Hoe wij met dieren en de aarde omgaan kan allang niet meer door de beugel. We hebben het evenwicht behoorlijk verstoord. Wat vinden dieren er zelf van?

Hyronimus over de ziel

M: Dag Hyronimus, we zijn de afgelopen tijd zo lekker bezig met de wat meer spirituele kant van het leven. Mag ik je vragen ons wat te vertellen over de ziel?
H: Dat doe ik graag. Je voelt je geïnspireerd door een verhaal dat je hoorde en ik ga daar graag wat dieper op in.
In veel religies wordt de ziel als iets specifiek menselijks gezien. Alleen mensen zouden een ziel hebben. Dat is onjuist, alles wat leeft heeft een ziel. En dat gaat heel ver, want alles wat leeft betreft dus niet alleen de mensen en de zoogdieren, maar ook de ongewervelden en de bacteriën en de planten en wieren en schimmels. En die ziel kun je ook beschouwen als de aansluiting van de fysieke verschijning aan het Goddelijke, het Hoger Zelf, de Goddelijke vonk. Maar dat is voor de verschillende groepen die ik hierboven noemde wel heel verschillend.
M: Dat is wel meteen een spetterende start. Ga door.
H: Ieder levend wezen heeft iets onsterfelijks, de ziel. Die onderhoud de verbinding tussen het fysieke lichaam en het Goddelijke, zoals ik net al zei. Maar die verbinding is niet één op één. Bij de meeste mensen is dat wel zo, die hebben een eigen rechtstreekse Goddelijke verbinding, die zijn geïndividualiseerd. Die verbinding trek zich terug naar zijn Goddelijk niveau als het fysieke lichaam sterft. Maar is weer diezelfde ziel als het lichaam reïncarneert, dus wedergeboren wordt.

Ieder levend wezen heeft iets onsterfelijks, de ziel

Bij niet mensen werkt dat veelal anders. Die hebben ook een ziel, maar geen eigen ziel maar een gemeenschappelijke of groepsziel. De soort als geheel heeft een ziele verbinding met het Goddelijke, dus niet één op één. Maar het is de natuur en overal zijn uitzonderingen op. Er zijn mensen die onvoldoende geïndividualiseerd zijn en dus geen geheel eigen ziel hebben, zij maken deels deel uit van een vage groepsziel die ook bij mensen aanwezig is. Ik zal proberen dat met een voorbeeld te illustreren.
Je hebt een rivier en al het water dat door de rivier stroomt is onderdeel van die rivier. Maar sommige stroompjes monden uit in een meertje, nu is dat meertje geïndividualiseerd, het is een eigen meertje geworden met een eigen ecosysteem. Maar het is nog steeds water uit de rivier. Veelal is het hoe hoger de ontwikkelingsgraad van eencelligen tot planten, bomen en dieren tot mensen, hoe verder de individualisering gaat. Dat betekent ook hoe meer ontwikkelingsvrijheid de ziel krijgt.

Veelal is het hoe hoger de ontwikkelingsgraad van eencelligen tot planten, bomen en dieren tot mensen, hoe verder de individualisering gaat

Een boom is vaak onderdeel van een ecosysteem met andere bomen of planten of grassen. Zij zijn wel een eigen boom of grasspriet, maar ze zijn duidelijk onderdeel van een bos of een graspol, dus daarmee onderdeel van een geheel. Zij hebben dus een ziel die onderdeel is van een geheel. Een niet geïndividualiseerde ziel.
Sommige hogere dieren die dicht bij de mens staan, krijgen de kans om op die manier ook verder te individualiseren. Zij zijn dan nog steeds onderdeel van de rivier, maar toch ook weer niet als een soort eigen poel. Ik laat niet voor niets het voorbeeld van de rivier zien omdat het geheel vloeiend verloopt. Met allerlei tussenstadia.
Ik hoop dat ik het op deze manier duidelijk heb weten te maken.
M: Het is een ingewikkelde materie, maar ik denk wel dat ik dit allemaal snap. Of ik het ook al mentaal kan accepteren is een ander verhaal. Ik dank je hartelijk voor deze uitleg.
H: Graag gedaan.
250114

Hyronimus over multi dimensionaal

Ik heb al eerder geprobeerd met Hyronimus spirituele gesprekken te voeren en deze gesprekken zijn steeds erg interessant. Maar ik wilde ook buiten de bij ons bekende wetenschappelijke paden treden. Daarvan meende Hyronimus dat ik zou moeten wachten tot ik zelf verder gegroeid zou zijn om dit soort gesprekken te voeren, anders kan ik ze niet begrijpen. Dit is nu zo’n eerste gesprek dat verder gaat en het wordt al meteen moeilijk te bevatten. Ik wens jullie veel leesplezier en hoop dat jullie het wel allemaal kunnen volgen. Vind je het onzin, dat mag ook, dan ben je nog niet zover.

M: Dag Hyronimus, mag ik vandaag met je een gesprek aangaan over de verschillende dimensies?
H: Dat lijkt me spannend. Ik heb in het verleden daar al eens op gezinspeeld, maar dacht toen dat je dat nog niet zou begrijpen en je moet het kunnen begrijpen om het te kunnen verwoorden en dus opschrijven. Ik denk dat we er inderdaad nu wel over kunnen praten.
H: Ik ga van start en geef aan wanneer het moeilijk wordt, dan probeer ik dat verder uit te leggen. Ik begin heel banaal. Jullie kennen drie dimensies, lengte, breedte en diepte/hoogte. Jullie veronderstellen dat de tijd/ruimte de vierde dimensie is en dat is juist. Maar daar houdt jullie begrip over verdere dimensies op. Als jullie kijken naar een bol dan kennen jullie een binnen en een buiten. De bol zelf is de scheiding tussen binnen en buiten. Maar feitelijk is er geen binnen en buiten, er is slechts een eenheid en leegte. Naar welk voorwerp, dat jullie driedimensionaal noemen, je ook kijkt, het is een leegte, slechts een voortzetting, als een rimpel in het oppervlak. Voorbij die rimpel heb je toegang tot de oneindigheid. Alles is een rimpel in het oppervlak en dat kunnen de meeste mensen gewoon niet begrijpen.

Naar welk voorwerp, dat jullie driedimensionaal noemen, je ook kijkt, het is een leegte, slechts een voortzetting, als een rimpel in het oppervlak

M: Daar heb je volkomen gelijk in, ik kan me dat niet voorstellen.
H: Dat komt omdat jullie alles slechts met jullie materialistische opvattingen kunnen bezien en dat schiet tekort om de jullie omringende werkelijkheid te verklaren. Maar buiten het fysieke vlak, bestaan er parallelle vlakken, subtiele energetische vlakken, die heel dicht en deels verweven zijn met het fysieke vlak. Als je tussen deze vlakken heen en weer kunt springen, kun je ook sprongen maken in tijd en locatie. Ik denk dat we voor nu genoeg hebben gesproken over dit onderwerp. We kunnen er later op terugkomen, maar laat eerst dit maar goed tot je doordringen.
M: Dank je wel voor dit alles. Ik zal zeker tijd nodig hebben dit te verwerken om het echt te begrijpen.

Luipaard

M: Dag luipaard, wat ben jij een mooie luipaard. Mag ik met je praten? Zoals je gemerkt hebt, heb ik de afgelopen week dit gesprek langzaam voorbereid en je liet me weten dat je je verstopt had, maar het was me niet duidelijk of je dood bent of dat je je verstopt hebt voor mensen die gevaarlijk zijn. Denk je dat we contact kunnen hebben?
L: Ja, dat kunnen we en dank je wel voor het compliment. Ik heb verschillende ervaringen met mensen. Sommige mensen zijn heel aardig en dan denk je dat mensen geen gevaarlijke soort zijn, maar dan zie je ineens weer de andere kant van mensen. Mensen die jagen en je dood willen hebben omdat je een mooie vacht hebt of omdat je een trofee bent.
M: Ja, dat is afschuwelijk dat er mensen zijn die voor hun plezier dieren willen doden. Vertel wat is jou overkomen?
L: Nou ik werd al een hele tijd terug verplaatst naar een andere plek dan waar ik geboren ben. Daarbij verloor ik het contact met de aardige mensen en was ik meer op mezelf aangewezen. Dat ging een periode goed, maar daarna werd er op me gejaagd. Of ze me wilden doden of alleen vangen weet ik niet, maar het was niet aangenaam. Dat is de reden dat ik me aangepast heb en nu me eigenlijk altijd schuil houd en dat betekent dat eten voor mij lastiger is geworden. Toch ben ik handig genoeg om ook in mijn maaltijden te voorzien.
M: Een rare vraag. Je bent toch niet dood?
L: Wat is het verschil?
M: Als je leeft en je hebt je verstopt dan kom je af en toe uit je schuilplaats en ga je jagen om te overleven. Daarvoor moet jij dieren doden en opeten en je moet ook gaan drinken. Als je dood bent kun je soms deze dingen ook doen, maar dood je de dieren niet want dat kan niet meer. Je denkt dat je op ze jaagt, maar je kunt ze niet doden en opeten.
L: Hm, dat is lastig.
M: Eigenlijk ben je dus dood als je het niet zo goed weet. Mag ik die conclusie trekken?
L: Misschien wel, maar dan besef ik het niet zo goed, want ik ga nog wel jagen af en toe.
M: Maar je krijgt je prooi niet te pakken en kunt hem dus ook niet opeten, klopt dat?
L: Ja, dat klopt wel.
M: Kan ik jou helpen met het accepteren van dat je dood bent? En je dan helpen met het terug gaan naar de groepsziel van de luipaarden en dan kun je opnieuw keuzes maken.

