Hoe wij met dieren en de aarde omgaan kan allang niet meer door de beugel. We hebben het evenwicht behoorlijk verstoord. Wat vinden dieren er zelf van?

1000 kilo liefde

Stieren … als je dit woord zegt denk ik dat iedereen er meteen een beeld bij heeft. En vaak niet een positief beeld. Wat is ons toch weer allemaal aangepraat … ?

De eerste keer dat ik met een stier communiceerde zat ik tegenover hem. Hij in z’n binnenhok met stevige ijzeren buis ervoor en ik op een baal stro. Ik was verrast door zijn lichtheid en humor. En zijn enorme levendigheid. Hij was nog jong en verrassend potent in de zin van krachtig/sterk. Hij nodigde me uit om in zijn hok te komen zodat we samen konden spelen. Ik heb zijn aanbod lachend afgewezen. In de jaren daarna heb ik niet meer met stieren gecommuniceerd maar zijn lichtheid is me altijd bijgebleven.

Op een dag leerde ik Trudy kennen via de telefoon. Tot mijn verbazing was zij al jaren innig bevriend met stieren en ze vroeg mij even mee te kijken bij haar laatst overgebleven stier. Om eerlijk te zijn: er ging een wereld voor me open en ik moet zeggen dat ik me eigenlijk schaam dat ik zo lang ben meegegaan in de aanname dat stieren gevaarlijke dieren zijn. Wat doen we deze diersoort met z’n allen toch aan…

In 2024 heeft Trudy haar boek uitgegeven waarin ze verteld over 23 jaren omgang met stieren.

Ik beveel dit boek van harte aan om te gaan lezen en je te laten meevoeren in de innerlijke wereld van stieren.

Ik citeer een paar zinnen uit het boek:

“Met dit boek gaat een wereld voor je open, de wereld van stieren: magnifieke liefdevolle dieren, betrouwbaar, met een groot empathisch vermogen en openstaand voor een respectvol contact met de mens.”

“Hoe denk jij over stieren? Vorm jij je éigen mening? Ik vertel jou met mijn verhalen hoe stieren in wezen zíjn. Hoe stieren wórden door het gedrag van de mens als gevolg van te weinig aandacht, geen lichamelijk contact, geen genegenheid en geen respect, dat is niet hoe stieren in wezen zijn. Dat ze te eten krijgen en lichamelijk goed verzorgd worden is niet voldoende. Talloze onderzoeken hebben aangetoond dat baby’s en jonge dieren doodgaan als ze genoeg eten en drinken krijgen, maar daarbij geen liefde en aandacht krijgen. Wat denk jij hoe je hond reageert als die alleen een bak eten voor zijn neus krijgt en er verder geen sociaal contact is? Dan krijg je een onzekere, wantrouwende hond. We weten allemaal dat we een fijne, zorgzame hond krijgen als we de hond aandacht en liefde geven. Bij een stier (en elk ander dier) geldt hetzelfde!”

“Als dit boek uitkomt, zijn mijn stieren niet meer in leven en is er geen gelegenheid meer om mijn dieren in levenden lijve te kunnen ontmoeten. De enige manier om jou het unieke van deze wezens te laten ervaren, is door middel van een boek.”

“23 jaar contact en onderzoek hebben geleid tot dit boek. Jaren van bewondering, verwondering, verdriet, vreugde, maar vooral stil worden en met hen afzakken naar een bewustzijnsniveau waar alleen liefde en rust is. Ik hoop met dit boek te bereiken dat je je openstelt om hen te leren kennen. Deze dieren, stieren, kunnen je leven verrijken met hun kennis, hun onvoorstelbaar grote compassie en empathie.”

Het boek is te bestellen door een mailtje te sturen naar Trudy: trudy.de.ruiter@hetnet.nl

Wat begrijpen apen van de dood?

