Tag Archief van: levenseinde

Tirza heb je nog wel alles op een rijtje?

Tirza heeft het moeilijk, dat is aan alles te merken. Ze ligt momenteel veel in het bad of op de rand van het bad te slapen. Weet ze nog wel waar ze is? En kunnen wij de grote verstoring van onze nachtrust nog wel aan? Een nieuw gesprek geeft wat meer duidelijkheid.

M: Dag Tirza, kunnen we nu praten? Je ligt nu weer zo vredig naast me op de stoel, is het een goed moment?
T: Ja, dat is het wel.
M: Gaat alles wel goed met je? Je loopt zo ontzettend te miauwen door het huis, dat ik soms denk dat je gewoon bang bent, klopt dat?
T: Misschien heb je wel gelijk, dat ik bang ben als ik zo loop te klagen. Eigenlijk wil ik dan iets, maar ik weet ook niet wat ik wil. Terwijl ik wel heel hard miauw. Ik weet ook niet wat er dan is.
M: Als ik soms in je ogen kijk als je zo klaagt, dan zie ik hele grote bange ogen. Hoe voelt dat voor jou?
T: Voor mij voelt het alsof ik de weg dan kwijt ben. Ik voel me niet goed en weet niet waar ik ben.
M: Maar als je ons dan ziet gaat dat gevoel dan over? Want je kent ons toch wel nog?
T: Ja, natuurlijk ken ik jullie goed, maar soms heb ik het gevoel in een omgeving te zijn die ik niet meer herken. Dat is heel naar en dan klaag ik van ‘waar ben ik?’
M: Heb je dan hulp nodig?
T: Dat weet ik niet. Ik roep wel, maar of hulp me dan kan helpen om te bepalen waar ik ben weet ik niet. Als ik jullie zie weet ik wel waar ik ben, bij jullie, maar ik weet ook weer niet waar ik ben, in welk huis ben ik?
M: Lig je daarom zoveel bij ons op schoot of op bed?
T: Ja, dat is vertrouwd en warm en jullie zijn altijd lief voor me.
M: Nou als je zo hard loopt te miauwen midden in de nacht voel ik me niet altijd lief voor je. Je hebt een grote invloed op onze slechte nachtrust en daar kunnen we niet altijd even geduldig mee omgaan.
T: Dat begrijp ik. Ik doe dat niet expres, maar ik ben dan toch echt de weg kwijt, weet niet waar ik ben en als jullie me dan troosten helpt dat.
M: Maar dat doen we dan helaas niet, jou troosten.
T: Weet je, je denkt dat je me niet troost, omdat je lelijk doet vanwege mijn lawaai maken. Maar door jullie reactie begrijp ik weer waar ik ben.
M: Je bent dus letterlijk de weg dan kwijt?
T: Ja en nee. Ik weet wel waar ik ben, maar ik wil ergens heen waarvan ik niet weet waar ik heen wil en in zoverre ben ik de weg kwijt.
M: Heb je last van dementie?
T: Je bedoelt dat ik niet goed snik ben?
M: Nee, dat bedoel ik niet. Als je last van dementie hebt, weet je soms niet meer waar je bent, alles om je heen is even vreemd voor je en een tijdje later herken je het weer en weet je precies waar je bent en waar je heen wilt.
T: Ja, dat herken ik wel.
M: Nog een andere vraag. Ik merk dat je slecht ziet waardoor je soms ook met springen iets mist en je vaker je eten gewoon niet weet te vinden. Klopt dat?
T: Tja, dat herken ik helaas ook. Dan zetten jullie me bij mijn etensbak neer en dan kan ik wel eten.
M: Ik merk ook dat je behoorlijk doof bent, je hoort mij niet meer aankomen en dan ben je ineens verrast dat ik naast je sta, je aai of je op til. Herken je dat ook?
T: Ook dat herken ik. Maar even terug komend op dat ik jullie wakker maak met mijn miauwen, dat spijt me, dat is niet mij bedoeling.
M: Dat snap ik, helaas gebeurt het wel erg veel en kunnen wij er niet goed meer tegen.
T: Wat bedoel je daarmee?
M: Dat probeer ik met dit gesprek uit te zoeken. Wij worden nu wel heel erg moe om nu al maanden niet meer ongestoord te kunnen slapen. En jij gaat steeds verder achteruit. Ben je nog wel blij met het leven zoals je dat nu leidt?
T: Ik vind dat ik wel een goed leven heb, of moet ik zeggen heb gehad? Want ik ben wel vaak de weg kwijt momenteel en dat is lastig. Lichamelijk heb ik geen pijnen, maar ik merk wel dat mijn zintuigen erg achteruit zijn gegaan en mijn ledematen ook wel stram zijn en soms best wel pijn doen met springen. Overwegen jullie mij te laten inslapen?
M: Het is dat je dat zo vraagt. De gedachte speelt al een tijdje bij ons. Laatst waren we bij de dierenarts en toen waren we wel zover, aan de andere kant willen we je ook niet kwijt. Maar je bent nu bijna 19 jaar oud, dat is best oud en je lijfje weegt bijna niets meer met je 2,5 kg. En je ziet slecht en hoort nauwelijks iets en je bent heel veel de weg kwijt en dan miauw je zo luidt en klaaglijk. Daarmee maak je ons op de gekste tijden wakker en dat is ons grootste probleem. Je geeft ons onvoldoende kans om te rusten en daar kunnen we niet meer tegen.
T: Oei, dat is heftig en dat heb ik me niet zo gerealiseerd. En jullie zien inslapen eigenlijk nog als enige oplossing?
M: Daar denken we wel aan.
T: Mag ik daar nog even over nadenken of ik daar mee akkoord ga?
M: Ik vind dat wel zo eerlijk. En als je denkt dat je kunt ophouden met ons 4-5 keer per nacht uit ons bed te miauwen, dan is er geen noodzaak. Maar ik weet niet of je dat kunt.
T: Ook dat is niet meer dan fair dat je dat vraagt. Ik zal proberen om niet meer te miauwen ’s nachts, maar als dat me niet lukt, dan vragen we de dierenarts om te komen en dan wil ik wel in jullie armen inslapen. Zullen we dat afspreken?
M: Dat lijkt me heel mooi om dat zo af te spreken. Dank je wel voor dit gesprek. Wil jij nog iets kwijt?
T: Ik ben ook heel blij met dit gesprek en dat we dingen nu uitgesproken hebben en dat ik niet alleen maar ergens voel dat dit bij jullie speelt en we er niet over gesproken hebben. Maar nu wel! Fijn.
M: Meer dan een maand geleden heb ik al eens een voorzichtig gesprek met je gehad hierover, maar dat ging natuurlijk lang niet zover. Jij zag geen enkel probleem en je was behoorlijk opstandig, dat heb je nu niet meer.
T: Ik ben meer berustend, merk ook wel dat het aan het aflopen is. Maar wanneer is een goed moment? Ik weet het niet, maar geloof wel in jullie liefde en wijsheid.
M: Dank je wel dat je dat nog zegt. Wij houden ook heel veel van jou.
240212

