Tag Archief van: kip

Het verstoten kuiken

Ik was laatst in een tuin waar een haan en kippen de hele dag vrij door de tuin lopen. Er zijn wat kuikens van begin dit jaar en er lopen jongere kuikens bij. Allemaal zeer tevreden. Maar één kuiken loopt in z’n eentje rond. Het blijkt dat dit kuiken al vroeg verstoten is. Tijd om es aan de babbel te gaan. Hoe zal zo’n verstoten dier zich voelen?

Als eerste voel ik een heel tevreden kuiken die doorgeeft dat hij anders is.

‘Ze motten me niet,’ merkt hij op.

Het lijkt erop dat hij zich niet aanpast. Hij is een outsider en geeft mij niet de indruk dat hij bij de groep wil horen.

Hij laat zien dat hij net zo door de tuin pareert als de anderen. Hij doet precies hetzelfde maar alles buiten de groep, inderdaad als een outsider.

Dit diertje heeft geluk gehad want de bewoner van het huis heeft zich over het kuiken ontfermd en de avonden en nachten is het dier bij hem in huis. Het kuiken laat zich uitermate tevreden zien. Hij maakt daar van alles mee wat zijn soortgenoten in het kippenhok niet meemaken.

Ik vertel hem dat ik gehoord heb dat hij nogal dwingend kan zijn. Als hij op de schouder van de man wil zitten, dan wurmt hij net zo lang tot hij goed zit en mag blijven zitten. Bijna grinnikend en een beetje trots laat hij zien dat hij een eigen willetje heeft en ook een solist is.

Het contact tussen ons gaat met weinig woorden maar hij geeft wel beelden en gevoel door. Wat had ik verwacht aan te treffen? Een zielig verstoten dier? Nou, dat is deze niet.

Ik vind het weer erg grappig dat iets anders kan zijn dan ik op het eerste gezicht had gedacht. Dit diertje gaat z’n eigen weggetje en nee, dat is niet ’s avonds braaf in het kippenhok zitten en zich aanpassen aan de rest.

Hoe de rest van zijn leven gaat lopen is nog onduidelijk. Want hoe lang houdt deze man het vol met zo’n huisgenoot? Maar daar maken ze zich beiden nog niet druk om. Het ontrolt zich vanzelf en tot nu toe is het een mooi avontuur. Een kuiken met een verknipt mondkapje als kontkapje.

Aan de babbel met kip Maria

Elf jaar geleden werd een witte kip op ons dek gezet. We boden haar twaalf dagen onderdak bij ons in het schip. Uit Het dagboek van Maria:

Vandaag vieren we een verjaardag en Maria lijkt wel het middelpunt in plaats van de jarige. Ze is de hele dag op het speelpodium te vinden waar ik haar kistje als troon heb neergezet (en waar ze nauwelijks op zit). Altijd zitten er jongelui bij haar om haar te voeren en met haar te spelen. Soms gaat ze lekker in een hoekje liggen of wroet ze ontspannen in haar veren.
Iedereen die komt moet lachen om haar, maar gek genoeg verbaast het ook niemand dat er een kip in de kamer zit.

Als ik Maria de volgende dag via de diercommunicatie benader om het feestje te evalueren, krijg ik geen woorden door. Het zijn voornamelijk gevoelens. Alle aandacht tijdens het feestje vond ze erg leuk. Ze vermaakte zich vooral met het samen eten: de kinderen hadden vaak voer op hun hand en er lagen steeds graantjes op het kleed die ze oppikte.
Aanraken en oppakken hoeft niet zo van haar. Het aanraken wat de oudste deed (tegen haar aan ‘pikken’) is taal die ze verstaat. Dus mijn interpretatie dat ik dat pesterig vond, klopt niet. Onze zoon had gelijk: dat is kippentaal.
Het samen doen schijnt voor kippen belangrijk te zijn, dus de hele middag al die activiteit op het speelpodium was inderdaad echt háár feestje.
Via haar zie ik hoe nieuwsgierig kippen zijn en ik zet daar het beeld van kippenhokken naast. Ik zie dat daar veel te weinig gebeurt, hokken zijn al gauw veel te saai.
Maria voelt als een relaxte kip die veel kan hebben. De andere dieren in het schip zijn geen bedreiging voor haar.
Ik vraag haar hoe het is om een ei te leggen en ze geeft me het gevoel dat het een domme vraag is. Je legt gewoon een ei.
Als ik haar het beeld geef van andere kippen, zie ik meteen dat kippen een competitie vormen voor elkaar. Je kunt er dan wel makkelijker mee communiceren, maar op dit moment vindt Maria het wel relaxed zonder andere kippen. Kippen onderling moeten altijd opletten dat ze niks tekort komen, ze moeten altijd alert zijn op elkaar.
Ik ga me wagen aan een ander ‘dom’ onderwerp: het poepen. Daarin is Maria heel helder: het loopt lekkerder als je het kwijt bent.
Als laatste vraag ik haar of ze tevreden is met hoe we haar al vroeg op de avond in de afgedekte kooi zetten. Nu hoor ik wel woorden: ‘Ik ben niet gek, hoor, ik hoor jullie wel.’

