Dieren dom? Vergeet het maar! Het zijn vaak leermeesters en bijzonder goede gesprekspartners! Laat je inspireren.

Zwermende spreeuwen

In deze tijd van het jaar begin je ze weer te zien, de zwermende spreeuwen. Ze maken de mooiste vormen en het is een genot om naar te kijken. Dus wil ik hier meer van weten. 

M: Dag spreeuwen, ik zou graag met iemand van jullie willen praten over jullie bijzondere wijze van vliegen, het zwermen. Wie kan en wil daar wat over vertellen?
Het is een tijdje stil, geen contact of toch wel? Ik vraag het nog maar eens.
S: Ja, ik wil wel antwoorden maar we zijn druk, kun je ook een ander moment kiezen?
M: Natuurlijk kan ik dat, maar dat is toch helemaal niet nodig, ook al ben je druk, we communiceren op een heel ander niveau en daar maakt dat niet uit.
S: Je hebt wel gelijk, maar ik had even geen zin.
M: Dat is natuurlijk je goed recht. Is er dan soms iemand anders die wel met me wil praten?
S: Dat is nu ook weer niet de bedoeling. Ik ben niet de baas, want wij hebben geen bazen, maar ik wil wel heel graag belangrijk zijn, dus praat dan toch maar met mij.
M: Waarom wil je graag belangrijk zijn, wat betekent dat voor jou?
S: Dit gesprek loopt helemaal verkeerd, jij wilt wat weten over ons zwermen, laten we daar over praten en niet over mij.
M: Helemaal goed. Vertel eens hoe jullie dat voor elkaar krijgen om in grote groepen te zwermen zonder dat jullie botsen, dat is echt een fenomeen voor ons mensen. Wij kijken er ook met bewondering naar als jullie tegen de schemering gaan zwermen.
S: Het is eigenlijk heel simpel, we zijn als groep in een soort trance waardoor we als één geheel kunnen functioneren. Het is dus niet iets mechanisch zoals jullie mensen vaak beweren, maar we zijn echt dan een geheel, niet meer ieder vogeltje afzonderlijk, maar de zwerm als geheel. En als groepen zich aansluiten dan worden die ook opgenomen in het geheel. Soms zie je de groep uiteenvallen of juist samenvoegen en dat kan gebeuren. Als de groep opsplitst dan zijn het twee entiteiten en als het weer samenvoegt is het weer een geheel en een groep zonder individuen.

Als ik dan op internet kijkt hoe de wetenschap het zwermen uitlegt lees ik bij ChatGPT dit:

S: Ja, daar zie je het al, het wordt geheel mechanisch uitgelegd, maar het is echt heel anders. Dat komt omdat veel mensen en de wetenschap vaak helemaal, de spirituele kant van het leven missen en dan moet je een mechanische verklaring hebben. Maar als wij gezamenlijk in trance zijn en dat ontstaat vanzelf bij het formatie vliegen, dan kunnen we de mooiste dansen uitvoeren.
M: Ja, dat is wat mij zo fascineert en waarom ik zo graag dit gesprek wilde voeren. Maar dank je wel dat je dit met me wilde delen.
S: Graag gedaan.

251021

De kracht van katten

Onze katten hebben een avontuur meegemaakt. Het schip waarop we wonen moest een werfbeurt hebben. Dat wilde zeggen: ramen en deuren dicht, naar de werf varen, op de werf getrokken worden, afspuiten van het schip, lassen aan het schip, betimmering en isolatiemateriaal verwijderen in verband met brandgevaar, lawaai van de werf, nog steeds ramen en deuren dicht, kamer blauw van de las-rook, terugvaren naar de eigen plek, daar aankomen en zien dat alle bomen en struiken gekapt zijn.

We liggen weer, zijn nog niet op orde maar de katten lopen weer in en uit. Tijd voor een praatje.

“Jij vertelt ook niet veel van te voren, he?” is het eerste wat ik hoor als ik deze intense ervaring wil evalueren.

“Nee,” grinnik ik, “ik dacht: ervaar het maar. Ik kan van alles gaan uitleggen maar ik wist niet of ik daarmee veel onnodige onrust zou zaaien.”

Overigens had ik de dieren wel voorbereid, maar het klopt dat het niet in details was en vooral gericht op dát er wat ging gebeuren en dat ze gewoon rustig konden blijven want alles was onder controle.

Ik vraag de katten hoe ze alle veranderingen en onrust hebben ervaren. Ze laten zien dat ze zich teruggetrokken hebben, heel stil hebben gezeten en hun aandacht en concentratie erg in zichzelf gericht hadden.

“Dat is een interessante,” merk ik op. “Wat wij mensen in zulke situaties hebben is juist dat we erg ‘uitvliegen’ en juist ‘los’ van onszelf komen. We willen de hele situatie in ogenschouw nemen, willen beheersen, begrijpen.”

“Dat heeft geen zin,” laat een van de katten weten. “De geluiden waren niet te herleiden. Het enige wat zeker was, was de aanwezigheid van jezelf.”

Ik begrijp dat ze dat zo deden en vind het bewonderenswaardig. Door niet mee te gaan in de gekte van geluiden hebben ze zichzelf enorm veel stress bespaard.

“Toen ik jullie een keer naar buiten liet gaan omdat het naar mijn idee veilig was op dat plekje aan de wal, is Boudewijn in het water gevallen. Hij kwam helemaal nat binnen. Ik heb niet begrepen hoe hij uit het water heeft kunnen komen. Ik had er bijna kopbrekens over. Kun je uitleggen wat er is gebeurd?”

Wat de kat laat zien is eigenlijk één snelle beweging: het vallen en meteen grijpen naar iets waaraan hij zich opgetrokken heeft. Het moet haast wel een autoband zijn geweest waar hij zijn nagels in heeft weten te zetten. Als ik het zo zie/voel/ervaar, moet het een lucky moment geweest zijn: net op tijd iets vast hebben kunnen pakken en met enorme inspanning omhoog weten te komen. (Er worden vaak autobanden aan een touw gebruikt om te voorkomen dat een schip tegen de kant of tegen een ander schip aan knalt.)

Omdat de dieren twee weken binnen zijn geweest, vraag ik ze hoe ze dat hebben ervaren.

“Er was voldoende ruimte.”

Dat is fijn om te horen. Het klopt inderdaad dat ik de deuren zoveel mogelijk open had zodat ze ook naar de roef en de stuurhut konden. En het schip zit vol verstop- en klimplekjes.

“Enne… dat plassen en poepen dat jullie op allerlei plekken deden terwijl er twee kattenbakken stonden…?”

“Dat bepalen we zelf wel,” krijg ik wat opstandig te horen. De rakkers. Nou ja, ik heb er ook geen punt van gemaakt. Alles stond zo op z’n kop…

“En nu zijn jullie terug en ondertussen hebben ze alle bomen en struiken gekapt. Hoe is dat voor jullie?” “Ontzettend kaal, maar de nachten zijn heerlijk.”

De dieren genieten inderdaad weer enorm van het buiten zijn. Ze kunnen uren weg zijn om vervolgens weer ergens in het schip een slaapplekje te zoeken.

Nou, wat ik weer geleerd heb van katten: de kracht van het stilzitten en ondergaan met behoud van een bepaalde vorm van alertheid.

Misschien komt de uitdrukking dat katten negen levens hebben daar onder andere vandaan. Ze kunnen heel wat situaties aan.

Kaila gedraagt zich onmogelijk

Onze hond Kaila heeft iets nieuws bedacht en het stoort me langzamerhand. Als we op de hei wandelen, daar mag ze los lopen en wandelen we altijd over de paden en heeft Kaila haar vrijheid om haar wandeling te lopen. Ze loopt nooit vlak naast me, ze houd van haar vrijheid en is soms ook volledig uit het zicht voordat ze weer bij me komt lopen. Maar al een aantal dagen gaat ze daarin veel verder. Ze loopt niet mijn paden maar ze loopt andere paden rustig honderd meter verderop en liefst langs de fietspaden waar ze niet erg op de fietsers let maar waar wel de meeste konijnenkeutels te vinden zijn en die eet ze op. Het zijn net een soort dropjes voor haar, ze smult er van, alleen van de verse.

M: Kaila, waarom loop je sinds enkele dagen zo ver bij mij vandaan, voor mijn gevoel veel te ver.
K: Ja, ik loop wat meer mijn eigen wandeling, maar ik ben me er niet echt van bewust dat jij dat niet fijn vindt. Aan de andere kant wil ik wel mijn vrijheid hebben en gewoon op zoek gaan naar het lekkers dat overal ligt.
M: Dat is voor mij wel een reden van zorg. Je weet dat ik je graag toch enigszins in de gaten wil houden vanwege je drugsgebruik. Als je het vindt dan eet je ervan en je wordt er erg beroerd van, echt ziek. Daar probeer ik je voor te behoeden, maar je geeft me daar geen gelegenheid voor op deze ma-nier.
K: Ja en dan hoef ik natuurlijk niet te komen aanzetten met ik ben wijs genoeg om daar zelf op te letten omdat ik weet dat dat helaas niet zo is.
M: Dat is het juist en dan is mijn vraag: hoe kunnen we dit weer zo maken dat we allebei weer blij kunnen wandelen?
K: Ik heb je punt begrepen en zal wat meer mijn best doen om minder ver weg te lopen.
M: Dat voelt voor mij een beetje als een te vrijblijvende afspraak. Ik neem je daarom de komende dagen gewoon aan de lijn en laat je even niet los lopen, zodat je er weer aan went bij mij te blijven.
K: Dat vind ik wel erg jammer, waarom geef je me niet wat vertrouwen zodat ik het kan laten zien?
M: Daar wil ik nog over nadenken.

De volgende dag geef ik haar dan toch het vertrouwen waar ze om vraagt en ze gedraagt zich voorbeeldig. Dat houdt ze enkele dagen vol en ik laat haar weer op al onze wandelplekken, hei, bos, enz. los lopen en ze doet het echt goed. Dagelijks maak ik haar een compliment. En dan gaat het opeens weer mis, enkele dagen later.

Ik ben zwaar door mijn rug gegaan en heb moeite met lopen, maar vooral met bukken, opstaan uit een stoel of weer gaan zitten. We maken de middagwandeling op de hei en ze gedraagt zich weer als vanouds en loopt ver weg op andere paden, enz. Daar spreek ik Kaila op aan.

M: Kaila, waarom was je vandaag weer zo weerbarstig?
K: Heel simpel, jij was niet in orde en kon niet optreden als roedelleider, dus had ik weer vrij.
M: Voelt dat niet een beetje als verraad aan mij?
K: Nee helemaal niet. Ik ben hond weet je nog, hadden we het laatst al over gehad. Als de roedelleider niet meer kan leiden, dan krijgen anderen de kans om roedelleider te worden. En treedt er dus chaos op en in die chaos, komt de nieuwe sterke leider boven drijven. Ik ondermijnde alleen maar op een hele natuurlijke manier jouw gezag.
M: Dat heb ik gemerkt en vond ik niet echt fijn.

De volgende dag neem ik pijnstillers in om me fatsoenlijk te kunnen bewegen. Ik wandel weer met Kaila op een plek waar ik haar in het bos beter onder toezicht kan houden dan op de hei.

M: Ik heb je vandaag weer het vertrouwen gegeven dat je los mag lopen zonder dat je me in de steek laat of te veel je eigen gang gaat.
K: Dat stel ik zeer op prijs.
M: Maar onderweg was er toch een mooi moment. Je wandelde in de buurt van mij en keerde ineens om, stak je neus in de lucht, liep terug en ging ergens naar op zoek.
K: Dat moment herinner ik me nog goed vanochtend.
M: Maar je was zo bezig met je neus dat je dreigde een ander bos in te lopen waar we niet mogen komen. Ik riep je terug en je aarzelde even en ik zag je je neus min of meer uitschakelen en omdraaien en weer naar mij terug komen. Dat vond ik een mooi moment en dat deed je weer voortreffelijk.
K: Ja, vond ik best wel moeilijk, ik wilde mijn neus achterna lopen en was lekker bezig, maar jij verstoorde dat door me terug te roepen op een manier waarop je duidelijk maakte dat het menens was. Dus besloot ik je niet te negeren en weer gewoon met je mee te lopen.
M: Dat was mooi, maar waarom deed je dat, terwijl je gisteren nog afstand van me hield.
K: Je was duidelijk weer de onbetwiste roedelleider, die gehoorzaam je. Ook al ben ik een hond en wil ik af en toe ongehoorzaam zijn omdat ik een grote vrijheidsdrang heb. Maar gelukkig geef jij me heel veel ruimte binnen die vrijheidsdrang, daarom kan ik ook gehoorzamen wanneer dat nodig is.
M: Dank je wel. Ik hou van je, je bent echt mijn maatje.
K: Wederzijds.

250924 – 251001

Wat de uitnodiging van de roek teweeg brengt

Lieve AnimalTalk liefhebbers, weer een nieuwe blog. En deze keer van een nieuwe afzender. Als healer, reader en dierentolk kreeg ik de uitnodiging van Piek en Eddy om af en toe eens een gast blog te maken voor AnimalTalks. Hierop ingaan voelt als uit de kast komen, alhoewel ik sinds een jaar of twee bijna dagelijks consulten geef en mijn website begin dit jaar live ging (met bewust een lage vindbaarheid, dat wel). Een beetje spannend vind ik dit. Maar de roep om de wijsheid van de dieren te delen is sterk.

‘Toevallig’ kwam het heel goed uit als mijn eerste blog deze week zou uitkomen. Ook heel ‘toevallig’ had een cliënt vorige week een vraag over een grote zwerm roeken. Ze waardeert deze prachtige en beschermde vogels, alleen houden ze haar elk jaar wekenlang vanaf 5 uur ’s morgens uit haar slaap. Dit vindt ze zacht uitgedrukt ‘minder’. Haar open en neutrale vraag was wat hun plannen zijn. Het onuitgesproken gevoel is dat ze het fijn zou vinden als ze een andere locatie zouden vinden. Deze vraag kwam overigens na afloop van een telefonisch consult met haar eigen dieren op. Vanzelf verplaats ik mijn aandacht naar de zwerm roeken.

De roeken laten me zien hoe ze op de dakrand van een appartementengebouw verzamelen. Het gebouw staat in een stedelijke omgeving, maar ook enigszins aan de rand ervan met weilanden erachter en hoge bomen in de buurt. En voor het appartementengebouw zie ik een parkeerplaats en een tegenoverliggend appartementengebouw en ook wat bomen en groen. De vogels op de dakrand hebben de wijde natuur achter zich en de stedelijke omgeving en activiteit voor zich. Ze hebben het fijn; ze keuvelen met elkaar en ik voel cohesie en ontspanning in hun zwerm. De cliënt herkent dit beeld.

Dan komt de leider van de zwerm naar voren en die begint meteen tegen me te praten. Kennelijk wil hij zelf ook graag contact over de kwestie, want ik had me nog niet eens netjes kunnen voorstellen. Hij vraagt: “Welk alternatief wordt geboden voor een andere plek, want we zijn immers vrij.” Béng, meteen tot de kern komen. Dit is wat ik zo herken in communicatie met dieren. Hij vraagt het overigens net zo open en neutraal als de vraag van de cliënt was: oordeelloos.

Wat me raakt in zijn openingsvraag en -statement is dat hij hun vrijheid niet afbakent of verdedigt, maar zich kennelijk vrij voelt om als vanzelf open te staan voor alternatieven. Hoe mooi. Hij zegt erbij dat het overigens maar een korte tijd in het jaar is dat ze ’s morgens veel geluid maken. Een aantal weken. Hij laat zien dat ze dit doen ze als ze nesten hebben en er jongen zijn. Ook vertelt hij wanneer in het jaar ze hun plek kiezen. Dan zegt hij tegen de cliënt: “Dus je hebt mijn uitnodiging om de hele winter over een alternatief na te denken.”

De cliënt is een beetje verrast dat ze zelf een uitnodiging krijgt om over een alternatief na te denken. Ze wil eerst nog graag weten of er plannen zijn om in het plantsoen te gaan nestelen (alhoewel ze de roeken liever niet op dat idee wil brengen door het stellen van deze vraag). De leider van de zwerm was meteen heel duidelijk; de roeken willen hun jonkies graag vrij laten opgroeien en uitvliegen. Zonder menselijke pottenkijkers.

Vervolgens laat hij zien dat ze zo graag op die dakrand zitten omdat ze zelf een soort pottenkijkers zijn. Ze vinden het heerlijk om te zien waar de mensen zoal mee bezig zijn. Hij zegt, het is alsof we naar het theater gaan. Het is heel leuk om gade te slaan wat er allemaal in het mensentheater gebeurt. Elk uur van de dag is er een nieuwe voorstelling. “Maar”, zegt hij, “het theater is geen plek voor nestelen. Dat doen we ergens anders, waar we de jonkies beter kunnen begeleiden en beschermen.”

Terwijl ik dit terugkoppel aan de cliënt, merk ik dat de roekenleider doorgaat met informatie geven. Er is een jonge, toekomstige leider in beeld die hij – met veel vrijheid – aan het opleiden is. De roekenleider geeft aan dat de zwerm gaat splitsen als de jonge leider klaar is om te gaan leiden. Ze zijn samen aan het kijken naar ieder een eigen plek voor de toekomst. En dat kan ook ergens anders zijn. Nuchter merkt hij op dat de mensen hun huizen immers niet kunnen verplaatsen en de roeken wel.

Vervolgens neemt hij me mee in hun onderzoek naar alternatieven. Hij laat heel hoge boomkruinen zien in het buitengebied in de buurt van het appartementengebouw. Hij laat daar een omgeving zien die ik aan de cliënt omschrijf als lijkend op een stadion in de buurt van weilanden. Ik zie namelijk sportvelden, hoge lichtmasten en een komen en gaan van mensen. De roeken vinden het buitengebied erg fijn om te foerageren. En ze willen hoogte om het struweel en de weilanden te kunnen overzien. En er moet menselijke reuring zijn, want ze houden van theater. Deze plek, die meerdere mogelijkheden voor de roeken biedt, ligt vrij dicht bij het appartementengebouw alleen de andere kant op.

“Nou,” zegt de cliënt, opnieuw een beetje verrast, “dit gebied ligt inderdaad hierachter.” Er blijken voetbalvelden te zijn en er staan veel grote populieren en een aantal lichtmasten. Ze reflecteert erop hoe transformerend de uitnodiging van de roekenleider voor haar is. Want eerst voelde ze toch wat irritatie naar de vogels als ze met zovelen tegelijk hun kenmerkende, doordringende geluid maken. Inmiddels voelt ze warmte, zachtheid, respect en liefde voor hun aanwezigheid dankzij de open uitnodiging van de roekenleider om mee te kijken naar alternatieven. Ze vraagt me hem te bedanken.

Zelf vind ik het erg mooi dat de uitnodiging van de roekenleider deze transformatie teweeg brengt. In zachtheid is het makkelijker om je vrij te voelen om andere opties te verkennen. En daar dan open over te zijn. Een prachtige boodschap over leiderschap.

Nog even terug naar de opening van deze blog. Ook ik kreeg een uitnodiging. En ook ik voel zachtheid en vrijheid om andere opties in het leven te verkennen, zoals bijvoorbeeld de communicatie met dieren. En ook ik merk dat ik daar steeds opener over ben. De roekenleider herinnert mij hieraan. Daarom krijgt hij het podium voor deze eerste gast blog. Bedankt voor jullie aandacht.

