Varkens in de intensieve veehouderij – deel 1
Voor het midden van de 19e eeuw bestonden boerenbedrijven in Westerse landen vooral uit gemengde bedrijven. Dit waren kleine bedrijfjes, met wat koeien voor melk, kaas en mest, een paar varkens voor vlees en een enkel paard als trekdier. De landbouw was gericht op het produceren van voer voor eigen dieren en de lokale markt. Een beperkt deel was bestemd voor eigen consumptie.
‘Na 1850 stegen de prijzen voor dierlijke producten zoals boter en vlees veel sneller dan de prijzen van plantaardige producten. Door deze prijsstijging van dierlijke producten gingen agrarische bedrijven zich steeds meer toeleggen op dierlijke productie. Dierlijke productie werd in plaats van een aanvulling op de plantaardige productie de hoofdtak van deze agrarische bedrijven, terwijl de plantaardig productie werd gebruikt voor het maken van veevoer. De dierlijke productie kon mede zulke grote vormen aannemen doordat er goedkoop plantaardige producten konden worden geïmporteerd die als diervoeder gebruikt konden worden’. (bron: Wikipedia)
Na de Tweede Wereldoorlog was het Nederlandse regeringsbeleid gericht op het herstel van de economie en de industriële productie. De landbouwproductie moest fors omhoog om de
voedselprijzen laag te houden, hetgeen noodzakelijk was om de koopkracht te verhogen. Verhoging van de productie werd bereikt door mechanisatie, door gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en krachtvoer.
“Dierenwelzijn werd ondergeschikt aan opbrengst”
Met de opkomst van de Europese Unie en mede dankzij het gemeenschappelijk landbouwbeleid kwam de intensieve veehouderij in een stroomversnelling. Er werd veel geld geïnvesteerd in verhoging van de opbrengst, met minimale mankracht, grondstoffen en dieren om een zo’n hoog mogelijke productie halen. Dat was het doel. Dierenwelzijn werd ondergeschikt aan opbrengst.
Friedolientje – een varken op stal
M: Dag varken, mag ik met je praten?
F: Wie vraagt dat en waarom?
M: Dat vraag ik, Eddy Mulder. Ik ben enige tijd geleden begonnen met het praten met dieren en het bleek dat ik redelijk gemakkelijk contact kon maken en nu ben ik dat veel aan het doen om te leren van de dieren en te begrijpen hoe jullie in het leven staan. Dus mag ik je vragen stellen?
M: Ik ben heel benieuwd hoe jullie het leven in de stal van een intensieve veehouderij ervaren. Maar voordat we daar dieper induiken wil ik je bedanken dat je met me wilt praten en dat je me ook liet weten wat je naam is, Friedolientje.
M: Ik vind het een hele mooie naam.
F: Dank je wel, ja, we geven onszelf namen om juist de ‘ontdierlijking’ van deze vorm van veehouderij tegen te gaan. We zijn geen individuen meer, maar producten en om toch iets eigens over te houden hebben we allemaal een naam hier. Maar dat is de groep die dat zelf bepaalt. Er zullen vast andere groepen zijn waar dat niet gebruikelijk is.
M: Wat mooi om dat te horen. Jullie vormen dus een echte groep met elkaar?
F: Ja dat doen we, het is een grote groep en hoewel we elkaar nauwelijks zien, een enkele keer zie je andere varkens, buiten je directe buren, maar meestal zijn we alleen in ons hok en horen we de anderen wel. Maar we kunnen heel goed met elkaar communiceren, zoals wij dat nu ook doen.
M: Wederom moet ik zeggen dat ik dat heel mooi vind. Dus ondanks de moeilijke omstandigheden die ik veronderstel, weten jullie er iets moois van te maken?
F: Nu moet je het niet al te zeer romantiseren, het blijft wel een vleesfabriek waar wij onderdeel van zijn en niet het meest prettige onderdeel. Aan de andere kant zijn wij door de groepsvorming veel met elkaar in contact, waardoor we veel lichamelijk ongemak beter kunnen verdragen.
Communiceren met dieren
Bovenstaande is een onderdeel van een aantal gesprekken die ik heb gehad met varkens in de intensieve veehouderij. Is zoiets als praten met dieren mogelijk? Veel wetenschappelijke studies ben ik er niet over tegengekomen, maar ze bestaan misschien wel.
Van een vriendin kreeg ik het boek ‘Kinship With All Life’ te leen, geschreven in 1976 door J. Allen Boone. Daarin vertelt de auteur van zijn leven met Strongheart, een tv hond en Freddie, een vlieg. En hoe deze twee dieren hem onderwijzen en heel veel leren. Is er dan een universele taal van liefde, een verwantschap met al het leven die een nieuwe horizon van ervaring kan openen? Met dit boek komt Boone met inspirerend bewijs dat communicatie met dieren een prachtig, onbetwistbaar feit is. Het enige dat nodig is, is een houding van openheid, vriendelijkheid, nederigheid en een gevoel voor humor om het gordijn te openen en banden van echte vriendschap te vormen.
