Tag Archief van: varkenshouderij

Varkens in de intensieve veehouderij – deel 2

Wat vooraf ging

In het eerste deel van deze serie artikelen over varkens in de intensieve veehouderij zagen we hoe de veehouderij zich heeft ontwikkeld van een min of meer keuterboer bestaan tot de varkens industrie die we nu op allerlei plaatsen aantreffen. Dat deze revolutie in de vleesproductie ook gepaard is gegaan met een toename van dierenleed kan ieder weldenkend mens begrijpen. We hebben kennisgemaakt met Friedolientje een varken in de intensieve veehouderij die ‘meepraat’.

Dierenwelzijn

Tegenwoordig zijn de meeste wetenschappers het erover eens dat alle gewervelde dieren, zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën en vissen, in verschillende mate bewust zijn en gevoelens hebben en pijn kunnen lijden. Dieren praten niet, maar lijden doen ze evenzeer. Dierenleed raakt ons meer en meer. Toch is het bewustzijn van de wijze waarop dieren lijden, door ons toedoen, bedroevend gering.

‘De grote meerderheid van de diersoorten bezit neurale waarschuwings‐mechanismen die onder de algemene term ‘nociceptie’ (pijnzin) bekend staan. Dit zorgt ervoor dat ze gevoelig zijn voor wat hen schade kan toebrengen of kan doden. Als ze bang zijn, verhoogt de hartslag van gewervelden. Ze hebben hersenstructuren die lijken op ons limbisch systeem, de gebieden die de emoties beheersen. Hun gedrag en hun hersenstructuur wijzen in de richting dat dieren bewustzijn hebben. Zij zullen dus pijn voelen. Volgens de huidige wetenschappelijke kennis beantwoorden twee groepen van dieren aan deze criteria: de gewervelden en de inktvissen.’ (bron: michielhaas.nl)

Wetenschappers zijn het erover eens dat alle gewervelde dieren in verschillende mate bewust zijn en gevoelens hebben en pijn kunnen lijden

Onze maatschappij maakt zich meer en meer druk over het dierenwelzijn. Er worden keurmerken voor in het leven geroepen en het wordt meetbaar gemaakt. Eén van de bekendere definities van dierenwelzijn luidt: ‘Het dier, zoals het leeft in de vrije natuur, heeft het beste dierenwelzijn. Deze dieren leven immers naar hun aard, kunnen hun natuurlijke behoeften uiten en zijn optimaal aangepast aan de omstandigheden. Hiermee wordt niet gezegd dat deze dieren in een paradijs leven, maar het is (in praktische zin) voor dieren het hoogst haalbare.’ (bron: dierenrecht.nl)

Friedolientje over dierenwelzijn

M: Dag Friedolientje, mag ik weer met je praten?
F: Ja graag, het was gisteren fijn om met je te praten.
M: Dat is wederzijds, dus dan heb ik weer vragen voor je. Jullie hebben in jouw groep een mooie manier gevonden om te overleven in de omstandigheden waarin jullie verkeren. Maar wil je ook praten over die omstandigheden en hoe jullie dat vanuit jullie perspectief voelen?
F: Ja dat wil ik wel. We leven natuurlijk een heel eenzijdig leven. We beseffen wat er van ons gevraagd wordt en in plaats van dat we dat vrijwillig zouden kunnen geven, krijgen we die keus niet, we moeten in het systeem. Nu is het wel weer zo dat we wel zelf kiezen dat we het systeem in gaan of dat we als een ander soort varken, als wild zwijn of op een vrije uitloop boerderij, geboren worden. Daar hebben we enige invloed op, maar dat is beperkt omdat we wel bepaalde situaties moeten doormaken voor onze ontwikkeling.
M: Dat is bijzonder dat je daar keuzes in hebt, maar uiteindelijk zal ieder varken ooit de intensieve veehouderij in moeten gaan, is dat wat je wilt zeggen?
F: Dat is in principe juist, er zijn uitzonderingen, sommige varkens maken snel progressie en volgen een andere weg. Maar het is feitelijk een spirituele weg die we als varken volgen, niet direct individueel, want na ons leven worden we weer opgenomen in de groepsziel, waaruit we ooit weer opnieuw als varken op Aarde komen.