Barbette de Graaf

Gesprek met een walvis

Jaren geleden was ik in Zuid-Afrika als keynote spreker op een conferentie. Ik was er nog nooit geweest en was enorm onder de indruk van de geweldige natuur en dierenwereld. Maar ja, mijn doel was spreken op een conferentie en natuurlijk had ik wat tijd ingeruimd om ook wat van de omgeving te zien en van de bijzondere dierenwereld. Ik nam de kans waar om naar Walvisbaai te gaan om voor het eerst van mijn leven kennis te maken met deze unieke dieren. Zittend op de oever zag ik de walvissen langs zwemmen en ik was enorm onder de indruk. Ik was me er toen nog totaal niet van bewust dat je met dieren kon communiceren, zoals ik dat tegenwoordig geleerd heb. Maar ik kon wel contact maken en voelde een verbondenheid die tot op de dag van vandaag in stand is gebleven. Maar dat betekent dat ik ook nu met ze kan ‘praten’ en dat wil ik vandaag weer oppakken.
M: Dag walvis, we hebben elkaar lang geleden in Zuid-Afrika bij Walvisbaai ontmoet en je hebt je waarschijnlijk toen aan me getoond, maar dat weet ik niet zeker of je dezelfde walvis bent als ik toen heb gezien.
W: Of ik dezelfde ben of niet is niet van belang, we zijn een grote groep en je hebt kennisgemaakt met onze groep en daarmee behoor je tot de groep.
M: Dat klinkt wel heel welkom, dank je wel.
W: Wat is je reden om nu contact op te nemen? Of wil je gewoon een babbeltje maken?
M: Nee ik kreeg een verhaal toegestuurd van Orka’s die een gewond walvisjong beschermden en normaal gesproken is zo’n walvisjong een prooi voor de Orka’s, maar nu beschermden ze het jong. Is dat een geloofwaardig verhaal?
W: Dank voor wat je vertelt, ook dieren beschikken over compassie (Ik moest de betekenis van compassie opzoeken, want ik zou denken dat we het hebben over empathie, maar compassie gaat veel verder.) en als er geen noodzaak is omdat ze honger hebben, kunnen ze heel liefdevol zijn naar andere dieren. Er bestaan veel voorbeelden van dit gedrag, de mens ziet het niet altijd, maar dit is geen ongewoon gedrag. Voorwaarde blijft dat er geen noodzaak is om te doden omdat ze honger hebben want dan neemt het instinct van jagen het over. Je kunt ook zeggen dan neemt de overlevingsdrang het over.
M: Dank je wel voor deze uitleg. Als ik het goed begrijp is ons menselijke beeld van vijanden in het dierenrijk veel genuanceerder dan ‘je bent altijd vijand van elkaar’.
W: Dat is juist. Dat ligt veel genuanceerder. Ik geef je een voorbeeld wat iedereen wel kent. In Afrika leven prooidieren en roofdieren gewoon naast elkaar. De prooidieren kunnen gewoon langs leeuwen lopen zonder dat de leeuwen ook maar iets ondernemen. Ze hebben geen honger op dat moment en dan zijn de Antilopen of Buffels of wat dan ook, geen vijanden maar gewoon medebewoners van het gebied. Ze lopen gewoon langs elkaar zonder aandacht aan elkaar te besteden.
M: Dat was een mooie uitleg, dank je wel hiervoor. Wil je nog wat kwijt?
W: Je mag best wat vaker met ons communiceren, we vinden dat wel leuk.

250924

Kijken is niet gevaarlijk

Een paar dagen geleden werd ik verrast door een kitten dat nieuwsgierig zat rond te kijken. Vanaf toen zag ik hem elke dag even. Tijd voor een praatje.

Op het moment dat ik contact maak, schiet hij weg in mijn beeld. Al snel laat hij zich weer zien. Hij wil wel es onderzoeken wie ik ben en hoe ik op deze manier contact kan maken.

Ik begin het contact met te laten zien dat ik eigenlijk vind dat kittens een thuis moeten hebben waar ze veilig kunnen opgroeien. Met dat ik het denk, realiseer ik me dat dat mijn idee is. En inderdaad: het katje vindt geen aansluiting bij mijn denken. Hij vindt dat hij op een goede plek terecht is gekomen. Ik zie allemaal kleine, beschutte verstopplekjes en over elkaar spartelende kittens.

Toen ik het diertje voor het eerst zag, meen ik dat er 2 of 3 andere kittens wegschoten. Het diertje beaamt dat het een gezellig nest is. Hij laat zien dat ze spelen, oefenen en steeds sterker worden.

Ik haal het beeld naar voren toen ik hem voor het eerst zag. Hij zat op pallets en keek ons aan terwijl we met een auto bezig waren.

“Vond je het niet gevaarlijk?” vroeg ik, met het oog op hoe dicht hij bij ons zat.

“Kijken is niet gevaarlijk,” krijg ik als antwoord.

Ik zeg het diertje dat ik dieren altijd wil aanraken als ik ze zie. Hij vertelt me meteen dat dat niet nodig is. Contact kan ook van afstand.

“Er zijn hier heel veel katten,” vertel ik hem. “Ja, en ze laten etensrestjes liggen,” vult hij aan. Mooi, weet ik meteen hoe ze zich voeden naast het voedsel dat ze krijgen van hun moeder.

Ik vertel het diertje dat ik hem heel dapper de wereld in vind kijken. Hij voegt toe dat hij nieuwsgierig is en graag dingen onderzoekt.

Onbewust denk ik aan de vrachtwagens die op dit terrein rijden en de vuilnis die gestort wordt. Zijn de kittens wel veilig?

“Plekjes vinden is geen probleem,” haakt het katje in op mijn beelden/gedachten.

Door moeheid ben ik even in slaap gevallen. Het katje laat zien dat hem dat ook wel overkomt. Gewoon de draad weer oppakken, is zijn advies.

“Nou, ik hoop je nog vaak te zien. Want ik kijk nu natuurlijk altijd of je er bent. Je hoeft niet bang te zijn.”

“Het gaat niet om bang zijn maar om jezelf veilig stellen,” zegt de kleine kat. Ik interpreteer het meteen als bang als hij wegschiet, maar hij heeft gelijk als hij opmerkt dat het het belangrijkste is om eerst het lijf veilig te stellen. Weer wat geleerd van een kitten!

Man in nood

Eddy en ik stemmen onze blogs niet op elkaar af dus het is heel grappig als onze opeenvolgende verhalen raakvlakken met elkaar blijken te hebben, zoals nu het geval is.

De situatie is als volgt: Een man heeft een kater in zijn buitenwoning (klein, primitief) opgenomen en beiden leven hun eigen vrijbuitersleven. De relatie is uitstekend, ze nemen alles zoals het komt, zien wel of een van beiden thuis is of (langdurig) afwezig. Allebei happy.

Ik ken de kater zelf niet goed want als ik er kom is het dier weg omdat hij de hond vermijdt.

Op een dag komt er een vriend van de man met ernstige lichamelijke problemen. Hij blijft vijf dagen op deze veilige, afgelegen plek en ik word geregeld op de hoogte gehouden van het wel en wee (vooral van het wee).

Op dag drie vraag ik hoe de kat zich gedraagt naar deze vriend. “Hij ligt continu bij hem, mijn vriend heeft veel aan hem. Hij zegt dat de kat hem erdoorheen trekt.”

Tijd om contact te maken met deze kat.

Ik wist al dat het een no-nonsense kat is en ik tref hem dan ook in een wat stoere, nonchalante houding.

“Ik heb gehoord dat jij je over de vriend ontfermt hebt,” begin ik het gesprek.

“Ach, man in nood,” is het laconieke antwoord. “Hij was in gevecht met zichzelf en kon wel een steuntje in de rug gebruiken.”

Ik probeer meer te weten te komen en wil weten wat hij doet en waarom.

“Alleen aanwezig zijn. Dat weet jij toch ook. Je ziet vanzelf het verschil in gezelligheid en wanneer het nodig is.”

Ja, ik weet hoe dat met dieren zit. En ik begrijp dat deze kat er niet verder over wil praten. We wisselen namelijk niets nieuws uit dus is het verspilde energie om het erover te hebben.

“Maar,” zeg ik hem, “dit is iets te weinig voor een blog. Heb je toch niet wat meer info voor me?”

“Dan moet je niet bij mij zijn. Ik heb ervoor gekozen om niet te ingewikkeld te leven met mensen. Ik wil best m’n steentje bijdragen maar dan is het ook klaar.”

Inwendig moet ik grinniken. Want het klopt wel hoe het dier het zo formuleert.

Jaren geleden was hij een ‘probleemkat’ omdat hij alles in huis onder pieste en zijn mens wanhopig bij mij terecht gekomen was. De gesprekken leverden niet het gewenste resultaat op. Toen ik hoorde dat de man waarbij hij nu woont een rattenvanger zocht in zijn buitenhuisje, was de deal snel gemaakt en verhuisde de kat. Hij heeft nooit in huis geplast.

Over twijfels en dilemma’s

Iedere twee weken een blog schrijven valt me soms wat zwaar. Waar zal ik het nu weer es over gaan hebben?

Ik kan een fragment uit mijn boek pakken. Of ik kan vertellen over het hondje laatst dat na het gesprek ineens zulk ander gedrag liet zien. Of … jeetje, ik twijfel.

Hmmm. Zouden dieren ook twijfelen?

Ik stel me open en gooi de vraag de ether in.

“Twijfel is voor mensen,” hoor ik meteen resoluut. Dat vind ik nogal een stellingname en ik vraag wie dat zegt.

Meteen zie ik de leeuw voor me. “Jullie verdoen je tijd met twijfelen,” voegt hij toe. “Al dat wikken en wegen is brein-malaise.”

Dat vind ik wel een mooi woord. Nooit van gehoord, maar bijzonder treffend.

Zoals wel vaker gebeurt, vind ik dat ik mijn soort (de mens) moet verdedigen. “Nou, soms is het voor ons ook allemaal best wel ingewikkeld, hoor…” Ik wil aan een opsomming van dilemma’s beginnen maar de mond wordt me gesnoerd: “Welnee, jullie máken het ingewikkeld.”

Ik word bijna een beetje geïrriteerd van zo’n ontkenning van alle moeilijkheden waar wij mee geconfronteerd worden. Gelukkig weet ik het op tijd om te buigen en ik vraag de leeuw of zij ook wel eens twijfels hebben.

“Wij gaan op onze lichamelijke behoeften,” legt hij uit.

Ik vind het te simpel klinken en vraag: “Jullie worden dus gelééfd door je lichaam?”

“Wij zíjn ons lichaam. Wij behuizen het.”

De stelligheid van deze leeuw verwacht geen tegenspraak van mij.

Ik vraag of hij wel eens dilemma’s heeft. “Ja, of ik me links- of rechtsom draai in de zon.”

“Ik vind dat je het allemaal wel heel makkelijk opvat,” geef ik hem terug. “Nou, probeer het ook eens!” antwoordt de leeuw met een bijna uitdagend lachje.

Ik wil bijna denken dat ik dit dier niet serieus kan nemen, maar dan bedenk ik me dat ik begon met twijfel en het nu over dilemma’s heb. Wat is het verschil daartussen?

Zoals ik al eerder schreef heb ik toegang tot de kennis van de dieren (uiteraard in beperkte mate) en toegang tot de kennis van het internet (AI).

Van de laatste leer ik dat twijfel onzekerheid is. En een dilemma is een keuze tussen twee duidelijke maar moeilijke opties.

Hmmm, het woordje behuizen dat de leeuw doorgaf vind ik ook onderzoekswaardig. Dat woord gebruiken we namelijk niet heel veel meer.