In de Volkskrant wetenschap bijlage van zaterdag 15 maart verscheen er een mooi artikel over ‘Wat dieren wel of niet begrijpen van de dood?’. Het artikel beschrijft een opkomende vakgebied, met de naam evolutionaire thanatologie, of ‘doodkunde’. Het artikel laat nog vele vragen open.
Het leek me een goede gelegenheid om eens aan de dieren zelf om een antwoord te vragen.
Uit het artikel: ‘Bij apen is het vaak zo dat moeders nog dagenlang hun pas overleden baby’s bij zich dragen, vertelt Gonçalves’ collega James Anderson, emeritus hoogleraar psychologie. Een verklaring kan volgens Anderson zijn dat de dieren het verschil niet zien tussen dood of bewusteloosheid. ‘Als een moeder te snel haar baby achterlaat terwijl die misschien nog leeft, verliest ze haar investering. Terwijl het voor een dier of eigenlijk zelfs de hele soort kan lonen om uit te gaan van de kans dat een familielid weer herstelt.’ Toch zijn zeker mensapen volgens Anderson intelligent genoeg om misschien méér door te hebben. ‘Maar we weten dat gewoon nog niet.’” En daar zou ik graag antwoord op willen hebben.
Ik zoek contact met een aap die onlangs haar jonge baby heeft verloren.

M: Is er ergens een aap die mij uit ervaring kan vertellen hoe het voelt als een baby kort na de geboorte overlijd?
Het blijft een tijdje stil en dan meldt zich een chimpansee die deze ervaring heeft.
M: Wil je met me praten en mag ik dat gesprek gebruiken om mensen te laten begrijpen hoe jij dat gevoeld hebt?
C: Ja dat mag en ik wil er nu wel over praten. Het is al enige tijd geleden en ik heb het er erg moeilijk mee gehad.
M: Wil je je je gevoelens daarbij alsjeblieft vertellen?
C: Ik zal het proberen. Ik ben best een ervaren moeder en heb regelmatig kleintjes en dat is steeds opnieuw een grote opwinding voor me en daar krijg ik ook respect voor van mijn medebewoners. Maar soms gaat het niet goed en is het jong niet gezond. Dit keer is mijn jong al na enkele dagen overleden en dat kon ik totaal niet aan. Normaal zorg je jaren voor je jong en nu overlijdt hij al na enkele dagen. Ik kon absoluut geen afstand doen van hem.
M: Besefte je wel dat hij dood was?
C: Ja, eigenlijk meteen, ik besefte dat hij niet gezond was en dat het heel moeilijk zou worden. Maar ik had niet verwacht dat hij zo snel zou overlijden. Dus heb ik hem een tijdje bij me gehouden.
M: Wat voor gevoel geeft jou dat om het jong bij je te houden?
C: Het is mijn baby, mijn baby, niet gewoon zomaar een jong, maar van mij. En dat kon ik niet loslaten. Normaal is jouw baby ook altijd bij je, pas heel veel later worden ze een klein beetje zelfstandig, maar in het begin zitten ze aan je vast. Ik wilde dat gevoel vast houden, maar besefte wel dat het anders was. De baby was niet warm en hield zich niet aan mij vast, ik moest het steeds vast houden, maar ik kon het gewoon niet loslaten.
M: Ik begrijp je gevoel. Je zegt dat het al een tijdje geleden is, ben je er nu wel overheen?
C: Ja maar het blijft een hele nare ervaring, hoewel het wel vaker voorkomt. Ik heb het ook al een keer eerder gehad, maar nu heb ik mijn jong echt lang vastgehouden.
M: Weet jij waar je leeft? Zodat ik kan begrijpen waar dit zich heeft afgespeeld?
C: Ja, ik ben in een dierentuin in de warme streken en ze noemen me Natalia.
M: Dank je wel voor dit mooie gesprek. Ik hoop dat het goed met je gaat en dat je nog hele mooie baby’s gaat krijgen. Wil je nog wat zeggen?
C: Dank je wel dat je dit vertelt aan de mensen, want de mensen die mij zo lang met mijn baby zagen rondlopen begrepen er niets van, maar dat is rouw. En ik hoop dat jij dat kunt uitleggen.

Ik zoek op internet naar dierentuin en Chimpansee Natalia en vind een aantal artikelen over dit bijzondere geval. Natalia heeft zeven maanden haar dode baby bij zich gedragen voor ze afscheid heeft kunnen nemen.

250324

Jonge Giraf

‘Help ze vermoorden me!Dit komt in mijn hoofd op en ik heb geen idee wat er aan de hand is. Ik probeer me te concentreren op deze noodkreet en voel dat het een giraf is die dit roept en dan is het al te laat. Hij is dood. Een giraf in een dierentuin.
Ik ben toch behoorlijk van slag van dit hele korte contact en probeer op internet te vinden wat er aan de hand is.
Maar het enige dat ik vind is de dood van een giraf mannetje in een dierentuin in Kopenhagen in 2014. Het ging om Marius en dat heeft indertijd heel veel stof doen opwaaien lees ik. Dit kan niet de noodkreet zijn die ik nu heb gehoord.

