Het gaat om het leven
Op 2 april schreef ik een blog over de muizen in het gebouw waar ik werk. Ik waarschuwde ze voor de vallen die gezet zouden gaan worden.
Inmiddels zijn we bijna vijf maanden verder en de muizen zorgen voor heel wat consternatie. Gillende collega’s, bovenop de stoel springend. Het klassieke beeld van mensen die onverwacht een muis ontmoeten.
Na een wat rustiger periode rennen ze nu weer vrolijk rond. Vooral in de late avond en nacht worden ze gesignaleerd maar ook eerder op de avond laten ze zich tegenwoordig zien.
Helaas heeft mijn ´goede gesprek´ met ze er niet toe geleid dat ze zijn verdwenen.
Terwijl er met man en macht aan gewerkt wordt om de muizen weg te krijgen, ga ik weer een gesprekje met ze aan.
Ze hebben er niet zoveel zin in. “Jij komt met nare boodschappen,” lijken ze zich te herinneren.
Een beetje schoorvoetend willen ze toch wel contact. “Jij had ons eruit willen praten,” hoor ik. “Ja, inderdaad, dat had ik een mooie stunt gevonden,” bevestig ik.
“We nemen het risico om te blijven. De kans om te overleven is groter dan om te sterven.”
Ik waardeer het optimisme van de diertjes.
Terwijl ik ze laat zien dat er een zero tolerance beleid gaat komen, komt bij de muizen de vraag op: “Waarom hebben jullie je dit gebouw toegeëigend?”
Dat is weer een interessante vraag. En het is ook niet uit te leggen, vind ik. Er was grond. Toen werd er gebouwd. En vervolgens vindt iedereen dat zich binnen die muren geen muizen, vliegen, muggen en zilvervisjes mogen bevinden. Op grond van wat vinden we dat? Ik kan het de muizen niet uitleggen.
“We komen niet om alles te veroveren,” aldus de muizen.
“Mensen vinden gewoon dat jullie weg moeten. Ze schrikken van jullie en vinden jullie vies.”
“Die vijandigheid voelen we.”
“Eh … en jullie laten poep achter.”
“Zo zitten we in elkaar. Dat floept eruit.”
Ik ben een slechte pleitbezorger voor mijn eigen soort. Ik begrijp de muizen te goed en ik vind het vreselijk leuke diertjes. Iedere keer als ik muizen spreek moet ik lachen omdat ik hun vrolijkheid en luchtigheid zo waardeer.
“Mensen moeten niet zo ingewikkeld doen,” vinden de muizen. “Je leeft gewoon waar je bent.”
“Okee, laat ik het jullie anders zeggen: deze omgeving wordt gevaarlijk terrein voor jullie. De gaten gaan nu echt dichtgemaakt worden (men dacht dat alles al dicht was) en er worden drie keer zoveel vallen neergezet.”
“Ach… je weet toch hoe het gaat? Het gaat om het leven. En is het klaar dan is het klaar.”
Het is een nuchtere constatering, geen onverschilligheid. Het gaat de muizen om de beleving. Ik wou dat wij ook zo in het leven stonden.
NB Komisch detail: Degene die de gaten dicht zou maken was ziek. Mijn collega’s besloten zelf actie te gaan ondernemen en hadden het over de aanschaf van het klassieke muizenvalletje. “Moet Piek werken?” vroeg men zich af. “Nee? Nou, neerzetten dan. En zorgen dat ze het niet ziet want ze is in staat om de muizen te gaan reanimeren.”
Er is een muizenverantwoordelijke aangesteld en die schrok toen ze mij binnen zag komen. Op het moment dat ik overdracht had met collega’s is zij snel alle valletjes nagegaan om te kijken of er geen muis in zat.
De grap is dat ik me niet heb uitgesproken over het al of niet zetten van vallen.



