Nieuwe vrienden: kraaien op de hei

Mijn vrouw en ik hebben nieuwe vrienden gemaakt op de hei. Er leeft op het stuk waar wij veel wandelen een stelletje kraaien en ze herkennen ons inmiddels. Zodra wij verschijnen vanuit het bos, vliegen ze naar ons toe en lopen ze rondom ons en af en toe vliegen ze weer een stukje omdat ze achtergebleven waren. En natuurlijk zijn we er toe over gegaan om ze te voeren en dat weten ze. Door dit leuke contact lijkt een gesprek wel op zijn plaats.

M: Dag kraaien, wie van jullie wil even met mij praten?
K: Dat lijkt me leuk, we zien elkaar dagelijks twee keer en het lijkt me leuk, ook mijn mannetje lijkt het leuk even te praten, dus maar na elkaar?
M: OK, dan noem ik jou even Kv en jouw mannetje Km, is dat goed of hebben jullie ook namen?
Kv: Ja, die hebben we, maar die kan jij niet uitspreken of opschrijven, dus Kv is goed. Wat heeft jullie er toe gebracht ons te gaan voeren?
M: Ho even, ik vind het heel leuk om met jullie te praten, maar dit gesprek loopt heel anders dan ik gepland had, ik wilde jullie vragen stellen.
Kv: Dat is ook leuk, maar ik wil wel graag mijn vragen eerst beantwoord zien. Dus waarom?
M: Ik weet dat jullie hele intelligente vogels zijn en ik heb ook al een aantal keren ervaren dat het eenvoudig is met jullie te communiceren. Dus ik vroeg me af of we ook een vorm van vriendschap konden sluiten. Dus gooide ik wat kleine hondenbrokjes naar jullie toe.
Kv: En wij domme kraaien laten ons meteen door een brokje verleiden tot vriendschap?
M: Nou daar lijkt het niet op. Jullie gedragen je erg opportunistisch en vliegen met ons mee en nemen jullie brokjes. Inmiddels ben ik op kitten brokjes overgegaan die ik speciaal voor jullie heb gekocht.
Kv: Dat is lief van je. We waarderen je voer erg, altijd fijn als het je gemakkelijk gemaakt wordt.
M: Is dit voer OK voor jullie of heb je liever wat anders?
Kv: Wat stel je voor?
M: Niets, het is gewoon een vraag.
Kv: Wij zijn niet zo kieskeurig. Dit is prima. Maar iets anders kan ook fijn zijn.
M: Mag ik nu wat vragen stellen?
Kv: Ga je gang.
M: Jullie wonen echt op de hei en dat is jullie plek, klopt dat?
Kv: Ja, wij zijn territoriaal op deze plek, de hei is ons deel van het gebied en daar komen in principe geen andere kraaien, soms wel eens een enkele passant. Die vertrekt weer snel en dan hebben wij het gebied weer voor ons alleen.
M: Wie van jullie is de brutaalste?
Kv: Dat is zonder twijfel mijn partner. Die had jullie ook als eerste door en vloog steeds achter jullie aan.
M: Dan kan ik hem herkennen aan zijn vlekjes op zijn vleugels als hij vliegt.
Kv: Dat klopt. Wil je nu met hem praten, ik kan nog wel even doorgaan, maar ik wil hem ook een kans geven.
M: Ja graag.
Km: Nu ben ik aan de beurt. Ja, ik zag jou een tijdje terug en kreeg door dat je tegen je vrouw opschepte dat kraaien snel leren en door ons wat eten te geven, hadden wij snel door dat jullie steeds wat eten meenemen. En dan zit ik op de uitkijk in mijn boom waarin ik het overzicht heb over nagenoeg de hele hei en zie ik jullie aankomen en dan vlieg ik om jullie welkom te heten. Zo lijkt het en zo presenteer ik dat ook graag, maar ik weet gewoon dat jullie blij worden van als we jullie tegemoet vliegen en dat we dan meteen wat lekkers krijgen.
M: Zo dat is een heel verhaal. Ik dacht dat jouw vrouwtje zei dat zij de prater was, maar ze zou moeten weten dat jij de prater bent.

Ik stem op jullie af en weet wanneer jullie komen

Km: Dat weet ze ook, daarom begint ze meteen met jou te praten anders komt ze er niet meer aan te pas, weet ze. Jij vraagt je af hoe we jullie herkennen? Dat zal ik je vertellen en het zal je verbazen. Ik stem op jullie af en weet wanneer jullie komen, en of jij alleen met jullie krullenbol loopt of jullie samen, ik weet dat jullie er aan komen. En ik weet ook dat je ons zo graag een keer wilt filmen als we op onze uitkijkpost in de berk zitten en we naar jullie toe komen zeilen. Maar dat lukt niet omdat we al klaar zitten op de grond waar je uit het bos komt. En dan wachten we op ons voer. We weten dus dat je er aan komt en dan is het niet moeilijk jullie te herkennen, ook op grote afstand want wij hebben hele goede ogen. Daarom vinden we ook bijna altijd het voer dat je stukje voor stukje naar ons toegooit in het gras of tussen de heidepollen. Alleen jammer dat jullie krullenbol (Kaila, de hond) af en toe jaloers is en ons wegjaagt, waardoor we het voer niet kunnen vinden. Ook andere honden hebben groot plezier om achter ons aan te jagen, daarom zijn we altijd erg op onze hoede. Ja, want dat wilde je vragen: waarom blijven jullie steeds opvliegen als je iets gooit, toch?
M: Dat klopt, dat wilde ik graag weten.
Km: Zoals ik net al zei, we moeten erg op onze hoede zijn voor van alles wat er op ons af komt stuiven en dat we steeds iets opvliegen als je een brokje gooit heeft te maken met die focus op bewegingen die ons kunnen schaden. Dus dat is niet omdat we bang zijn dat jij ons iets aandoet, maar iedere plotselinge beweging betekent dat we aangevallen kunnen worden en daar moeten we alert op zijn.
M: Wat geniet ik van dit gesprek. Maar ik moet nog meer doen, kunnen we een andere keer weer met elkaar praten?
Km: Jullie mensen zijn altijd maar druk, druk. Neem toch gewoon je tijd man. Maar het lijkt me leuk een andere keer verder te praten. Dank je.
M: Jij dank je wel en jullie krijgen de groeten van mijn vrouw.
Km: Doe haar de groeten terug. Tot ziens.
241120

1 antwoord

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *