Tag Archief van: doodshoofdaapje

De peuter en het aapje

Ik krijg een foto door van mijn kleinzoon met een doodshoofdaapje in Apenheul. Ik probeer contact te maken met desbetreffend aapje en voel een heel bescheiden wezen.

‘Waarom ik?’ lijkt hij te willen zeggen.

“Nou,” antwoord ik, “je zat bij mijn kleinzoon op zijn kinderwagen.”

‘O, dat wist ik niet,’ klinkt het weer even bescheiden.

“Dat geeft niet. Ik ben alleen heel nieuwsgierig hoe het voor jullie is om zoveel bezoek te hebben.”

‘Normaal gesproken praten mensen niet met me. Ze kijken alleen maar.’

“Ik kan me voorstellen dat het even gek is maar ik zou het leuk vinden iets van je te weten te komen.”

Het aapje laat in reactie op mijn opmerking over het vele bezoek zien dat er rust in het park is als de mensen weg zijn. ‘Dan kunnen we uitrusten. Een beetje mijmeren. Restjes zoeken. We kijken ook naar achtergebleven spullen.’

Het aapje laat zien dat ze de mensen aan zien komen en meteen is hun wezen gevuld met de vraag wat ze bij zich zullen hebben.

‘De mensen komen in ons terrein. Ze komen wat halen (kijken) maar wij komen ook wat halen.’ Een win-win situatie dus. Eigenlijk mogen ze niet gevoerd worden en het aapje laat zien dat hij dat ook weet. ‘Maar,’ merkt hij een beetje ondeugend op, ‘er zijn altijd kruimels. En geuren. En materialen. Soms pakken we wat.’ Wat ik van het diertje begrijp zijn mensen een attractie voor hem.

Ik geef hem het beeld door van een mensenmassa en hij laat zien dat ze altijd weg willen kunnen, dat ze zich niet laten insluiten. ‘Wij verkennen. En verkennen vraagt ruimte.’ Het aapje laat zien dat hij de kleine mensjes het leukst vindt. Ze hebben een open blik, er zitten niet zoveel oordelen en meningen aan vast.

Ik vraag het diertje of hij het moeilijk vindt om met mij te praten. ‘Nee hoor,’ is het antwoord, ‘jij geeft ruimte.’ Hij laat zien dat hij het okee vindt dat de mensen komen. ‘Als we geen zin hebben in ze, dan blijven we wat meer op afstand. Het is okee hier.’

Ik zeg het dier dat ik dit gesprek ga gebruiken voor publicatie. Dat vindt hij een goed idee.

De volgende dag zit er een kort filmpje in mijn app waarop te zien is dat mijn kleinzoon met één trap van z’n 15 maanden oude voetje een aapje wegschopt. Ik vraag het aapje wat hij daarvan vindt. ‘Ach, dat hoort erbij,’ hoor ik heel laconiek. Hij kan zich er niet druk om maken.