Het mooie van deze universele taal is, dat je het kunt leren. Overal in de wereld zijn er mensen die met dieren communiceren en de meest wonderbaarlijke informatie doorkrijgen. Mijn leertraject heeft mij laten zien dat er heel veel verschil is tussen dieren, ook van dezelfde soort. De ene hond is een hele wijze hond, je zou kunnen zeggen een ‘oude’ ziel met wijsheid, de andere hond is alleen maar een speelse hond met alle onschuld die je van zo’n dier mag verwachten. In mijn onderzoek naar varkens in de intensieve veehouderij, ben ik ook deze verschillen tegen gekomen.
Overal in de wereld zijn er mensen die met dieren communiceren
Friedolientje over communiceren
M: Voor de helderheid, jij bent een levend varken dat in een stal ligt.
F: Dat is juist, ik lig in een stal ergens in Oost‐Brabant in de buurt van de Deurnese Peel waar onlangs een grote veenbrand gewoed heeft (het gesprek vond plaats op 2 mei 2020). Daar hebben we
gelukkig geen last van gehad en zelf ook geen angst van gevoeld, maar we hebben wel de paniek kunnen voelen van veel dieren die daar zijn omgekomen.
M: Dus je staat niet alleen met je ‘huisgenoten’ in contact, maar ook met andere dieren in de omgeving?
F: Dat is juist. We kunnen dat als we bij het volle bewustzijn blijven. Dat doet niet ieder varken. Sommige voelen zich zo ellendig dat ze alles gewoon loslaten en in een vorm van verdoving op stal
liggen, zonder een wakker bewustzijn. Dat is hun manier om zich te wapenen tegen dit ellendige leven. Maar anderen doen dat door met elkaar te communiceren en met de omgeving. Dat is op zich
een fijne manier om contact te onderhouden en het leidt je goed af van je werkelijke omstandigheden.
M: Wat interessant dat jullie deze manier gevonden hebben om je situatie dragelijk te maken.
F: Dragelijk is misschien niet het goede woord, maar je vindt op deze manier een weg om te overleven, zolang als het duurt.
M: Vertel eens iets meer over deze vorm van overleven, later wil ik graag met je terugkomen op jullie leefomstandigheden en hoe jullie daar mee om kunnen gaan. Maar nu vind ik dit onderwerp van
communiceren heel boeiend.
F: We communiceren met van alles om ons heen. Natuurlijk met onze stalgenoten die daar voor open staan, maar ook met de vliegen en dieren in de buitenwereld, de andere boerderij dieren als honden en katten en muizen. Maar soms ook met de vrije dieren buiten, zoals reeën en vossen en vogels in verschillende soorten en maten. Die zijn minder gemakkelijk om mee te communiceren omdat ze druk zijn, zeker in deze tijd van jongen krijgen. Om te communiceren heb je een beetje tijd nodig, je moet er voor gaan zitten zal ik maar zeggen. Voor ons geldt natuurlijk dat we er voor liggen, we hebben daarin geen keus.
M: Hoe gaat dat communiceren?
F: Nou op dezelfde wijze als wij dat nu doen. We brengen onze gedachten over via een soort zender en de ander moet dat dan opvangen. Als je wat opvangt kun je weer beter afstemmen en hoe beter je kunt afstemmen, hoe eenvoudiger de communicatie wordt. Dus op dezelfde manier als wij nu communiceren. Jij noemt dat ‘praten’ en zo voelt dat ook bijna.
M: Ik ben verrast over je open minded geest en de wijze waarop we met elkaar praten. Het voelt als broeders, nou ja, jij bent dan een zuster. En eigenlijk schaam ik me ervoor dat ik me nooit heb voorgesteld dat een varken zo ‘menselijk’ kan zijn. Sorry voor het woord ‘menselijk’ want dat is natuurlijk niet wat jij ervaart met de mensen die jou omringen.
F: Dat is grappig dat je dat zo zegt. Maar ik begrijp wat je bedoelt. Wij proberen soms ook met de mensen om ons heen te communiceren en soms lijkt het te lukken, maar dan doen ze toch niets en
dan moeten we constateren dat de mensen ons niet begrijpen. Ze willen wel, maar kunnen niet.
M: Ik ben je heel dankbaar voor dit gesprek, echt heel blij en verrast erover. Mag ik binnenkort weer terugkomen voor vervolg gesprekken?
F: Ja heel graag. Voor mij was het ook bijzonder om zo met een mens te kunnen communiceren.
M: Wil je nog iets zeggen als laatste woord?
F: Nou, dank je wel, ik verheug me op een volgend gesprek. Wacht er niet te lang mee. Dit is een artikel uit een serie van drie over het levens van varkens in de intensieve veehouderij. Via gesprekken met dieren proberen we te begrijpen hoe dieren dit leven ondergaan en ervaren.