Verongelukte aap
Ik ben nog in India en ga regelmatig op bezoek bij de dierenkliniek annex asiel voor straatdieren. Daar kwam ik deze schattige aap tegen. Op een gegeven dag mocht ik mee het hok in van de baas en hebben we nader kennis gemaakt. Na enkele dagen heb ik een gesprek met haar gehad. Ik heb haar nadien nog een aantal keren bezocht.
M: Dag aap, ik ben al een aantal keren bij je op bezoek geweest en je hebt zelfs op mijn schouder gezeten. Ik zou graag met je willen praten over je leven, zoals het is. Heb je eigenlijk een naam?
AS: Ja, de baas (ik neem aan dat dat Shravan is) heeft me een naam gegeven, maar dat is niet mijn naam. Mijn familie heeft me wel een naam gegeven, dat is in jouw woorden slingeraar. Wel een beetje cynisch nu ik nog maar één hand heb om mee te slingeren en toch kan ik het nog.
M: Ik heb je zien slingeren aan een touw, je hebt het me heel goed laten zien en ik zag dat je er trots op was.
AS: Ja dat ben ik eigenlijk best wel.
M: Vertel wat is jou overkomen dat je nu nog maar één hand hebt?
Ik ben als baby ergens opgesprongen en heb toen drie van mijn handen ernstig verbrand en werd voor dood achtergelaten op straat
AS: Ik ben als baby ergens opgesprongen en heb toen drie van mijn handen ernstig verbrand en werd voor dood achtergelaten op straat. Ik was er ook erg slecht aan toe en had vreselijke pijn, dat herinner ik me nog wel. Mijn moeder heeft er alles aan gedaan mij mee te nemen, maar ik kon me echt niet meer aan haar vasthouden om mee te gaan. Gelukkig hebben mensen de dierenziekenauto gebeld en ben ik opgehaald. Dat vonden mijn moeder en ik niet leuk, maar het was de juiste keuze moet ik nu toegeven. In het dierenziekenhuis heeft mijn baas zich om mij bekommerd en heeft hij mij verzorging laten geven. Drie van mijn handen zijn toen geamputeerd, dat was afschuwelijk, maar blijkbaar nodig om mij weer beter te maken. En ik ben weer beter geworden, kijk maar naar mij.
M: Ja, je bent een prachtige aap geworden. Toen ik de eerste keer bij je kwam kijken had ik niet eens door dat je maar één hand had. Het is niet direct zichtbaar en je bent zo handig. Knap hoor. En je hebt hier een belangrijke taak hoorde ik.
AS: Ja, ik ben pleegmoeder voor alle kleine aapjes die op straat gevonden worden en hun familie kwijt zijn. En dat zijn er regelmatig best wel een aantal.
M: Ik zag dat je de verzorger bent van vier aapjes.
AS: Ja, ik ben voor een deel oppasser, want ze kunnen wel zelf eten, maar als ze zo klein zijn durven ze alleen maar aan de buik van hun moeder te hangen. Sommige zijn dapperder. Er is hier een kleine, zelf nog een peuter, aap die al moedertje speelt voor de jongste in ons gezelschap. Die klampt zich steeds aan haar vast.
Ik ben pleegmoeder voor alle kleine aapjes die op straat gevonden worden en hun familie kwijt zijn
M: De eerste keer had ik die kleine niet eens gezien. Hoe voelt het voor jou als deze kleintjes groter geworden zijn en ze zelfstandig kunnen leven en als groepje worden uitgezet? Voel je dan weer erg eenzaam en verlaten?
AS: Nee, dat zijn typische mensen emotie. Natuurlijk is het raar als je ineens weer alleen bent, maar dat is een normaal proces. Kleintjes moeten hun eigen gang gaan. In de natuur blijven ze vaak wel langer bij de groep, maar dat kan hier niet. Dus gaan ze een keer allemaal weg, maar meestal ben ik dan niet alleen en zijn er weer nieuwe kleintjes waarvoor ik pleegmoeder moet spelen en dat vind ik wel leuk. Dus eigenlijk ben ik hier nooit eenzaam en ik vervul een belangrijke taak binnen de kliniek.
M: Dank je wel voor dit gesprek, wil je nog iets toevoegen of zeggen?
AS: Waarom wil je de foto van jou en mij niet laten zien?
M: Dat is een goede vraag en een lastige voor mij. Ik schrijf niet onder mijn eigen naam en daarom wil ik er niet mijn foto bij doen, want dan zullen sommige mensen mij herkennen en dat wil ik niet.
AS: Waarom doe je daar zo moeilijk over, we zijn toch schattig samen?
M: Je hebt helemaal gelijk, maar ik ben er nog niet aan toe.
AS: Jammer, maar ik zie je snel weer toch?
M: Ik kom zeker nog eens langs voor ik weer vertrek.
220930