Gaat het nog wel goed met Tirza?

Het gaat de laatste tijd niet zo goed met onze poes Tirza. Ze is bijna 19 jaar en ze krijgt last van uitval, ziet niet meer zo goed en is inmiddels doof. Ik begin dit gesprek om te kijken hoe ze nog in het leven staat en of het tijd wordt voor euthanasie. Is ze er rijp voor, zijn wij er klaar voor? Dit soort afwegingen zijn de moeilijkste die er zijn. Vandaar dit gesprek. En er zullen meer gesprekken volgen.

M: Dag Tirza, kunnen we nu praten?
T: Waarom niet?
M: Nou je bent tegenwoordig niet meer zo van praten met mij, je ontwijkt dat eigenlijk.
T: Vind je? Vertel maar, wat wil je?
M: Ja, eigenlijk heb je wel gelijk dat ik altijd met je wil praten als er wat aan de hand is. Nu ook weer. Hoe voel jij je?
T: Normaal, wel merk ik dat ik minder goed zie en hoor, dat zal wel met ouderdom te maken hebben, zeg jij dan.
M: Zijn er ook andere dingen waaraan je merkt dat je ouder wordt?
T: Bijvoorbeeld?
M: Dat je meer honger hebt?
T: Ja, nu je het zegt, ik wil wel veel meer eten.
M: Hoe komt dat? Weet je dat?
T: Als ik er over nadenk, weet ik dat niet.
M: Maar je valt ons wel steeds lastig als je wilt eten en dat vinden wij wat minder fijn.
T: Wat bedoel je met lastig vallen?
M: Nou je miauwt te pas en te onpas, en ook als wij proberen te slapen. Wij worden wakker van jou.
T: Ja, dat is ook de bedoeling. Ik wil dan eten en er staat geen eten.
M: Dat bedoel ik nu. Er staan korrels voor je en die at je ’s nachts altijd en dan hoefde je ons niet wakker te maken voor je vleesprakje.
T: Maar die korrels zijn zo droog en ik vind dat niet lekker, ik wil graag wat smeuïger eten hebben.
M: Dat krijg je ook en zelfs behoorlijk veel, maar ’s nachts moet je korrels eten want daar zitten veel meer voedingsstoffen in dan in je prakje.
T: Tja dat zal wel, maar een muis kon me ook goed voeden, dus dat prakje kan dat ook en ik vind het lekker.
M: Dat begrijp ik. Zullen we een deal maken? Jij krijgt overdag je prakje zo veel als je wilt, maar je laat ons met rust als we in bed liggen. En je miauwt niet om ons wakker te maken? Is dat een deal?
T: Ik zou niet weten waarom dat een deal is. Ik wil soms ook naar buiten en dan miauw ik ook om er uit te kunnen.
M: Dat klopt, maar we laten je nooit ’s nachts naar buiten, dus dat is een zinloze miauwen.
T: Is dat zo?
M: Ja, dat is zo. En ik kom terug op de deal. Als jij nog een aantal aangename jaren bij ons wilt blijven, moet je je beter gaan beheersen met dat miauwen. Wij worden wakker en dan krijgen we te weinig slaap en worden we sacherijnig en dan hebben we geen geduld meer met je, enz.
T: Ja, dat heb ik gemerkt. Komt dat door mijn wakker maken van jullie? Er hoeft er trouwens maar één van jullie op te staan om me eten te geven, de andere kan toch doorslapen?
M: Zo werkt het niet. Als je lawaai maakt, worden we alle twee wakker en kunnen dan een tijdje niet slapen. Je ontneemt ons dus best een uur of meer nachtrust met je gedoe.
T: Is dat veel?
M: Ja, dat is veel te veel en we willen je vriendelijk vragen het niet meer te doen en daarvoor mag je overdag zoveel eten als je wilt.
T: Ik zal proberen me er aan te houden, maar ik ben erg vergeetachtig tegenwoordig. Ik doe mijn best.
M: Dank je wel.
240106