopen jongere kuikens bij. Allemaal zeer tevreden. Maar één kuiken loopt in z’n eentje rond. Het blijkt dat dit kuiken al vroeg verstoten is. Tijd om es aan de babbel te gaan. Hoe zal zo’n verstoten dier zich voelen?

Als eerste voel ik een heel tevreden kuiken die doorgeeft dat hij anders is.

‘Ze motten me niet,’ merkt hij op.

Het lijkt erop dat hij zich niet aanpast. Hij is een outsider en geeft mij niet de indruk dat hij bij de groep wil horen.

Hij laat zien dat hij net zo door de tuin pareert als de anderen. Hij doet precies hetzelfde maar alles buiten de groep, inderdaad als een outsider.

Dit diertje heeft geluk gehad want de bewoner van het huis heeft zich over het kuiken ontfermd en de avonden en nachten is het dier bij hem in huis. Het kuiken laat zich uitermate tevreden zien. Hij maakt daar van alles mee wat zijn soortgenoten in het kippenhok niet meemaken.

Ik vertel hem dat ik gehoord heb dat hij nogal dwingend kan zijn. Als hij op de schouder van de man wil zitten, dan wurmt hij net zo lang tot hij goed zit en mag blijven zitten. Bijna grinnikend en een beetje trots laat hij zien dat hij een eigen willetje heeft en ook een solist is.

Het contact tussen ons gaat met weinig woorden maar hij geeft wel beelden en gevoel door. Wat had ik verwacht aan te treffen? Een zielig verstoten dier? Nou, dat is deze niet.

Ik vind het weer erg grappig dat iets anders kan zijn dan ik op het eerste gezicht had gedacht. Dit diertje gaat z’n eigen weggetje en nee, dat is niet ’s avonds braaf in het kippenhok zitten en zich aanpassen aan de rest.

Hoe de rest van zijn leven gaat lopen is nog onduidelijk. Want hoe lang houdt deze man het vol met zo’n huisgenoot? Maar daar maken ze zich beiden nog niet druk om. Het ontrolt zich vanzelf en tot nu toe is het een mooi avontuur. Een kuiken met een verknipt mondkapje als kontkapje.

Kaila en Eddy hebben een misverstand

Enkele dagen terug hebben Kaila en ik een vreselijk misverstand gehad. Ik heb totaal niet doorgehad wat ik mijn hond heb aangedaan. Gelukkig is het misverstand de wereld uit en zijn we weer heel intiem met elkaar.

Kaila is een hele vrije hond, we wandelen veel op de hei of het bos en zij loopt haar eigen paden onafhankelijk van mij/ons, ze is zeker geen afgerichte hond en dat is een bewuste keuze, daar zijn we allemaal gelukkig mee. Maar er zijn enkele basisafspraken waar ze zich uiteraard wel aan moet houden.

Ik zal uitleggen wat er gebeurd is. Op onze ochtendwandeling op de hei, was Kaila ergens ver buiten mijn beeld. Maar we kwamen aan het einde van de wandeling en ik heb even op haar gewacht, gebeurt vaker en is OK. Lize, onze hondenschool instructrice en vriendin zegt dat ik me met vijf minuten geen zorgen hoef te maken. Maar nu duurde het heel lang en heb ik dus twee keer gefloten en ze kwam nog niet. En daarmee was helaas mijn geduld op. Toen ze kwam heb ik haar niet uitgescholden maar duidelijk gemaakt dat dit gedrag niet wenselijk is, door haar te negeren. Uiteraard heeft ze gewoon haar eten gekregen, maar zonder knuffel vooraf van mij. Het was haar ook duidelijk dat ik ontstemd was. Kort daarna kwam mijn broer Kaila halen omdat mijn vrouw en ik een dagje weg gingen en Kaila de dag bij mijn broer zou doorbrengen, daar geniet ze ook van, voor haar ook een dagje uit.

Wij hebben een heerlijke dag gehad en toen mijn broer Kaila om zeven uur kwam brengen werd ik totaal genegeerd. Normaal rent ze enthousiast op me af en word ik als eerste begroet en daarna de rest van de aanwezigen, maar ik werd niet begroet en de anderen wel. Heel opvallend en ik dacht OK, heb ik verdiend als ze de connectie heeft gelegd met mijn negeren en haar vertrek naar mijn broer. Nu eens horen hoe zij dat ervaren heeft.

M: Lieve Kaila, kunnen we praten?
K: Ja, graag, daar geniet ik altijd van.
M: Herinner je nog die keer dat je bij mijn broer logeerde?
K: Dat weet ik nog goed en jij stuurde me weg die dag omdat ik stout was geweest.
M: Daar wil ik het nu met je over hebben. Ik was inderdaad boos op je, maar dat was al lang weer over toen mijn broer je kwam ophalen om een dagje bij hem te zijn. Dat was al dagen van te voren zo gepland.
K: Waarom heb je dat niet gezegd? Ik dacht echt dat je heel erg boos op mij was en dat ik daarom weg moest. Gelukkig mocht ik weer terugkomen, maar toen heb ik jou laten weten dat ik het niet leuk vond wat je gedaan hebt.
M: Het spijt me heel erg dat je die, verkeerde, indruk hebt gekregen. Dat is nooit mijn bedoeling geweest. En voor de duidelijkheid, ik zou je nooit wegdoen en het vrouwtje ook niet. Maak je daar geen zorgen over, nooit meer.
K: Dat had ik inmiddels al wel begrepen, dat het een misverstand is geweest. We hebben het ook diezelfde avond goed gemaakt met elkaar, toch?
M: Zeker, dat was fijn. En ik houd heel veel van je. Het spijt me dat ik je de verkeerde indruk heb gegeven.
K: Laat dat maar zitten, spijt is zo zinloos, dat is leven in het verleden en dat moet je niet doen.

Spijt is zo zinloos, dat is leven in het verleden en dat moet je niet doen.

M: Ik weet het, maar het voelt wel rot dat ik je pijn heb gedaan, dat was niet de bedoeling.
Iets heel anders, waarschijnlijk heb je het al weer door. Maar ik ga over enkele dagen weer voor een langere periode op reis. Dan ga ik naar India waar ik werk te doen heb. Belangrijk genoeg werk dat ik jou en je vrouwtje een tijdje alleen moet laten.
K: Ja, ik heb dat wel vaker meegemaakt. Vrouwtje en ik hebben het dan samen ook heel gezellig en we zijn heel erg op elkaar aangewezen, maar dat is ook mooi. Ik zal op haar passen, dat komt wel goed.
M: Fijn dank je wel, ik weet dat je heel erg je best zult doen, je bent nu al heel erg zorgzaam voor haar en dat is zo lief van je.
K: Als jij ver weg bent, kunnen we dan nog een keer praten om ook een gevoel te hebben dat we nog dicht bij elkaar zijn?
M: Dat lijkt me heel leuk. Weet je, jij kunt altijd contact met mij opnemen als je dat wilt. Ik zou dat leuk vinden en ben misschien niet altijd beschikbaar, maar als je een handig moment uitzoekt en dat kun je, dan kunnen wij met elkaar praten, zou ik ook leuk vinden? Wil je nog iets kwijt?
K: Kom weer snel en goed thuis.
240920

En inmiddels zit ik dus weer in India.