Happy ducks
Laatst ben ik op bezoek geweest bij loopeendjes. Nou ja, eigenlijk was ik op bezoek bij een vriendin. Maar de eendjes trokken steeds zo mijn aandacht dat we een lunch buitenshuis nodig hadden om ook even tijd te hebben voor een goed gesprek van mens tot mens.
Een week later ga ik in gesprek met de inmiddels acht weken oude loopeendjes.
Het is even zoeken hoe we het gesprek gaan doen: met twee eenden tegelijk of een voor een. Een van de twee komt naar voren en zegt dat zij het woord wel zal doen. De ander zal bijspringen indien nodig.
Ik kan het niet laten maar het eerste beeld dat ik doorgeef is dat een loopeenden-lichaam mij wat vreemd overkomt. Vooral de beperking van het geen armen hebben laat ik zien. En dat gewaggel.
De eend laat zien dat ze veel kijken. En ik zie dat ze door de stand van de ogen ook een breed zicht hebben.
Ik vraag de eend of ik even mee mag in zijn lijf want het lijkt mij nog steeds vreemd om eend te zijn.
Ze maakt wat plaats, ik maak me klein, ik zeg haar nog dat ik niks doe en niet gevaarlijk ben, maar dat ik alleen maar even wil ervaren hoe het is om loopeend te zijn.
Het brede zicht valt meteen op en ook de ongelooflijke snelheid en buigzaamheid van de hals. Zien en reageren lijken tegelijkertijd te gaan, zonder tussenkomst van denken.
Als ik zo in die eend zit, zie ik wat zij ziet: dat mensen enorme uitsteeksels aan hun lichaam hebben. De eend laat zien dat haar dat lastig lijkt: die dingen gaan alle kanten op. En ze hebben ook een ruim bereik.
Bovendien pakken die lange armen continu spullen op. De hele dag door worden dingen versleept. Continu zijn mensen bezig met dingen.
De eend verzucht haast een beetje dat zij dat gelukkig allemaal niet nodig hebben. Als zij iets willen dan gaan ze er gewoon heen en steken hun snavel erin.
Ze hebben geen armen nodig want ze hebben genoeg aan hun snavel, vindt de eend. De snavel is om te eten, te drinken, te wroeten, te proeven, te ervaren.
Ik laat de eend wijsgerig zien dat wij handen en ogen hebben. We zien, we voelen en dan gebruiken we.
“Ik heb genoeg aan mijn snavel,” merkt de eend op. “Ik verheug me wel op grote vleugels.” Ze laat zien dat dat machtig voelt: het uitslaan van de vleugels, zich groot maken. Dat is een eend in volle sterkte.
Ik weet dat de eenden vaak met hun snavel in de vacht van een van de honden zitten. “Ja, dat is interessant terrein,” merkt de eend op. Ik heb het idee dat ze ook wel eens een teek weg eten. Volgens internet, wat ik later lees, is dat mogelijk.
Nu ik toch nog in de eend zit, gaan we nog es kijken naar mensen. Eerst vielen de armen dus op maar nu laat de eend zien dat dat onderstel, de benen, ook een apart fenomeen is. “Het zijn lange bonenstaken. En er zit best afstand tussen die benen/voeten dus je moet een beetje opletten dat je daar niet net tussen komt.” De eend laat zien dat de mensen een ver bereik hebben met die uitslaande vleugels (ze bedoelt de benen en armen).
Ze laat ook zien dat als de mens zich uitstrekt, hun handen ver van hun hart zijn.
“Hoe communiceer jij naar de mensen?” vraag ik haar.
“Vanuit mijn hart natuurlijk, naar het hart van de mensen. Het hoofd is niet interessant. Daar zit veel vervuiling.”
Ik snijd even het onderwerp aan dat ze uitgebroed zijn in een machine. Mijn vriendin had daar aanvankelijk wat moeite mee maar heeft erg haar best gedaan om ze toch met volle aandacht en liefde uit te laten broeden. “Het is oké,” reageert de eend. “Het leven is goed.”
We gaan even naar de drie kippen die er ook rondlopen. De eenden zijn eigenlijk niet geïnteresseerd. Het is een heel ander soort. Ze hebben liever elkaar. Dat kennen ze, ze zijn een soort eenheid, het contact gaat makkelijk.
Ik laat ze zien dat ze best op een gevarieerde plek gekomen zijn: ze zijn in een atelier grootgebracht, nu hebben ze de tuin ook, op een gegeven moment gaan ze overnachten in het hok waar ook de kippen zijn.
De eenden vinden het een mooie combi. Hun nieuwsgierigheid is groot en op deze manier wordt die volop bevredigd. Weer komen het kijken en het gehoor naar voren.
Ik kan het niet laten om het even persoonlijk te maken. Toen ik in het gras zat met een glas water, waren de eendjes er snel bij om hun koppies in mijn glas te steken.
“Wij kunnen altijd water gebruiken. Een droge snavel is niet goed.”
Nu ik even het lichaam van de eendjes heb mogen ervaren, merk ik dat het eend-zijn een heerlijke vanzelfsprekendheid is. Het is gewoon lekker om eend te zijn.
Weer komen de vleugels naar voren: het rechtop staan en wapperen, waarbij de aanhechting aan het lijf hen een stoer/machtig gevoel geeft.
Ik moet de eendjes eerlijk zeggen: “Ik mis de armen niet, zoals ik eerst dacht.”
En ik vraag ze of ze het goed vinden als ik dit verhaal voor een blog gebruik. Kennelijk denk ik ook al een titel want ze haken er op in: “Schrijf maar: happy ducks.”




Uniek kijkje in het gevoel en lichaam van een eend, Bedankt. Fijne avond.