Het dilemma van de grote grazers aan het voorbeeld van de Oostvaardersplassen – deel 1
Inleiding
De Oostvaardersplassen vormen een uniek natuurgebied in de Flevopolders tussen Almere en Lelystad. Het is een van oorsprong door de mens gemaakt gebied, waarin ruimte is gegeven aan ontwikkeling van natuurwaarden en waarbij menselijk ingrijpen verder ondersteunend is geweest aan die ontwikkeling. Het is aangewezen als Natura 2000-gebied voor verschillende vogelrichtlijnsoorten. In het gebied zijn groepen runderen, paarden en herten geïntroduceerd en die hebben de ruimte gekregen om zich op een natuurlijke wijze te ontwikkelen tot omvangrijke kuddes. Het is tegelijkertijd ook een maatschappelijk omstreden gebied vanwege juist de omvang van de kuddes en de sterfte die tijdens een aantal winterperiodes onder deze grote grazers heeft plaatsgevonden. Het gebied bestaat uit een kerngebied dat is opgedeeld naar een moerasgebied van 3600 hectare en een grazig gebied met voornamelijk graslanden van 1880 hectare. Het gebied grenst aan de noordkant aan het Markermeer. Voor het overige bestaan de randen van het kerngebied uit bossen afgewisseld met open velden. (bron: Advies beheer Oostvaardersplassen – april 2018)
De omvang van het gebied Oostvaardersplassen en het aangewezen Natura 2000-gebied
De grote grazers – heckrunderen, konikpaarden en edelherten – zijn in het gebied geïntroduceerd om te voorkomen dat het grazige deel dichtgroeit, waardoor er onvoldoende graslanden blijven voor foeragerende grauwe ganzen. Die ganzen beheren op hun beurt het moerasriet. De grote grazers vervullen daarmee een functie voor de realisatie van de Natura 2000-doelen.
De kuddes grote grazers zijn na introductie in het gebied snel in aantallen toegenomen. De begrazing heeft het landschap van het grazig gebied veranderd. Van een landschap met struwelen en ruigtes is het een volledig open kort begraasd grasland geworden. De variatie en dynamiek in vegetatie zijn beperkt. Er zijn vogelsoorten en kleine zoogdieren uit het gebied verdwenen en daarvoor zijn enkele vogelsoorten die gedijen op open graslanden in de plaats gekomen.
De ruimte die geboden wordt aan natuurlijke processen in het gebied heeft erin geresulteerd dat sinds de eeuwwisseling in een aantal winters veel grote grazers te sterk inteerden op hun (vet-) reserves en stierven door voedseltekorten. Maatschappelijke commotie daarover heeft in het verleden, toen de rijksoverheid nog verantwoordelijk was voor het welzijn van deze dieren, geleid tot de instelling van een aantal internationale commissies die adviezen hebben uitgebracht over het gewenste beheer. Daarnaast is de commissie Remkes gevraagd advies uit te brengen.
Het is duidelijk dat met name het aantal Edelherten snel groeit en uit de hand lijkt te lopen
De commissie Van Geel constateert dat de door de internationale adviescommissie ICMO2 uit 2010 uitgebrachte adviezen maar ten dele zijn uitgevoerd. Een belangrijk advies was de verbinding van het Oostvaardersplassengebied met andere natuurgebieden binnen en buiten Flevoland om dieren de mogelijkheid te geven voedsel ook elders te zoeken. De Rijksoverheid heeft in 2011 besloten die verbinding niet te realiseren. Voorts zijn beschuttingsmogelijkheden die door ICMO2 zijn geadviseerd, nog in beperkte mate gerealiseerd.
ICMO2 adviseerde de kuddes te beheren volgens het principe van vroeg-reactief beheer dat erop is gericht onnodig lijden door voedseltekorten te voorkomen en dieren zo nodig tijdig af te schieten op basis van waarneming van matig tot slechte fysieke conditie, afwijkende gedragskenmerken of omgevingsfactoren. Die wijze van beheer heeft er mede toe geleid dat na enkele mildere winters de aantallen grazers sterk konden groeien tot in totaal 5230 dieren in oktober 2017. Daarop volgde in de laatste winter een sterfte van circa 3000 dieren, voornamelijk door afschot van de dieren.