Toch kan ik ondanks intensief zoekwerk, niets vinden van een recente giraf die gedood is in een dierentuin. Stopt het hier?

Ik denk dat ik Hyronimus om hulp ga vragen en hij komt meteen ter zake:
H: Fijn dat je meteen aan mij denkt. Ik kan je wel helpen. Het volgende is nu het geval. Er is een film gemaakt over leven en dood en de filmmaker gebruikte deze giraf als intro voor de film.
M: Maar hoe kan het dat ik die kreet nu hoor?
H: Zo’n oerkreet is vastgelegd in alles en die kun je dus soms, als je toegang hebt tot dit soort dingen en dat heb je, ook horen. Het is wel een bijzonder geval, want dit komt niet vaak voor.
M: Zou ik nog met deze giraf kunnen praten?
H: Nee en dat weet je natuurlijk zelf ook heel goed. Je kunt natuurlijk contact opnemen met de groepsziel van de giraffen en proberen zo een gevoel te krijgen van wat er toen gebeurd is.
M: Dan ga ik dat proberen.

M: Groepsziel van de giraffen, kan ik met iemand praten? (Ik heb deze oproep enkele dagen terug gedaan en heb niet meteen antwoord gekregen, maar nu ik alles aan het opschrijven ben, komt er een reactie.)
G: Je kunt contact met ons hebben, maar we kunnen niet over dit geval afzonderlijk praten, want het is echt te lang geleden. Maar wat wil je weten?
M: Dat weet ik eigenlijk niet, ik ben nog te verbijsterd over de kreet die ik gehoord heb en die me erg heeft geraakt.
G: Nou, ik kan wel wat vertellen. We leven in het wild in groepen, waarbij de samenstelling wel kan verschillen. Duidelijk is dat mannetjes ook in eigen groepen kunnen leven, omdat geslachtsrijpe mannetjes niet altijd in een groep geduld worden. Ze zijn dan concurrentie met het dominante mannetje. Dit is gebruikelijk, maar niet altijd zo. Het kan per groep verschillen. Ons leefgebied is Afrika en we zijn niet meer met zoveel in het wild.
M: Dank je wel hiervoor. Waar leven jullie van?
G: Gezien onze lange nek kun je je voorstellen dat we voornamelijk leven van bladeren van de acacia bomen, maar dat is niet altijd genoeg en dan eten we ook van struiken en eten we vruchten. We moeten wel veel eten voor ons grote lijf, dus is de voedselvoorziening de beperkende factor in ons leven. Daarom zijn we ook niet meer met zoveel, want ons leefgebied wordt steeds kleiner. Zoals met bijna alle dieren die in het wild leven.
M: Dank voor deze informatie. Wil je nog wat kwijt?
G: Nu je het vraagt. Het is erg belangrijk dat ons leefgebied in tact blijft, het mag niet nog kleiner worden, eigenlijk moet het veel groter worden om ons giraffen de ruimte te geven. Dat zou mooi zijn als de mensen dat doen en ons echt ruimte geven.

250226

 

Hyronimus over de ziel

Hyronimus spreekt hier over de ziel en heeft op heel wat punten een afwijkende mening ten opzichte van de diverse geloven die er zijn. Dat is misschien wel even wennen.

M: Dag Hyronimus, we zijn de afgelopen tijd zo lekker bezig met de wat meer spirituele kant van het leven. Mag ik je vragen ons wat te vertellen over de ziel?
H: Dat doe ik graag. Je voelt je geïnspireerd door een verhaal dat je hoorde en ik ga daar graag wat dieper op in.
In veel religies wordt de ziel als iets specifiek menselijks gezien. Alleen mensen zouden een ziel hebben. Dat is onjuist, alles wat leeft heeft een ziel. En dat gaat heel ver, want alles wat leeft betreft dus niet alleen de mensen en de zoogdieren, maar ook de ongewervelden en de bacteriën en de planten en wieren en schimmels. En die ziel kun je ook beschouwen als de aansluiting van de fysieke verschijning aan het Goddelijke, het Hoger Zelf, de Goddelijke vonk. Maar dat is voor de verschillende groepen die ik hierboven noemde wel heel verschillend.
M: Dat is wel meteen een spetterende start. Ga door.
H: Ieder levend wezen heeft iets onsterfelijks, de ziel. Die onderhoud de verbinding tussen het fysieke lichaam en het Goddelijke, zoals ik net al zei. Maar die verbinding is niet één op één. Bij de meeste mensen is dat wel zo, die hebben een eigen rechtstreekse Goddelijke verbinding, die zijn geïndividualiseerd. Die verbinding trek zich terug naar zijn Goddelijk niveau als het fysieke lichaam sterft. Maar is weer diezelfde ziel als het lichaam reïncarneert, dus wedergeboren wordt.