Letterlijke betekenis: Een lichaam of ruimte bewonen of ergens een onderkomen geven.

Figuurlijk of spiritueel: Een ziel of geest die een lichaam ‘behuist’.

En het woordje brein-malaise? Ook dat zoek ik op. Maar het antwoord geef ik hier niet, dan dwalen we teveel af :).

 

Dieren in de huidige hitte

Het is al een paar dagen extreem heet in ons land, temperaturen bereiken tropische waarden. Hitteprotokollen zijn van toepassing, we moeten speciaal letten op ouderen en zieken, maar wie let er op de dieren? En hoe beleven dieren deze hitte zelf? Ik begin naast me, waar Kaila ligt.

M: Krullenbol, hoe red jij het deze warme dagen?
K: Ja, het is warm, ook in huis is het warm, maar wij hebben gelukkig een stenen vloer en dat is heerlijk koel. Daarom slaap ik nog nauwelijks op bed, maar naast het bed. Wandelen buiten probeer je zo veel mogelijk op iets koelere tijden te doen, maar dat lukt niet altijd. En dan zijn er twee dingen die een rol spelen. Jij bepaalt wanneer we gaan wandelen en dat is niet altijd mijn tijd, maar zo werkt dat. En we wandelen wel veel op de hei, maar gelukkig is er veel bos rond de hei en daar lopen we dan. Ik doe het een beetje rustiger aan, sta veel stil om te ruiken en jij denkt dat ik al ouder word, maar dat is mijn manier van rustiger aandoen.
M:OK, dank je wel hiervoor. Maar kan jij het wel aan met je toch redelijk dikke vacht buiten?
K: Dat gaat best, als we een beetje te lang wandelen, krijg ik het wel erg heet, maar dan kom ik thuis weer op die relatief koude vloer en dan is het leed gauw geleden.
(Mijn volgende kandidaat voor een kort interview is de kat van onze dochter, Nola, ik heb nog nooit met haar gecommuniceerd, maar gisteren was duidelijk, tijdens de oppas op de kleinkinderen, dat ze het wel erg warm vond.)
M: Hallo Nola, wil je met me ‘praten’?
(Nola reageert niet, maar ze kijkt om zich heen wie daar tegen haar spreekt, dan laat ik haar weten dat ik in haar koppie zit en dat ze gewoon met me kan communiceren.)
N: Dit is verrassend dat jij zomaar bij mij kunt zijn, terwijl je er niet bent. Maar het werkt blijkbaar. Wat wil je?
M: Ik wil graag van je weten hoe je dit warme weer ervaart en of je het wel aankunt?
N: Wat een onzin, natuurlijk kan ik dit aan, ik ben een gezonde kat en wij kunnen uren in de zon liggen en dan wordt het ook warm.
M: Ja, maar ik zag je gisteren binnen liggen, helemaal uitgestrekt op een koele plek. Waardoor het leek alsof je last van de hitte had.
N: Ja, het was en is warm, maar ik lig vaker uitgestrekt en ik zoek altijd een plekje waar ik het lekker vind liggen, zon, schaduw, binnen, buiten, droog en soms nat. Net waar ik zin in heb. Het zijn mijn keuzes.
M: Ik snap het, voor jou geen speciale dagen met dit weer, je kunt er goed mee omgaan. Dank je voor het gesprek.
(De volgende kandidaat voor een interview is een paard in de wei. We kennen elkaar.)
M: Dag Sylvester, we kennen elkaar en ik wilde graag aan jou vragen hoe jij deze hitte de afgelopen dagen en nu ervaart? Kun je daar iets over vertellen.
S: Ik sta in een groot weiland, omgeven door hoge bomen. Dat betekent dat ik dagelijks wel schaduw kan opzoeken, maar dat er in de middag geen schaduw meer in de wei komt en dat is momenteel echt wel erg warm. Ik sta dan, nu ook al, in de volle zon en dat is echt wel heftig. Geen schaduwplekje meer op te zoeken en ik moet wel eten, dus sta ik te grazen en zelfs het gras is warm op dit moment. Dit is niet aangenaam, maar ik kom er wel doorheen als het niet te lang duurt. Dus maak je geen zorgen, ook al zou een schaduwplek de hele dag wel aangenaam zijn.
(Ik zoek nu een konijn op de hei en wil weten hoe zij het ervaren.)
M: Welk konijn van de hei wil met mij communiceren? Wie wil zich melden?
K: Ik wil wel met je praten.
M: Kun je iets over jezelf vertellen en de omgeving hoe je leeft?
K: Ik ben altijd rond de hei en in het bos, wij leven in een gemeenschap in een groter hol met vele kamers en uitgangen. Ons hol is aan de rand van het bos onder een hele grote braam partij, dat geeft veel beschutting tegen de vele honden die op ons jagen. Als wilt weten hoe wij de hitte ervaren dan kan ik je vertellen dat wij in een hol onder de grond leven. Dat is normaal koel in de zomer en warm in de winter. Nu het al wat langer warm is wordt het in het hol ook wat warmer, maar het is nog goed uit te houden. Eten doen we eigenlijk pas ’s avonds en dan is het al stevig afgekoeld. Kortom wij zijn niet zo gevoelig voor hitte.
M: Dank je wel, allemaal voor deze interviews.