Nu we Maria van dichtbij meemaken, wordt duidelijk dat uitdrukkingen niet zomaar uit de lucht gevallen zijn:
– Een graantje meepikken.
– Er als de kippen bij zijn (tijdens het schoonmaken van de grond vanochtend, stoof Maria op me af om het doekje uit m’n handen te trekken en er snel mee vandoor te gaan).
– Het lijkt hier wel een kippenhok (echt waar: één kip is te doen qua geluid, maar ik zou niet graag in een overvol hok met kippen zitten).
– Met de kippen op stok (alhoewel Maria dus niet gek is).
– Van een kale kip kun je niet plukken (Maria heeft gelukkig een rijk gevulde verenpracht die ze keurig verzorgt).

“Mensen moeten kijken naar hun eigen gedrag,” aldus de kip.

Op een dag zet iemand kip Maria bij ons aan boord. Ze liep op de weg en degene die haar had gevonden wist niets beters te doen dan haar op ons dek zetten en zelf snel te verdwijnen met de woorden: ‘Ik heb daar een kip neergezet!’.

Het is meteen gezellig met haar. Ze trippelt overal rond, bekijkt alles, is maatjes met mens en dier, laat zich aaien en oppakken, zoekt een plekje op schoot of schouders, ligt voor de kachel of op de bank, trekt aan de ene kant van een stuk broccoli terwijl de cavia aan de andere kant trekt en legt elke dag een ei.

Ze poept ook veel, ongeacht waar ze loopt.

En ze wroet graag in het zaagsel van het hok van de cavia om vervolgens het zaagsel lekker tussen haar veren te gooien, waarna ze zich midden in de kamer gaat uitschudden.

Ondanks haar gezellige gezelschap lijkt het het best om een meer kipvriendelijke plek voor Maria te zoeken. Ook omdat ze af en toe voor de oven staat. We hebben de indruk dat ze naar haar spiegelbeeld kijkt en wellicht andere kippen mist.

Als Maria al een aantal weken gelukkig bij andere kippen woont (en vanaf de eerste dag de plaats naast de haan heeft ingenomen), spreek ik kippen in andere situaties.

Ik word er niet bepaald blij van en om mezelf op te vrolijken, zoek ik weer contact met Maria en vertel haar van de andere kippen.

“Je kunt de wereld niet redden,” reageert Maria en vervolgt: “Maar je kunt wel één kip redden. En als iedereen nou één kip redt…”

Ik denk aan Maria’s afgebrande snavel, het dunne lijfje toen ze bij ons kwam en haar grote eetlust.

We weten niet waar ze vandaan kwam en ze heeft het me ook niet verteld. Maria houdt ervan om in het hier en nu te leven.

Ik geef haar weer het beeld van legbatterijkippen en Maria zegt: “Daar moet je niet zijn.”

“Maar veel zijn er wél.”

“Die geven hun leven opdat de mensen inzicht krijgen. Het is een keus om als legbatterijkip te komen. Dit gaat net zo lang door totdat mensen ermee stoppen.”

Maria laat zien dat ik geen medelijden met de kippen moet hebben, ondanks hun erbarmelijke situatie, maar dat mensen moeten kijken naar hun eigen gedrag: “Als dát verandert, hoeven de kippen niet meer in die situatie terug te komen.”

Ze vertelt dat de bio-industrie ver is afgedwaald van hoe het zou moeten: samen-leven. “Zo moeilijk is het niet,” merkt ze opgeruimd op.