Ieder levend wezen heeft iets onsterfelijks, de ziel

Bij niet mensen werkt dat veelal anders. Die hebben ook een ziel, maar geen eigen ziel maar een gemeenschappelijke of groepsziel. De soort als geheel heeft een ziele verbinding met het Goddelijke, dus niet één op één. Maar het is de natuur en overal zijn uitzonderingen op. Er zijn mensen die onvoldoende geïndividualiseerd zijn en dus geen geheel eigen ziel hebben, zij maken deels deel uit van een vage groepsziel die ook bij mensen aanwezig is. Ik zal proberen dat met een voorbeeld te illustreren.
Je hebt een rivier en al het water dat door de rivier stroomt is onderdeel van die rivier. Maar sommige stroompjes monden uit in een meertje, nu is dat meertje geïndividualiseerd, het is een eigen meertje geworden met een eigen ecosysteem. Maar het is nog steeds water uit de rivier. Veelal is het hoe hoger de ontwikkelingsgraad van eencelligen tot planten, bomen en dieren tot mensen, hoe verder de individualisering gaat. Dat betekent ook hoe meer ontwikkelingsvrijheid de ziel krijgt.

Veelal is het hoe hoger de ontwikkelingsgraad van eencelligen tot planten, bomen en dieren tot mensen, hoe verder de individualisering gaat

Een boom is vaak onderdeel van een ecosysteem met andere bomen of planten of grassen. Zij zijn wel een eigen boom of grasspriet, maar ze zijn duidelijk onderdeel van een bos of een graspol, dus daarmee onderdeel van een geheel. Zij hebben dus een ziel die onderdeel is van een geheel. Een niet geïndividualiseerde ziel.
Sommige hogere dieren die dicht bij de mens staan, krijgen de kans om op die manier ook verder te individualiseren. Zij zijn dan nog steeds onderdeel van de rivier, maar toch ook weer niet als een soort eigen poel. Ik laat niet voor niets het voorbeeld van de rivier zien omdat het geheel vloeiend verloopt. Met allerlei tussenstadia.
Ik hoop dat ik het op deze manier duidelijk heb weten te maken.
M: Het is een ingewikkelde materie, maar ik denk wel dat ik dit allemaal snap. Of ik het ook al mentaal kan accepteren is een ander verhaal. Ik dank je hartelijk voor deze uitleg.
H: Graag gedaan.
250114

Hyronimus over multi dimensionaal

Ik heb al eerder geprobeerd met Hyronimus spirituele gesprekken te voeren en deze gesprekken zijn steeds erg interessant. Maar ik wilde ook buiten de bij ons bekende wetenschappelijke paden treden. Daarvan meende Hyronimus dat ik zou moeten wachten tot ik zelf verder gegroeid zou zijn om dit soort gesprekken te voeren, anders kan ik ze niet begrijpen. Dit is nu zo’n eerste gesprek dat verder gaat en het wordt al meteen moeilijk te bevatten. Ik wens jullie veel leesplezier en hoop dat jullie het wel allemaal kunnen volgen. Vind je het onzin, dat mag ook, dan ben je nog niet zover.

M: Dag Hyronimus, mag ik vandaag met je een gesprek aangaan over de verschillende dimensies?
H: Dat lijkt me spannend. Ik heb in het verleden daar al eens op gezinspeeld, maar dacht toen dat je dat nog niet zou begrijpen en je moet het kunnen begrijpen om het te kunnen verwoorden en dus opschrijven. Ik denk dat we er inderdaad nu wel over kunnen praten.
H: Ik ga van start en geef aan wanneer het moeilijk wordt, dan probeer ik dat verder uit te leggen. Ik begin heel banaal. Jullie kennen drie dimensies, lengte, breedte en diepte/hoogte. Jullie veronderstellen dat de tijd/ruimte de vierde dimensie is en dat is juist. Maar daar houdt jullie begrip over verdere dimensies op. Als jullie kijken naar een bol dan kennen jullie een binnen en een buiten. De bol zelf is de scheiding tussen binnen en buiten. Maar feitelijk is er geen binnen en buiten, er is slechts een eenheid en leegte. Naar welk voorwerp, dat jullie driedimensionaal noemen, je ook kijkt, het is een leegte, slechts een voortzetting, als een rimpel in het oppervlak. Voorbij die rimpel heb je toegang tot de oneindigheid. Alles is een rimpel in het oppervlak en dat kunnen de meeste mensen gewoon niet begrijpen.