Kan ik jou helpen met het accepteren van dat je dood bent?

L: Maar wat is er dan gebeurd?
M: Daar ben ik ook benieuwd naar. Vertel het maar.
L: Ik werd beschoten door mensen met geweren en toen heb ik me verstopt.
M: Ben je toen langzaam dood gegaan of heb je het overleeft?
L: Ik ben daar in enkele dagen aan dood gegaan, ik kon mij niet meer goed bewegen en dat betekende geen eten meer kunnen krijgen en dan ga je dood.
M: Dat is er dus gebeurd?
L: Ja, misschien wel.
M: Denk je dat je het kunt accepteren dat je dood bent?
L: Als ik het proces zo met jou terug beleef, vrees ik dat je gelijk hebt. Ik ben dood en leef in een fantasie wereld, waarin ik alles nog kan.
M: Maar die wereld kun je opgeven en je kunt je terugtrekken in de groepsziel en dat is ook heel mooi.
L: Is dat zo, dit hier bevalt me eigenlijk wel, maar het vervaagt soms en dan moet ik mijn best doen om weer terug te komen in de wereld.
M: Dat proces kun je afsluiten als je accepteert dat je niet meer leeft. Dan kan het ook mooi zijn als je naar jouw groepsziel gaat.
L: Dank je wel, misschien heb je me net een juist zetje gegeven om ‘over’ te gaan.
220210

De hond die het uiteindelijk opgaf

Ik pak mijn boek ‘In de Stilte hoor je alles’ er weer eens bij en ga kijken of ik een lievelingsverhaal heb. Met een glimlach blader ik door het boek en stuit op het verhaal van een hond. Ach ja, dat weet ik me nog te herinneren. Het is al jaren geleden gebeurd.

“Deze hond is boos… boos! Zo ongelooflijk boos! Hij stampvoet ervan! Ik heb nog nooit zo’n boze hond gezien. Ik tolk tussen deze hond en zijn baas omdat deze hond agressief is en zijn baas een afspraak heeft gemaakt om hem de volgende dag te laten inslapen. Iemand heeft de man geadviseerd eerst nog een gesprek met mij aan te vragen. De hond blijkt een heel goede reden voor zijn agressiviteit te hebben: hij is aan de zevende baas bezig en altijd is hij zomaar weggedaan, zonder dat hem wat gevraagd is. Wie kan hij nog vertrouwen? In de loop van het gesprek blijken zowel de man als de hond het toch nog te willen proberen met elkaar en de afspraak bij de dierenarts wordt afgezegd. De man en de hond leven ruim een jaar in goede harmonie met elkaar. Totdat de hond twee cavia’s doodbijt. Het geduld van de man is op, mede door het verdriet dat de kinderen hebben door deze gebeurtenis, en hij meldt mij dat hij er een eind aan gaat maken. Hij klinkt zo beslist dat ik niet voorstel om nog een gesprek te voeren. Wel benader ik de hond kort en ik voel een enorme moeheid bij hem. Hij geeft het op, hij heeft genoeg geworsteld in zijn leven, hij vindt het wel best zo.

De muis in de val

Mijn moeder heeft muisjes in haar kast en kelder. Ze zet ’s avonds laat diervriendelijke muizenvalletjes neer en haar kleinzoon komt vroeg in de morgen om de gevangen diertjes buiten te zetten. Ik vraag of ze een keer een foto wil maken zodat ik met een muis kan communiceren.

Gisteren kreeg ik deze foto binnen. Als ik contact maak krijg ik een gevoel door dat ik het beste kan vertalen als ‘goddomme’. Geen net woord, maar wel een woord dat de lading van de gevoelens dekt.

Ook komt er paniek en een niet-weten boven. Naar mijn idee bevindt het diertje zich op het moment van contact ergens in of bij een polletje gras.

Hij moppert dat hij altijd binnen heeft gewoond en de omgeving waar hij nu is, is hem vreemd. De lucht, de geuren, het licht, de geluiden.

Ik probeer erachter te komen hoe hij in het huis leefde en krijg het idee dat hij altijd vaste plekjes had waar hij was. En dat hij altijd op zoek was naar eten.

Hij had ook een goede plek gevonden (in de keukenla), een plek waar diverse geuren en smaken waren waar hij uit kon kiezen. Goedbedoeld ging hij erop af en ineens kon hij niet meer weg.

Ik leg uit dat hij in een muisvriendelijke val is gelopen. Het diertje laat weten dat hij er niks vriendelijks aan vindt. Ik probeer uit te leggen dat het diervriendelijke is dat hij nog leeft maar hij laat zien dat het stress en angst heeft opgeleverd.

Ik haak in op het begrip angst en vraag of hij angst kent. Hij laat zien dat er een gezonde angst is die erop gericht is om het lijf te redden. Dat kan ik me voorstellen en ik realiseer me dat wij mensen vaak allerlei angsten hebben die eigenlijk nergens op slaan. Het zijn dingen die we bedenken.

Wat nu? De muis lijkt niet gelukkig op de plek waar hij nu is. Hij moet ander voer zoeken, hij vindt het koud en hij geeft door dat hij liever op de oude plek was gebleven.

Ook heb ik het idee dat hij uit zijn groep gehaald is. Ik probeer op internet te zoeken of muizen in groeps/familieverband leven. Dat lijkt zo te zijn maar veel meer info over ‘wilde’ muizen vind ik niet. Alles is gericht op het kwijtraken van dit ‘ongedierte’.

Toby de Dobermann

Mijn vrouw en ik lopen op een mooie zaterdagmiddag op de hei onze hond Kaila uit te laten en ineens uit het niets komt er een Dobermann op ons afgerend, springt naar mij, ik weer hem af en daarna springt hij tegen mijn vrouw op, scheurt de mouw van haar jas, kwijlt op haar schouder, hapt haar in haar reumahand en wil nog een keer springen. Onze hond jaagt de Dobermann, samen met een teckel weg. We spreken de eigenaar die langs komt lopen aan en hij zegt dat was niet mijn hond en hij loopt door. Mijn vrouw is erg geschrokken, raakte in paniek en dacht in haar gezicht gebeten te worden door een wildvreemde hond. Ze heeft een trauma opgelopen. Ook door het gedrag van de baas die totaal geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn hond. Maar eens luisteren wat de hond zelf te zeggen heeft. We hebben al enkele dagen contact en vanavond heb ik tijd voor een gesprek.

M: Beste Toby de Dobermann, wat gebeurde daar nu?
D: Ik wil beginnen met mijn spijt uit te drukken, het was nooit mijn bedoeling je vrouw te laten schrikken.
M: Dat is mooi dat je dat zegt, maar wat deed je dan?
D: Ik ben nog een jonge hond en speel graag, mijn baas speelt niet met me en ik heb wel speelbehoefte en dan spring ik tegen mensen op om hun aandacht te vragen.
M: Heb je niet het gevoel dat mensen dan bang van je worden?
D: Jawel, maar dat is toch ook spelen? Als wij honden onder elkaar spelen rennen we en grommen we, allemaal om indruk te maken. Dat is ons soort spel.
M: Dat snap ik, maar dat spel kun je niet met mensen spelen. Die worden bang voor je en gaan naar je slaan en jagen je weg.
D: Maar dan krijg ik precies mijn zin, ze gaan dan met me spelen.
M: Had je het gevoel dat je met deze vrouw kon spelen?
D: Ja, ze was een beetje bang en dan heb ik natuurlijk groot succes als ik tegen haar opspring.
M: Maar achteraf zie je dat je te ver gegaan bent?
D: Dat heb ik begrepen. Toen jullie achter mijn baasje aangingen en mijn baasje weg liep en mij in de steek liet, werd ik ook een beetje angstig dat ik in de steek gelaten was. Dat vond ik geen fijn gevoel. En toen ik mijn baasje eindelijk weer gevonden had en hij kwaad op me werd en me naar de auto sleurde en daar letterlijk insmeet, vond ik het helemaal niet meer leuk. En daaruit heb ik begrepen dat het allemaal niet leuk was.
M: Heb je nu hiervan geleerd?
D: Misschien, ik blijf wel een jonge hond met heel veel speel behoefte.
M: Ben je tevreden met je mens?
D: Eigenlijk wel, maar ook niet altijd. Hij sluit me in huis op maar ik mag wel vaak naar de hei en daar laat hij me helemaal mijn gang gaan. En daar geniet ik wel erg van.
M: Dus jij zegt dat je alleen wilt spelen en niet mensen bang maken?
D: Veel mensen zijn bang voor me en dat buit ik soms wel een beetje uit, maar ik wil mensen geen kwaad doen, maar ik wil wel aandacht en liefst ook dat ze met me spelen.
M: Doet jouw mens dat dan niet met je?
D: Nee, die loopt alleen met me en ik heb geen speelkameraadjes om mee te spelen anders dan op de hei. En veel honden willen niet met me spelen, dus moet ik andere manieren vinden om te spelen.
M: Dan was dit dus geen handige manier. En wat ik echt heel erg jammer vind, je hebt iemand heel erg bang gemaakt, zodat ze eigenlijk niet meer op de hei wil wandelen.
D: Dat was helemaal mijn bedoeling niet, ik wilde spelen en zoals gezegd het spijt me dat ik je vrouw bang heb gemaakt op deze manier. Dat is nooit mijn bedoeling geweest.
M: Mag ik je wat vragen? Je komt op mij als een lieve hond over, maar ik krijg ook de indruk dat jouw mens je te weinig aandacht geeft en daar maak ik me zorgen over. Denk jij dat je goed op je mens kunt passen en zorgen dat hij geen gekke dingen doet?
D: Ik weet niet of ik dat nu al kan, ik ben echt nog een hele jonge hond, mijn baasje hoort op mij te letten.
M: Daar heb je gelijk in, maar het lijkt erop dat hij dat niet goed doet en dan ben ik bang dat je niet goed opgevoed wordt en dat je misschien toch uiteindelijk een onaardige hond wordt omdat je te weinig aandacht hebt gekregen.
D: Denk je dat zoiets kan gebeuren?
M: Daar ben ik wel een beetje bang voor.
D: Wat kan ik daar aan doen?
M: Zorgen dat je een hele lieve hond blijft, die uitsluitend aardig is voor dieren en mensen en ze vooral niet laten schrikken, dus ook niet tegen ze opspringen.
D: Denk je dat dat helpt?
M: Ja, dat denk ik wel. Wil je nog wat zeggen?
D: Dank je wel voor dit gesprek, ik zal mijn best doen om een verstandige lieve hond te worden en dat je me de gelegenheid hebt gegeven om sorry tegen je vrouw te zeggen. Ik zou haar wel een lik willen geven.
241105

Mijmeringen rond de eindstreep

Ik heb inmiddels al heel wat huisdieren gesproken rond de eindperiode van hun leven hier. Het is voor iedereen natuurlijk het mooist (en het makkelijkst) als het dier er klaar voor is en in stilte dit leven als dier verlaat. Op een natuurlijke manier, zoals we dan zeggen, en bijna geruisloos.

Als een dier oud is, dan kunnen zowel mens als dier nog beredeneren dat er een houdbaarheidsdatum aan een lichaam zit. Dat het lijf op een gegeven moment op is en dat het dan echt niet meer zinnig is om erin te blijven. Het lichaam is letterlijk uitgeleefd.

Het gebeurt ook dat we vinden dat een dier qua jaren eigenlijk nog te jong is om te gaan. Maar ja, niemand van ons heeft bij de geboorte het aantal levensjaren meegekregen. Het is dus maar een aanname en verwachting dat iedere soort een bepaalde leeftijd zou moeten behalen.

Veel huisdieren hebben zo genoten van dit leven. Ze hebben er, zoals ik wel eens zeg, ‘ordinair’ van genoten: er alles uitgehaald wat erin zat. En dan gaat het om lekker spelen, veel aandacht krijgen, goed eten, de dingen doen die bij hun hond- of kat zijn hoort. Het zijn de dieren waar iedereen blij van wordt omdat ze zoveel teruggeven. Als voor zo’n dier de eindstreep in zicht komt, is dat hard. We willen allemaal de goede dingen vasthouden, zowel mens als dier.

Wat me altijd opvalt is dat er aan het eind van het leven van dieren maar twee aspecten belangrijk zijn: de gehechtheid aan het lijf en de mensen die het dier moet achterlaten.

Zonder het lijf had het dier niet mee kunnen doen. En als dat lijf dan ook nog eens goed bevallen is, als een dier genoten heeft van wat het als hond of als kat allemaal kon, dan kan het vertrek zwaar vallen.

Ook het achterlaten van de mensen kan een dier zwaar vallen. Ze voelen zich verantwoordelijk voor aankomend verdriet en geven vaak door dat mensen daar niet in moeten blijven hangen. Want ze weten dat zij verlost gaan worden van het lichaam en dat ze daarna vrij zijn. Dat laten dieren me vaak zien. Letterlijk van de aardse last bevrijd.