Varkens in de intensieve veehouderij met automatisch voersysteem (foto: Depositphotos)

M: Dat is een mooi verhaal. Maar nu terug naar je leven als varken in de intensieve veehouderij. Wat kun je me daar over vertellen?
F: Ik zal bij het begin beginnen. Ik ben op een andere boerderij geboren, niet heel ver weg. We waren met twaalf biggen, zeven mannetjes en vijf vrouwtjes. We hebben een tijdje met z’n allen in een stal geleefd met uitloop op beton. We bleven bij onze moeder, hoewel mijn broertjes al snel ergens anders heen gingen, en na vetmesten in hokken, gingen ze naar de slacht. Samen met drie van mijn zussen ben ik hier in de fabriek terecht gekomen. Het is allemaal heel helder, maar niet diervriendelijk. We liggen op roosters en konden in het begin beperkt rondlopen. Toen werden we kunstmatig bevrucht en al snel kregen we allemaal een eigen hok waar we in konden staan en liggen, maar niet lopen, daar was het te krap voor. Doordat ik zwanger werd van heel veel kindertjes werd het hok zelfs zo krap dat ik klem stond tussen de stangen. Gaan liggen of het omgekeerde opstaan, werd daarmee heel moeilijk en dat deed ik zo min mogelijk. Maar dat blijven staan en steeds zwaarder worden is pijnlijk voor je poten en spieren en botten. En liggen is ook niet echt comfortabel omdat je op een rooster ligt. Dat klinkt schoon, maar was het ook niet echt. Wel werden we dagelijks schoon gespoten met een waterstraal. En dan wordt je neergelegd omdat je moet bevallen, opstaan kan niet meer en omdraaien ook niet. Dus je ligt in een klem om te bevallen. Niet handig want een beetje ruimte zou wel fijn zijn. Je krijgt ook doorligplekken op de roosters en die wondjes werden slecht verzorgd, je kreeg een spuitje tegen de pijn en het ontsteken, maar echt beter werd het er niet van. De eerste keer kreeg ik zeventien kinderen, waarvan er vijftien het overleefden en bij mij in het hok met de roostervloer waren en omdat ik alleen maar kon liggen, konden ze goed bij me drinken. Ik zelf werd onder dwang gevoerd omdat het blijkbaar te veel tijd neemt als je zelf moet eten, bovendien is het dan fijn als je kunt staan om te eten. Veertien van mijn kinderen werden groot en al vrij snel bij me weggenomen. Waar ze heen gingen weet ik niet, maar ik denk dat een deel ergens anders in deze fabriek liggen. Ik heb contact gehad met Lientje en Ada, die zijn ergens in de buurt. Alle jongens zijn naar de slacht gegaan. Als dat achter de rug is, krijg je een korte tijd een iets vrijer leven, je mag met andere varkens in een hok voordat je weer zwanger wordt gemaakt en dat volgt al best snel. En dan begint het hele verhaal weer van voren af aan. Best wel een beetje troosteloos. Ik zou willen dat het beter op dieren ingericht was en niet alleen maar op hoe het snelst en meest efficiënt varkens groot gebracht kunnen worden om daarna als vlees op tafel te komen. Ik ben nu aan mijn vijfde cyclus als moeder varken en heb al heel veel biggetjes gehad. Ik verwacht dat dit mijn laatste of één na laatste toom (= nest biggen) zal zijn, waarna ik ook op ben en afgedankt zal worden. Afdanken is hier letterlijk. Je wordt met een heel stel varkens, veel te veel, in een grote vrachtauto met verdiepingen gejaagd en dan ga je op transport, in ons geval rechtstreeks naar het slachthuis. We weten dat het er aan komt en we weten wat daar gebeurt, en natuurlijk zijn we er bang voor. Maar we hebben daarin ook geen keus, het gebeurt gewoon na verloop van tijd.

Het veetransport is zwaar voor de varkens (foto: vanrooi.nl)

F: Over de slacht zelf wil ik je niets vertellen, omdat ik me daarvoor heb afgesloten, maar er zijn anderen die daar wel over kunnen praten. Is dit een beetje wat je wilde weten?
M: Ja Friedolientje, je hebt me heel veel verteld. Ik ben verrast dat je er zo nuchter onder bent en dat je al weet wat er allemaal gaat gebeuren.
F: Dat zou je niet moeten verrassen. Je verzetten is niet aan de orde en dat we weten wat er allemaal gaat gebeuren is de kracht van onze groepsziel. Ieder varken gaat na zijn slacht of in de zeldzame gevallen van een natuurlijke dood, terug naar de groepsziel en wordt weer een onderdeel daarvan. We weten alle ervaringen van alle andere varkens. Zo weet je ook wat je te wachten staat. Ik ben daar heel nuchter onder, dat geldt niet voor iedereen. Er zijn altijd varkens die nog aan het begin van hun ontwikkeling staan die in paniek raken en die zichzelf beschermen door in lethargie te vervallen. Ze leven een leven tussen leven en dood. Dat is hun manier van overleven.
M: Dank je wel voor alle informatie. Zullen we het vandaag hierbij laten, je hebt me weer heel veel verteld. Heb je nog een laatste informatie te delen of wil je wat anders zeggen?
F: Graag gedaan. En ik heb voldoende verteld voor nu. Tot ziens.

Dieren kunnen onderling communiceren

Varken Friedolientje gaf aan dat de varkens onderling communiceren, maar ook dat ze konden communiceren met andere dieren. Deze wijze van communiceren is via telepathische weg, dat is dus echt wat anders dan wat we gewoonlijk verstaan onder onderlinge communicatie van dieren via geluiden, gebaren of andere vormen van ‘taal’.

Onder telepathie (van het Oudgriekse ‘tele’, ver en ‘pathos’, gevoel) verstaat men het vermogen tot rechtstreekse overdracht van gedachten en gevoelens en van informatie op afstand zonder gebruik van taal of technische hulpmiddelen. Iemand die claimt telepathisch te kunnen communiceren met een ander persoon of dier doet dat zonder gebruik te maken van de zintuigen: ogen, oren, neus, smaak en geur. Telepathie wordt wel het “zesde zintuig” genoemd of communiceren via het universele informatieveld. Het bestaan van telepathie wordt dan ook vooral geassocieerd met het paranormale.

Friedolientje blijkt een wijs varken

M: Dag Friedolientje, mag ik weer met je praten? Ik vind je zo’n vrolijke naam hebben en ik word al vrolijk als ik aan je denk en dat ik weer met je mag praten.
F: Fijn dat je er zo over denkt, dit is wel de manier waarop wij ons eigenlijk uitzichtloze leven toch draaglijk proberen te maken. Dus ja, je mag met me praten.
M: Goed om te horen en ik heb enorme bewondering voor je dat jullie kans zien om zo positief in het leven te staan, terwijl je eigenlijk in een totaal onaanvaardbare situatie zit.
F: Ja dat is natuurlijk zo, maar je hebt er niets aan om willoos en min of meer verdoofd je leven te slijten, dan maak je geen stappen vooruit en is het een verspild leven, dat zou zonde zijn.
M: Maar toch, wat een wijsheid laat jij zien en met jou een aantal andere bijzondere varkens. Je weet dat ik wil praten over het proces van naar de slacht gaan en hoe het daar voelt. Maar ik wil ook graag een keer praten met een stalgenoot van je die in lethargie is vervallen, want dat is natuurlijk ook een realiteit.
F: Ja, zeg maar met wie je eerst wilt praten, ik denk dat het lethargische varken misschien wel het moeilijkst is om te bereiken, maar ik verwacht wel dat ik je kan introduceren bij een huisgenoot. Zullen we dat eerst proberen?
M: Ja graag, zeker als jij me kan introduceren.
F: Daar gaan we dan.

Dit is een artikel uit een serie van drie over het levens van varkens in de intensieve veehouderij. Via gesprekken met dieren proberen we te begrijpen hoe dieren dit leven ondergaan en ervaren.

Lees hier het vervolg

Varkens in de intensieve veehouderij – deel 1

Voor het midden van de 19e eeuw bestonden boerenbedrijven in Westerse landen vooral uit gemengde bedrijven. Dit waren kleine bedrijfjes, met wat koeien voor melk, kaas en mest, een paar varkens voor vlees en een enkel paard als trekdier. De landbouw was gericht op het produceren van voer voor eigen dieren en de lokale markt. Een beperkt deel was bestemd voor eigen consumptie.

‘Na 1850 stegen de prijzen voor dierlijke producten zoals boter en vlees veel sneller dan de prijzen van plantaardige producten. Door deze prijsstijging van dierlijke producten gingen agrarische bedrijven zich steeds meer toeleggen op dierlijke productie. Dierlijke productie werd in plaats van een aanvulling op de plantaardige productie de hoofdtak van deze agrarische bedrijven, terwijl de plantaardig productie werd gebruikt voor het maken van veevoer. De dierlijke productie kon mede zulke grote vormen aannemen doordat er goedkoop plantaardige producten konden worden geïmporteerd die als diervoeder gebruikt konden worden’. (bron: Wikipedia)

Na de Tweede Wereldoorlog was het Nederlandse regeringsbeleid gericht op het herstel van de economie en de industriële productie. De landbouwproductie moest fors omhoog om de
voedselprijzen laag te houden, hetgeen noodzakelijk was om de koopkracht te verhogen. Verhoging van de productie werd bereikt door mechanisatie, door gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en krachtvoer.

“Dierenwelzijn werd ondergeschikt aan opbrengst”

Met de opkomst van de Europese Unie en mede dankzij het gemeenschappelijk landbouwbeleid kwam de intensieve veehouderij in een stroomversnelling. Er werd veel geld geïnvesteerd in verhoging van de opbrengst, met minimale mankracht, grondstoffen en dieren om een zo’n hoog mogelijke productie halen. Dat was het doel. Dierenwelzijn werd ondergeschikt aan opbrengst.

Friedolientje – een varken op stal

M: Dag varken, mag ik met je praten?
F: Wie vraagt dat en waarom?
M: Dat vraag ik, Eddy Mulder. Ik ben enige tijd geleden begonnen met het praten met dieren en het bleek dat ik redelijk gemakkelijk contact kon maken en nu ben ik dat veel aan het doen om te leren van de dieren en te begrijpen hoe jullie in het leven staan. Dus mag ik je vragen stellen?
M: Ik ben heel benieuwd hoe jullie het leven in de stal van een intensieve veehouderij ervaren. Maar voordat we daar dieper induiken wil ik je bedanken dat je met me wilt praten en dat je me ook liet weten wat je naam is, Friedolientje.
M: Ik vind het een hele mooie naam.
F: Dank je wel, ja, we geven onszelf namen om juist de ‘ontdierlijking’ van deze vorm van veehouderij tegen te gaan. We zijn geen individuen meer, maar producten en om toch iets eigens over te houden hebben we allemaal een naam hier. Maar dat is de groep die dat zelf bepaalt. Er zullen vast andere groepen zijn waar dat niet gebruikelijk is.
M: Wat mooi om dat te horen. Jullie vormen dus een echte groep met elkaar?
F: Ja dat doen we, het is een grote groep en hoewel we elkaar nauwelijks zien, een enkele keer zie je andere varkens, buiten je directe buren, maar meestal zijn we alleen in ons hok en horen we de anderen wel. Maar we kunnen heel goed met elkaar communiceren, zoals wij dat nu ook doen.
M: Wederom moet ik zeggen dat ik dat heel mooi vind. Dus ondanks de moeilijke omstandigheden die ik veronderstel, weten jullie er iets moois van te maken?
F: Nu moet je het niet al te zeer romantiseren, het blijft wel een vleesfabriek waar wij onderdeel van zijn en niet het meest prettige onderdeel. Aan de andere kant zijn wij door de groepsvorming veel met elkaar in contact, waardoor we veel lichamelijk ongemak beter kunnen verdragen.

Communiceren met dieren

Bovenstaande is een onderdeel van een aantal gesprekken die ik heb gehad met varkens in de intensieve veehouderij. Is zoiets als praten met dieren mogelijk? Veel wetenschappelijke studies ben ik er niet over tegengekomen, maar ze bestaan misschien wel.

Van een vriendin kreeg ik het boek ‘Kinship With All Life’ te leen, geschreven in 1976 door J. Allen Boone. Daarin vertelt de auteur van zijn leven met Strongheart, een tv hond en Freddie, een vlieg. En hoe deze twee dieren hem onderwijzen en heel veel leren. Is er dan een universele taal van liefde, een verwantschap met al het leven die een nieuwe horizon van ervaring kan openen? Met dit boek komt Boone met inspirerend bewijs dat communicatie met dieren een prachtig, onbetwistbaar feit is. Het enige dat nodig is, is een houding van openheid, vriendelijkheid, nederigheid en een gevoel voor humor om het gordijn te openen en banden van echte vriendschap te vormen.

Het mooie van deze universele taal is, dat je het kunt leren. Overal in de wereld zijn er mensen die met dieren communiceren en de meest wonderbaarlijke informatie doorkrijgen. Mijn leertraject heeft mij laten zien dat er heel veel verschil is tussen dieren, ook van dezelfde soort. De ene hond is een hele wijze hond, je zou kunnen zeggen een ‘oude’ ziel met wijsheid, de andere hond is alleen maar een speelse hond met alle onschuld die je van zo’n dier mag verwachten. In mijn onderzoek naar varkens in de intensieve veehouderij, ben ik ook deze verschillen tegen gekomen.

Overal in de wereld zijn er mensen die met dieren communiceren

Friedolientje over communiceren

M: Voor de helderheid, jij bent een levend varken dat in een stal ligt.
F: Dat is juist, ik lig in een stal ergens in Oost‐Brabant in de buurt van de Deurnese Peel waar onlangs een grote veenbrand gewoed heeft (het gesprek vond plaats op 2 mei 2020). Daar hebben we
gelukkig geen last van gehad en zelf ook geen angst van gevoeld, maar we hebben wel de paniek kunnen voelen van veel dieren die daar zijn omgekomen.
M: Dus je staat niet alleen met je ‘huisgenoten’ in contact, maar ook met andere dieren in de omgeving?
F: Dat is juist. We kunnen dat als we bij het volle bewustzijn blijven. Dat doet niet ieder varken. Sommige voelen zich zo ellendig dat ze alles gewoon loslaten en in een vorm van verdoving op stal
liggen, zonder een wakker bewustzijn. Dat is hun manier om zich te wapenen tegen dit ellendige leven. Maar anderen doen dat door met elkaar te communiceren en met de omgeving. Dat is op zich
een fijne manier om contact te onderhouden en het leidt je goed af van je werkelijke omstandigheden.
M: Wat interessant dat jullie deze manier gevonden hebben om je situatie dragelijk te maken.
F: Dragelijk is misschien niet het goede woord, maar je vindt op deze manier een weg om te overleven, zolang als het duurt.

 

M: Vertel eens iets meer over deze vorm van overleven, later wil ik graag met je terugkomen op jullie leefomstandigheden en hoe jullie daar mee om kunnen gaan. Maar nu vind ik dit onderwerp van
communiceren heel boeiend.
F: We communiceren met van alles om ons heen. Natuurlijk met onze stalgenoten die daar voor open staan, maar ook met de vliegen en dieren in de buitenwereld, de andere boerderij dieren als honden en katten en muizen. Maar soms ook met de vrije dieren buiten, zoals reeën en vossen en vogels in verschillende soorten en maten. Die zijn minder gemakkelijk om mee te communiceren omdat ze druk zijn, zeker in deze tijd van jongen krijgen. Om te communiceren heb je een beetje tijd nodig, je moet er voor gaan zitten zal ik maar zeggen. Voor ons geldt natuurlijk dat we er voor liggen, we hebben daarin geen keus.
M: Hoe gaat dat communiceren?
F: Nou op dezelfde wijze als wij dat nu doen. We brengen onze gedachten over via een soort zender en de ander moet dat dan opvangen. Als je wat opvangt kun je weer beter afstemmen en hoe beter je kunt afstemmen, hoe eenvoudiger de communicatie wordt. Dus op dezelfde manier als wij nu communiceren. Jij noemt dat ‘praten’ en zo voelt dat ook bijna.
M: Ik ben verrast over je open minded geest en de wijze waarop we met elkaar praten. Het voelt als broeders, nou ja, jij bent dan een zuster. En eigenlijk schaam ik me ervoor dat ik me nooit heb voorgesteld dat een varken zo ‘menselijk’ kan zijn. Sorry voor het woord ‘menselijk’ want dat is natuurlijk niet wat jij ervaart met de mensen die jou omringen.
F: Dat is grappig dat je dat zo zegt. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Wij proberen soms ook met de mensen om ons heen te communiceren en soms lijkt het te lukken, maar dan doen ze toch niets en
dan moeten we constateren dat de mensen ons niet begrijpen. Ze willen wel, maar kunnen niet.
M: Ik ben je heel dankbaar voor dit gesprek, echt heel blij en verrast erover. Mag ik binnenkort weer terugkomen voor vervolg gesprekken?
F: Ja heel graag. Voor mij was het ook bijzonder om zo met een mens te kunnen communiceren.
M: Wil je nog iets zeggen als laatste woord?
F: Nou, dank je wel, ik verheug me op een volgend gesprek. Wacht er niet te lang mee. Dit is een artikel uit een serie van drie over het levens van varkens in de intensieve veehouderij. Via gesprekken met dieren proberen we te begrijpen hoe dieren dit leven ondergaan en ervaren.

Lees hier het vervolg