Naar welk voorwerp, dat jullie driedimensionaal noemen, je ook kijkt, het is een leegte, slechts een voortzetting, als een rimpel in het oppervlak

M: Daar heb je volkomen gelijk in, ik kan me dat niet voorstellen.
H: Dat komt omdat jullie alles slechts met jullie materialistische opvattingen kunnen bezien en dat schiet tekort om de jullie omringende werkelijkheid te verklaren. Maar buiten het fysieke vlak, bestaan er parallelle vlakken, subtiele energetische vlakken, die heel dicht en deels verweven zijn met het fysieke vlak. Als je tussen deze vlakken heen en weer kunt springen, kun je ook sprongen maken in tijd en locatie. Ik denk dat we voor nu genoeg hebben gesproken over dit onderwerp. We kunnen er later op terugkomen, maar laat eerst dit maar goed tot je doordringen.
M: Dank je wel voor dit alles. Ik zal zeker tijd nodig hebben dit te verwerken om het echt te begrijpen.

Luipaard

M: Dag luipaard, wat ben jij een mooie luipaard. Mag ik met je praten? Zoals je gemerkt hebt, heb ik de afgelopen week dit gesprek langzaam voorbereid en je liet me weten dat je je verstopt had, maar het was me niet duidelijk of je dood bent of dat je je verstopt hebt voor mensen die gevaarlijk zijn. Denk je dat we contact kunnen hebben?
L: Ja, dat kunnen we en dank je wel voor het compliment. Ik heb verschillende ervaringen met mensen. Sommige mensen zijn heel aardig en dan denk je dat mensen geen gevaarlijke soort zijn, maar dan zie je ineens weer de andere kant van mensen. Mensen die jagen en je dood willen hebben omdat je een mooie vacht hebt of omdat je een trofee bent.
M: Ja, dat is afschuwelijk dat er mensen zijn die voor hun plezier dieren willen doden. Vertel wat is jou overkomen?
L: Nou ik werd al een hele tijd terug verplaatst naar een andere plek dan waar ik geboren ben. Daarbij verloor ik het contact met de aardige mensen en was ik meer op mezelf aangewezen. Dat ging een periode goed, maar daarna werd er op me gejaagd. Of ze me wilden doden of alleen vangen weet ik niet, maar het was niet aangenaam. Dat is de reden dat ik me aangepast heb en nu me eigenlijk altijd schuil houd en dat betekent dat eten voor mij lastiger is geworden. Toch ben ik handig genoeg om ook in mijn maaltijden te voorzien.
M: Een rare vraag. Je bent toch niet dood?
L: Wat is het verschil?
M: Als je leeft en je hebt je verstopt dan kom je af en toe uit je schuilplaats en ga je jagen om te overleven. Daarvoor moet jij dieren doden en opeten en je moet ook gaan drinken. Als je dood bent kun je soms deze dingen ook doen, maar dood je de dieren niet want dat kan niet meer. Je denkt dat je op ze jaagt, maar je kunt ze niet doden en opeten.
L: Hm, dat is lastig.
M: Eigenlijk ben je dus dood als je het niet zo goed weet. Mag ik die conclusie trekken?
L: Misschien wel, maar dan besef ik het niet zo goed, want ik ga nog wel jagen af en toe.
M: Maar je krijgt je prooi niet te pakken en kunt hem dus ook niet opeten, klopt dat?
L: Ja, dat klopt wel.
M: Kan ik jou helpen met het accepteren van dat je dood bent? En je dan helpen met het terug gaan naar de groepsziel van de luipaarden en dan kun je opnieuw keuzes maken.

Kan ik jou helpen met het accepteren van dat je dood bent?

L: Maar wat is er dan gebeurd?
M: Daar ben ik ook benieuwd naar. Vertel het maar.
L: Ik werd beschoten door mensen met geweren en toen heb ik me verstopt.
M: Ben je toen langzaam dood gegaan of heb je het overleeft?
L: Ik ben daar in enkele dagen aan dood gegaan, ik kon mij niet meer goed bewegen en dat betekende geen eten meer kunnen krijgen en dan ga je dood.
M: Dat is er dus gebeurd?
L: Ja, misschien wel.
M: Denk je dat je het kunt accepteren dat je dood bent?
L: Als ik het proces zo met jou terug beleef, vrees ik dat je gelijk hebt. Ik ben dood en leef in een fantasie wereld, waarin ik alles nog kan.
M: Maar die wereld kun je opgeven en je kunt je terugtrekken in de groepsziel en dat is ook heel mooi.
L: Is dat zo, dit hier bevalt me eigenlijk wel, maar het vervaagt soms en dan moet ik mijn best doen om weer terug te komen in de wereld.
M: Dat proces kun je afsluiten als je accepteert dat je niet meer leeft. Dan kan het ook mooi zijn als je naar jouw groepsziel gaat.
L: Dank je wel, misschien heb je me net een juist zetje gegeven om ‘over’ te gaan.
220210

De hond die het uiteindelijk opgaf

Ik pak mijn boek ‘In de Stilte hoor je alles’ er weer eens bij en ga kijken of ik een lievelingsverhaal heb. Met een glimlach blader ik door het boek en stuit op het verhaal van een hond. Ach ja, dat weet ik me nog te herinneren. Het is al jaren geleden gebeurd.

“Deze hond is boos… boos! Zo ongelooflijk boos! Hij stampvoet ervan! Ik heb nog nooit zo’n boze hond gezien. Ik tolk tussen deze hond en zijn baas omdat deze hond agressief is en zijn baas een afspraak heeft gemaakt om hem de volgende dag te laten inslapen. Iemand heeft de man geadviseerd eerst nog een gesprek met mij aan te vragen. De hond blijkt een heel goede reden voor zijn agressiviteit te hebben: hij is aan de zevende baas bezig en altijd is hij zomaar weggedaan, zonder dat hem wat gevraagd is. Wie kan hij nog vertrouwen? In de loop van het gesprek blijken zowel de man als de hond het toch nog te willen proberen met elkaar en de afspraak bij de dierenarts wordt afgezegd. De man en de hond leven ruim een jaar in goede harmonie met elkaar. Totdat de hond twee cavia’s doodbijt. Het geduld van de man is op, mede door het verdriet dat de kinderen hebben door deze gebeurtenis, en hij meldt mij dat hij er een eind aan gaat maken. Hij klinkt zo beslist dat ik niet voorstel om nog een gesprek te voeren. Wel benader ik de hond kort en ik voel een enorme moeheid bij hem. Hij geeft het op, hij heeft genoeg geworsteld in zijn leven, hij vindt het wel best zo.

De muis in de val

Mijn moeder heeft muisjes in haar kast en kelder. Ze zet ’s avonds laat diervriendelijke muizenvalletjes neer en haar kleinzoon komt vroeg in de morgen om de gevangen diertjes buiten te zetten. Ik vraag of ze een keer een foto wil maken zodat ik met een muis kan communiceren.

Gisteren kreeg ik deze foto binnen. Als ik contact maak krijg ik een gevoel door dat ik het beste kan vertalen als ‘goddomme’. Geen net woord, maar wel een woord dat de lading van de gevoelens dekt.

Ook komt er paniek en een niet-weten boven. Naar mijn idee bevindt het diertje zich op het moment van contact ergens in of bij een polletje gras.

Hij moppert dat hij altijd binnen heeft gewoond en de omgeving waar hij nu is, is hem vreemd. De lucht, de geuren, het licht, de geluiden.

Ik probeer erachter te komen hoe hij in het huis leefde en krijg het idee dat hij altijd vaste plekjes had waar hij was. En dat hij altijd op zoek was naar eten.

Hij had ook een goede plek gevonden (in de keukenla), een plek waar diverse geuren en smaken waren waar hij uit kon kiezen. Goedbedoeld ging hij erop af en ineens kon hij niet meer weg.

Ik leg uit dat hij in een muisvriendelijke val is gelopen. Het diertje laat weten dat hij er niks vriendelijks aan vindt. Ik probeer uit te leggen dat het diervriendelijke is dat hij nog leeft maar hij laat zien dat het stress en angst heeft opgeleverd.