Dieren hebben op ons mensen voor dat ze niet vast zitten aan materiële zaken. Ik heb nog nooit een hond gehoord die doorgaf dat hij z’n balletje zou missen. Of een kat die zich druk maakt om het huis dat hij achterlaat. In die zin kunnen dieren makkelijker loslaten en hebben zij geen last van ballast die wij als mensen met ons mee dragen.

Kaila en Eddy hebben een misverstand

Enkele dagen terug hebben Kaila en ik een vreselijk misverstand gehad. Ik heb totaal niet doorgehad wat ik mijn hond heb aangedaan. Gelukkig is het misverstand de wereld uit en zijn we weer heel intiem met elkaar.

Kaila is een hele vrije hond, we wandelen veel op de hei of het bos en zij loopt haar eigen paden onafhankelijk van mij/ons, ze is zeker geen afgerichte hond en dat is een bewuste keuze, daar zijn we allemaal gelukkig mee. Maar er zijn enkele basisafspraken waar ze zich uiteraard wel aan moet houden.

Ik zal uitleggen wat er gebeurd is. Op onze ochtendwandeling op de hei, was Kaila ergens ver buiten mijn beeld. Maar we kwamen aan het einde van de wandeling en ik heb even op haar gewacht, gebeurt vaker en is OK. Lize, onze hondenschool instructrice en vriendin zegt dat ik me met vijf minuten geen zorgen hoef te maken. Maar nu duurde het heel lang en heb ik dus twee keer gefloten en ze kwam nog niet. En daarmee was helaas mijn geduld op. Toen ze kwam heb ik haar niet uitgescholden maar duidelijk gemaakt dat dit gedrag niet wenselijk is, door haar te negeren. Uiteraard heeft ze gewoon haar eten gekregen, maar zonder knuffel vooraf van mij. Het was haar ook duidelijk dat ik ontstemd was. Kort daarna kwam mijn broer Kaila halen omdat mijn vrouw en ik een dagje weg gingen en Kaila de dag bij mijn broer zou doorbrengen, daar geniet ze ook van, voor haar ook een dagje uit.

Wij hebben een heerlijke dag gehad en toen mijn broer Kaila om zeven uur kwam brengen werd ik totaal genegeerd. Normaal rent ze enthousiast op me af en word ik als eerste begroet en daarna de rest van de aanwezigen, maar ik werd niet begroet en de anderen wel. Heel opvallend en ik dacht OK, heb ik verdiend als ze de connectie heeft gelegd met mijn negeren en haar vertrek naar mijn broer. Nu eens horen hoe zij dat ervaren heeft.

M: Lieve Kaila, kunnen we praten?
K: Ja, graag, daar geniet ik altijd van.
M: Herinner je nog die keer dat je bij mijn broer logeerde?
K: Dat weet ik nog goed en jij stuurde me weg die dag omdat ik stout was geweest.
M: Daar wil ik het nu met je over hebben. Ik was inderdaad boos op je, maar dat was al lang weer over toen mijn broer je kwam ophalen om een dagje bij hem te zijn. Dat was al dagen van te voren zo gepland.
K: Waarom heb je dat niet gezegd? Ik dacht echt dat je heel erg boos op mij was en dat ik daarom weg moest. Gelukkig mocht ik weer terugkomen, maar toen heb ik jou laten weten dat ik het niet leuk vond wat je gedaan hebt.
M: Het spijt me heel erg dat je die, verkeerde, indruk hebt gekregen. Dat is nooit mijn bedoeling geweest. En voor de duidelijkheid, ik zou je nooit wegdoen en het vrouwtje ook niet. Maak je daar geen zorgen over, nooit meer.
K: Dat had ik inmiddels al wel begrepen, dat het een misverstand is geweest. We hebben het ook diezelfde avond goed gemaakt met elkaar, toch?
M: Zeker, dat was fijn. En ik houd heel veel van je. Het spijt me dat ik je de verkeerde indruk heb gegeven.
K: Laat dat maar zitten, spijt is zo zinloos, dat is leven in het verleden en dat moet je niet doen.

Spijt is zo zinloos, dat is leven in het verleden en dat moet je niet doen.