Ik ben mij ervan bewust dat deze korte ronde niet representatief is voor alle dieren, denk aan de landbouwdieren die in stallen zitten en dieren die op transport gaan, voor hen is dit natuurlijk een extra zware tijd, soms zelfs levensbedreigend. Dat is wel onze verantwoordelijkheid. 

250702

Hyronimus over gevoelens bij dieren II

Vandaag het vervolggesprek met Hyronimus over gevoelens bij dieren.

M: Dag Hyronimus, fijn om ons gesprek te kunnen vervolgen over gevoelens bij dieren.
H: Ik doe dit graag, het blijft interessant te weten dat mensen steeds maar blijven geloven dat dieren geen gevoel hebben en dat ze daarom ook gewoon uitgebuit mogen worden, zoals jullie vroeger ook deden met slaven. Die zagen jullie niet als mensen en daardoor konden ze ook niet zo behandeld worden. Het is nog steeds een beetje zo voor jullie mensen dat dieren echt iets heel anders zijn dan mensen. Maar waarom zouden dieren geen gevoelens kunnen hebben of maar beperkt?
M: Zo je gaat er meteen stevig tegenaan.
H: Dat was en is niet de bedoeling maar soms kan ik me kwaad maken, ook een gevoel, over de beperkte view die jullie hebben van een wereld waarin alles met elkaar verbonden is en ook wel alles is één wordt genoemd. Zoals er in jullie lijf allerlei parasieten en microben en bacteriën enzovoort leven en ze in symbiose met jullie lichaam leven en soms zelfs noodzakelijk zijn voor jullie voortbestaan, zo kunnen jullie deze dieren als één met jullie lichaam beschouwen. Jullie onderhouden deze dieren en die zijn daardoor afhankelijk van jullie. Zo zijn jullie weer afhankelijk van de Aarde waarop jullie leven, de Aarde onderhoud jullie met energie en voedsel, op een vergelijkbare wijze zoals jullie de dieren in jullie lijf onderhouden. En wat heeft dat nu te maken met dieren en gevoelens?
Zoals ik in ons vorige gesprek al duidelijk maakte zijn de mate waarin dieren gevoelens hebben afhankelijk van de mate van complexheid van de bouw van de soort, de gevoelens ook complexer en gevarieerder kunnen zijn. Ik zei er toen nog bij naarmate ze hoger ontwikkeld zijn en dat heb ik er speciaal voor jullie aan toegevoegd, want eigenlijk is dat een onjuiste inschaling, het is een typische menselijke ordening. Zoals een vroegere slaaf geen lager ontwikkeld mens was, maar alleen een ander ontwikkeld mens, zo zijn bij veel dieren de ontwikkelingen ook anders, maar niet per sé hoger of lager.
M: Maar ik neem aan dat er wel degelijk grote verschillen zijn tussen de diergroepen, een insect is toch minder ontwikkeld dan een paard bijvoorbeeld?
H: Zelfs dat kun je je afvragen. Kijk naar mieren, die hebben een ingewikkelde sociale structuur die sterk ontwikkeld is. Is die van een lagere orde dan de wijze waarop mensen samen leven? Maar we dwalen sterk af van een gesprek over de mate van gevoelens bij dieren.

Kijk naar mieren, die hebben een ingewikkelde sociale structuur die sterk ontwikkeld is. Is die van een lagere orde dan de wijze waarop mensen samen leven?

M: Ja, gesprekken met jou willen wel eens heel anders lopen dan ik me vooraf had voorgesteld.
H: Maar nu terug naar de gevoelens. Je vraagt je af of dieren ook gevoelens als liefde kennen. Heel filosofisch kun je je dan afvragen wat liefde is, maar die kant wilde ik niet op gaan. Ik beschouw gevoelens van liefde of genegenheid even als een bepaalde vorm van liefde. En dieren zijn daar zeker toe in staat. En binnen die liefde/genegenheid is er soms wel en soms geen exclusiviteit. Als er sprake is van exclusiviteit, dus als stellen voor een lange periode samen zijn, dus niet alleen de paartijd, is er wel degelijk sprake van genegenheid. De paartijd is echt iets heel anders, die is gedreven door instincten, terwijl genegenheid echt een graag samen willen zijn is. We kennen daar mooie voorbeelden van bij verschillende soorten dieren. Koeien kennen dit gevoel zeker en door de ongezonde wijze waarop jullie koeien houden, zijn dat altijd relaties tussen koeien van hetzelfde geslacht. Maar neem bijvoorbeeld pinguïns, die leven in grote groepen, waarbij er bijna altijd vaste paartjes gevormd worden. Niet altijd man-vrouw, maar ook man-man zie je daar regelmatig. Het zijn ook heel goede ouders, maar ze moeten voor een ei dit stelen van de buren en dat doen ze dan ook.
Jullie vragen je regelmatig af of je huisdier in staat is tot liefde naar zijn verzorgers of dat dat alleen maar afhankelijk van de verzorging gerelateerd is. Maar jullie huisdier is wel degelijk in staat tot liefde gevoelens naar zijn verzorger en dat is ongetwijfeld leuk om te weten. Er kan dus sprake zijn van wederzijdse liefde, want jullie zeggen te houden van jullie huisdieren alsof het soms je eigen kinderen zijn en dat mag.
M: Dat klinkt weer heel lief en dank je wel voor dit gesprek.
H: Graag gedaan. Tot een volgende keer.