Ik haak in op het begrip angst en vraag of hij angst kent. Hij laat zien dat er een gezonde angst is die erop gericht is om het lijf te redden. Dat kan ik me voorstellen en ik realiseer me dat wij mensen vaak allerlei angsten hebben die eigenlijk nergens op slaan. Het zijn dingen die we bedenken.

Wat nu? De muis lijkt niet gelukkig op de plek waar hij nu is. Hij moet ander voer zoeken, hij vindt het koud en hij geeft door dat hij liever op de oude plek was gebleven.

Ook heb ik het idee dat hij uit zijn groep gehaald is. Ik probeer op internet te zoeken of muizen in groeps/familieverband leven. Dat lijkt zo te zijn maar veel meer info over ‘wilde’ muizen vind ik niet. Alles is gericht op het kwijtraken van dit ‘ongedierte’.

Toby de Dobermann

Mijn vrouw en ik lopen op een mooie zaterdagmiddag op de hei onze hond Kaila uit te laten en ineens uit het niets komt er een Dobermann op ons afgerend, springt naar mij, ik weer hem af en daarna springt hij tegen mijn vrouw op, scheurt de mouw van haar jas, kwijlt op haar schouder, hapt haar in haar reumahand en wil nog een keer springen. Onze hond jaagt de Dobermann, samen met een teckel weg. We spreken de eigenaar die langs komt lopen aan en hij zegt dat was niet mijn hond en hij loopt door. Mijn vrouw is erg geschrokken, raakte in paniek en dacht in haar gezicht gebeten te worden door een wildvreemde hond. Ze heeft een trauma opgelopen. Ook door het gedrag van de baas die totaal geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn hond. Maar eens luisteren wat de hond zelf te zeggen heeft. We hebben al enkele dagen contact en vanavond heb ik tijd voor een gesprek.

M: Beste Toby de Dobermann, wat gebeurde daar nu?
D: Ik wil beginnen met mijn spijt uit te drukken, het was nooit mijn bedoeling je vrouw te laten schrikken.
M: Dat is mooi dat je dat zegt, maar wat deed je dan?
D: Ik ben nog een jonge hond en speel graag, mijn baas speelt niet met me en ik heb wel speelbehoefte en dan spring ik tegen mensen op om hun aandacht te vragen.
M: Heb je niet het gevoel dat mensen dan bang van je worden?
D: Jawel, maar dat is toch ook spelen? Als wij honden onder elkaar spelen rennen we en grommen we, allemaal om indruk te maken. Dat is ons soort spel.
M: Dat snap ik, maar dat spel kun je niet met mensen spelen. Die worden bang voor je en gaan naar je slaan en jagen je weg.
D: Maar dan krijg ik precies mijn zin, ze gaan dan met me spelen.
M: Had je het gevoel dat je met deze vrouw kon spelen?
D: Ja, ze was een beetje bang en dan heb ik natuurlijk groot succes als ik tegen haar opspring.
M: Maar achteraf zie je dat je te ver gegaan bent?
D: Dat heb ik begrepen. Toen jullie achter mijn baasje aangingen en mijn baasje weg liep en mij in de steek liet, werd ik ook een beetje angstig dat ik in de steek gelaten was. Dat vond ik geen fijn gevoel. En toen ik mijn baasje eindelijk weer gevonden had en hij kwaad op me werd en me naar de auto sleurde en daar letterlijk insmeet, vond ik het helemaal niet meer leuk. En daaruit heb ik begrepen dat het allemaal niet leuk was.
M: Heb je nu hiervan geleerd?
D: Misschien, ik blijf wel een jonge hond met heel veel speel behoefte.
M: Ben je tevreden met je mens?
D: Eigenlijk wel, maar ook niet altijd. Hij sluit me in huis op maar ik mag wel vaak naar de hei en daar laat hij me helemaal mijn gang gaan. En daar geniet ik wel erg van.
M: Dus jij zegt dat je alleen wilt spelen en niet mensen bang maken?
D: Veel mensen zijn bang voor me en dat buit ik soms wel een beetje uit, maar ik wil mensen geen kwaad doen, maar ik wil wel aandacht en liefst ook dat ze met me spelen.
M: Doet jouw mens dat dan niet met je?
D: Nee, die loopt alleen met me en ik heb geen speelkameraadjes om mee te spelen anders dan op de hei. En veel honden willen niet met me spelen, dus moet ik andere manieren vinden om te spelen.
M: Dan was dit dus geen handige manier. En wat ik echt heel erg jammer vind, je hebt iemand heel erg bang gemaakt, zodat ze eigenlijk niet meer op de hei wil wandelen.
D: Dat was helemaal mijn bedoeling niet, ik wilde spelen en zoals gezegd het spijt me dat ik je vrouw bang heb gemaakt op deze manier. Dat is nooit mijn bedoeling geweest.
M: Mag ik je wat vragen? Je komt op mij als een lieve hond over, maar ik krijg ook de indruk dat jouw mens je te weinig aandacht geeft en daar maak ik me zorgen over. Denk jij dat je goed op je mens kunt passen en zorgen dat hij geen gekke dingen doet?
D: Ik weet niet of ik dat nu al kan, ik ben echt nog een hele jonge hond, mijn baasje hoort op mij te letten.
M: Daar heb je gelijk in, maar het lijkt erop dat hij dat niet goed doet en dan ben ik bang dat je niet goed opgevoed wordt en dat je misschien toch uiteindelijk een onaardige hond wordt omdat je te weinig aandacht hebt gekregen.
D: Denk je dat zoiets kan gebeuren?
M: Daar ben ik wel een beetje bang voor.
D: Wat kan ik daar aan doen?
M: Zorgen dat je een hele lieve hond blijft, die uitsluitend aardig is voor dieren en mensen en ze vooral niet laten schrikken, dus ook niet tegen ze opspringen.
D: Denk je dat dat helpt?
M: Ja, dat denk ik wel. Wil je nog wat zeggen?
D: Dank je wel voor dit gesprek, ik zal mijn best doen om een verstandige lieve hond te worden en dat je me de gelegenheid hebt gegeven om sorry tegen je vrouw te zeggen. Ik zou haar wel een lik willen geven.
241105