M: Ik weet het, maar het voelt wel rot dat ik je pijn heb gedaan, dat was niet de bedoeling.
Iets heel anders, waarschijnlijk heb je het al weer door. Maar ik ga over enkele dagen weer voor een langere periode op reis. Dan ga ik naar India waar ik werk te doen heb. Belangrijk genoeg werk dat ik jou en je vrouwtje een tijdje alleen moet laten.
K: Ja, ik heb dat wel vaker meegemaakt. Vrouwtje en ik hebben het dan samen ook heel gezellig en we zijn heel erg op elkaar aangewezen, maar dat is ook mooi. Ik zal op haar passen, dat komt wel goed.
M: Fijn dank je wel, ik weet dat je heel erg je best zult doen, je bent nu al heel erg zorgzaam voor haar en dat is zo lief van je.
K: Als jij ver weg bent, kunnen we dan nog een keer praten om ook een gevoel te hebben dat we nog dicht bij elkaar zijn?
M: Dat lijkt me heel leuk. Weet je, jij kunt altijd contact met mij opnemen als je dat wilt. Ik zou dat leuk vinden en ben misschien niet altijd beschikbaar, maar als je een handig moment uitzoekt en dat kun je, dan kunnen wij met elkaar praten, zou ik ook leuk vinden? Wil je nog iets kwijt?
K: Kom weer snel en goed thuis.
240920

En inmiddels zit ik dus weer in India.

Paard Hendrik

Hendrik is het paard van iemand die ik al langere tijd ken. Het gaat niet goed met hem en de vraag dient zich aan of ik een gesprekje met hem kan hebben of hij al aan euthanasie toe is of niet. Altijd de moeilijkste beslissing in je relatie met je dier.

M: Dag Hendrik, ik zag je staan hijgen, heb je het zwaar?
H: Ja, ik heb het echt zwaar momenteel, ik ben behoorlijk benauwd en sta maar lucht te pompen om toch lucht te krijgen.
M: Oei, dat klinkt niet goed. Kun je dat wel aan?
H: Dat weet ik niet. Voor mijn gevoel kan ik dit wel even aan, maar het moet beter worden, anders kan ik dit echt niet meer. Ik ben wel heel blij als mijn baasje komt of mijn andere verzorgers en dan kan ik even mijn benauwdheid vergeten, maar het is dan zeker niet weg. Alleen heeft een andere emotie de overhand. Maar dat duurt niet heel erg lang.
M: Met andere woorden, is dit niet lang voor je vol te houden, zeg je.
H: Ja, als je het zo wilt vertalen, dan klopt dat.
M: Verlang je ernaar om dood te gaan?
H: Nee, natuurlijk niet. Het leven heeft me heel veel gebracht, zeker de laatste vele jaren dat ik niet meer hoefde te werken en ik eigenlijk met pensioen was en ik mocht zijn wie ik ben, zonder werk. Daar ben ik heel dankbaar voor dat ik zo heb mogen leven. En met de liefde van mijn baasje en de verzorgers was het goed. En ik ben me er van bewust dat ik over het verleden spreek. Het was goed, maar het is nu niet meer goed. Deze benauwdheid is te zwaar. Dat kan ik echt niet lang meer volhouden.
M: Je krijgt medicijnen hiervoor, heb jij het gevoel dat die werkzaam zijn voor jou?
H: Eigenlijk niet, de benauwdheid gaat zeker niet weg en ik ben nog moeier geworden dan ik al was. Dus ik verlang er zeker niet naar om dood te gaan, maar ik kan dit niet volhouden. Dus als mijn baasje mij kan laten gaan, is dat misschien de beste oplossing.
M: Heb je daarbij nog wensen?
H: Ja zeker. Daar wil ik natuurlijk mijn baasje en liefst ook de andere verzorgers er bij hebben en ook mijn vriendinnetje in de wei, Lalo. Als zoveel liefde om me heen staat, kan ik het aan om afscheid te nemen van iedereen. Dat is voor jullie allemaal zwaar, maar ook voor mij. Ik heb wel een heel bijzondere band opgebouwd met al deze mensen en daar ben ik dankbaar voor. Natuurlijk is mijn baasje de belangrijkste en ik wil heel graag met mijn hoofd op haar schoot liggen als het dan echt gebeuren moet. Denk je dat je dat voor mij kunt regelen?
M: Ik zal mijn best doen.
H: En jij ook dank je wel, voor alle jaren dat ik hier mocht zijn en nu voor dit gesprek, dat maakt het veel gemakkelijker om mijn baasje te laten weten dat ik er nu wel klaar voor ben.
M: Dank je wel voor dit gesprek.
240830

Gesprek met een ‘dode’ boom

Op mijn dagelijkse wandeling met Kaila loop ik door een bos en spreek een prachtige dode beuk aan. Tot mijn verrassing krijg ik antwoord en volgt er een interessant gesprek over een aantal dagen verspreid.