Mijmeringen rond de eindstreep

Ik heb inmiddels al heel wat huisdieren gesproken rond de eindperiode van hun leven hier. Het is voor iedereen natuurlijk het mooist (en het makkelijkst) als het dier er klaar voor is en in stilte dit leven als dier verlaat. Op een natuurlijke manier, zoals we dan zeggen, en bijna geruisloos.

Als een dier oud is, dan kunnen zowel mens als dier nog beredeneren dat er een houdbaarheidsdatum aan een lichaam zit. Dat het lijf op een gegeven moment op is en dat het dan echt niet meer zinnig is om erin te blijven. Het lichaam is letterlijk uitgeleefd.

Het gebeurt ook dat we vinden dat een dier qua jaren eigenlijk nog te jong is om te gaan. Maar ja, niemand van ons heeft bij de geboorte het aantal levensjaren meegekregen. Het is dus maar een aanname en verwachting dat iedere soort een bepaalde leeftijd zou moeten behalen.

Veel huisdieren hebben zo genoten van dit leven. Ze hebben er, zoals ik wel eens zeg, ‘ordinair’ van genoten: er alles uitgehaald wat erin zat. En dan gaat het om lekker spelen, veel aandacht krijgen, goed eten, de dingen doen die bij hun hond- of kat zijn hoort. Het zijn de dieren waar iedereen blij van wordt omdat ze zoveel teruggeven. Als voor zo’n dier de eindstreep in zicht komt, is dat hard. We willen allemaal de goede dingen vasthouden, zowel mens als dier.

Wat me altijd opvalt is dat er aan het eind van het leven van dieren maar twee aspecten belangrijk zijn: de gehechtheid aan het lijf en de mensen die het dier moet achterlaten.

Zonder het lijf had het dier niet mee kunnen doen. En als dat lijf dan ook nog eens goed bevallen is, als een dier genoten heeft van wat het als hond of als kat allemaal kon, dan kan het vertrek zwaar vallen.

Ook het achterlaten van de mensen kan een dier zwaar vallen. Ze voelen zich verantwoordelijk voor aankomend verdriet en geven vaak door dat mensen daar niet in moeten blijven hangen. Want ze weten dat zij verlost gaan worden van het lichaam en dat ze daarna vrij zijn. Dat laten dieren me vaak zien. Letterlijk van de aardse last bevrijd.

Dieren hebben op ons mensen voor dat ze niet vast zitten aan materiële zaken. Ik heb nog nooit een hond gehoord die doorgaf dat hij z’n balletje zou missen. Of een kat die zich druk maakt om het huis dat hij achterlaat. In die zin kunnen dieren makkelijker loslaten en hebben zij geen last van ballast die wij als mensen met ons mee dragen.