M: Heb jij bewustzijn?
B: Ja, ik heb bewustzijn en ik zit nog in de boom. Het is wel aan het vervagen, het neemt langzaam af en daarmee ga ik weer op in de groep.
M: Hoe werkt dat proces?
B: Dat kun je als volgt beschouwen. Wij bomen zijn onderdeel van het bomenbewustzijn, maar dat bestaat uit heel veel. Om het voor jou wat begrijpbaarder te maken geef ik je een voorbeeld. Jij hebt een rechter wijsvinger, daar bestaat er maar één van, jouw rechter wijsvinger. Want je linker wijsvinger is weer anders. En de wijsvingers van andere mensen zijn anders, daarom heeft ook iedereen een eigen vingerafdruk. Jouw wijsvinger is dus uniek, maar tevens één van de tien vingers aan je handen. Dus is hij uniek en tevens onderdeel van een geheel. Zo is dat met bomen ook. We zijn uniek en toch een onderdeel van het grotere geheel. Als bomen in het bos en het bos is weer onderdeel van een groter geheel en ga zo maar door. Alles is altijd weer een onderdeel van een groter geheel of het kan in kleinere delen verdeeld worden. Tot zover ik als boom. Ik ben afzonderlijk en bijna dood, maar ik ben wel en tevens onderdeel van het bos.
M: Nu liep ik langs een andere dode boom en die liet niet meer merken dat daar bewustzijn in zat. Hoe is dat dan?
B: Die boom is duidelijk helemaal dood. Er zit ook in de wortels geen of nauwelijks leven. Bij mij zit er nog vrij veel leven in de wortels, waardoor ik ook nog vrij veel bewustzijn heb. De dode boom die je aansprak, kan niet meer reageren. Er zit nog wel wat bewustzijn in, maar dat zit zo ver weg, daar kun je niet meer bijkomen en het kan niet meer bij jou komen.

M: Hoe gaat dat dan als een boom gekapt wordt met het bewustzijn?
B: Dat is natuurlijk afschuwelijk. Een boom kappen of omzagen is gelijk aan een wezen doodmaken. Dus dat is geen goed gevoel. Maar er is een andere kant aan. Als ons gevraagd wordt om ons als boom op te offeren om ergens voor te dienen, bouwmateriaal voor een boot of een huis, en dat is duidelijk gecommuniceerd, dan offeren wij ons heel graag op. Want wij zijn er ook om ons op te offeren ten dienste van het geheel. Dat begint al bij planten die zich opofferen om gegeten te worden en dat gaat door naar bomen en ook voor sommige dieren geldt dat zij zich graag opofferen om opgegeten te worden, want zo zit de kringloop van ons ecosysteem in elkaar.
M: We mogen dus, als mensen, bomen kappen om daar hout van te maken en dat doet jullie geen kwaad?
B: Dat is juist. Maar wat daarbij heel belangrijk is dat je dat met bewustzijn doet dat je iets of een wezen vraagt zich op te offeren. Sommige mensen hebben dat goed begrepen en zaaien bijvoorbeeld uitsluitend bij een bepaalde maanstand. Daarmee maak je aan het zaaigoed, zoals jullie dat noemen, voor ons zijn het allemaal kleine individuele zaadjes, duidelijk dat het gezaaid wordt met de bedoeling dat het na een goed en aandachtig leven zich mag opofferen om gegeten te worden als plant of als boom de eervolle plek te mogen krijgen als een houten balk in een huis. Doodgaan is niet erg, belangrijk is dat je een zinvol leven hebt gehad. Dat geldt voor jullie als mensen, maar ook voor planten en bomen.
Maar zomaar een boom kappen, zonder dat deze daarop voorbereid is en door de voorbereiding zijn bewustzijn reeds heeft kunnen terugtrekken, is bijna misdadig. Het doet de boom veel pijn en hij begrijpt het vooral niet, dat veroorzaakt die pijn.

Zomaar een boom kappen, zonder dat deze daarop voorbereid is en door de voorbereiding zijn bewustzijn reeds heeft kunnen terugtrekken, is bijna misdadig.

M: Ik begrijp dat het dus heel belangrijk is om tijdig te communiceren dat er een kapactie aan gaat komen. Maar hoe doe je dat?
B: Dat is niet zo moeilijk. Concentreer je op de betreffende boom en laat duidelijk zien in je gedachte dat de boom gekapt gaat worden en wat er met de restanten gaat gebeuren. Want opofferen met een doel is mooi, maar gekapt worden en dan weggegooid worden is vreselijk. Kun je dat verschil begrijpen? Want dat is belangrijk. Je intentie is bepalend.
M: Dank je wel voor dit uitvoerige gesprek, ik heb veel van je geleerd. Wil je nog wat kwijt?
B: Dit was het voorlopig wel, genoeg voor nu.
230725