Daarop volgde in de laatste winter een sterfte van circa 3000 dieren, voornamelijk door afschot van de dieren.
Deze omvangrijke sterfte kan worden opgevat als een correctie door de natuur, maar daarvoor bestaat in Nederland geen breed maatschappelijk draagvlak. De mens zit dicht op deze natuur en neemt waar dat dieren in een incompleet, omheind systeem leven. Het wordt maatschappelijk niet breed geaccepteerd dat dieren zichtbaar vermageren en dat een groot deel daarvan vervolgens sterft, door afschot of op een natuurlijke wijze. De sterfte van grote grazers heeft in de maanden februari tot en met april van dit jaar tot veel maatschappelijke commotie, burgeracties en aandacht in de media geleid. (bron: Advies beheer Oostvaardersplassen – april 2018)
Het dilemma – verhongeren of afschieten?
In 2013 is het gebied met de bioscoopfilm De Nieuwe Wildernis nadrukkelijk onder de aandacht van het grote publiek gekomen. Deze prachtige natuurdocumentaire toont in de bioscoop aan bijna 700 duizend bezoekers – en later op televisie – hoe grote grazers leven en sterven in de Oostvaardersplassen. Het leidt tot veel waardering en enige verontwaardiging.
Het duurt tot de strenge winter van 2017-2018, waarin ruim drieduizend grazers doodgaan, voor de grote ommezwaai komt in het Europees beschermde Natura 2000-gebied. Tijdens demonstraties worden rouwstoeten en minuten stilte georganiseerd voor de dode grazers. Dierenliefhebbers die de vermagerde beesten in de winter niet kunnen aanzien, worden in hun acties steeds radicaler. Er wordt illegaal bijgevoerd, hekken worden opengeknipt waardoor dieren op de A6 belanden en boswachters worden net als de geestelijke vader van de Oostvaardersplassen Frans Vera met de dood bedreigd. Vanaf dat moment is het grote dilemma mogen we de dieren laten verhongeren of moeten we ze afschieten als een humanitaire oplossing.
Het lijkt me een mooi moment om de dieren zelf om hun mening in deze te vragen.
Een verhongerde en gestorven ree wordt aangegeten door een vos
In gesprek met Edelhert 1 – EH1
M: Beste Edelherten uit de Oostvaardersplassen, heel graag wil ik met enkele van jullie praten om jullie mening te horen over de problematiek van de overbevolking in het plangebied Oostvaardersplassen. Wie is bereid met mij te praten?
M: Ik zal mezelf ook netjes voorstellen. Ik ben Eddy Mulder … en wil graag met jullie communiceren om jullie mening te horen over de problemen waar de maatschappij tegenaan loopt in de Oostvaardersplassen. Nu hebben mensen een beeld hoe we die problemen moeten oplossen en niet iedereen denkt daar hetzelfde over. Maar nooit vraagt iemand jullie mening. Dat wil ik proberen wel te doen.
EH1: Ik ben bereid om met je te praten. Ik ben een van honger gestorven Edelhert en kan dus over dat onderdeel vertellen. Anderen zullen vertellen over andere onderdelen, hoewel het allemaal een onderdeel is geworden van onze groepsziel, is het toch mogelijk er individuele onderdelen uit te halen.
Vanaf dat moment is het grote dilemma mogen we de dieren laten verhongeren of moeten we ze afschieten als een humanitaire oplossing.
M: Dank je wel EH1, mag ik je ook een naam geven of blijf ik je aanduiden met EH1 van Edelhert 1?
EH1: Namen zijn voor ons niet zo belangrijk, geuren wel. Maar je kunt me moeilijk naar mijn geur noemen, dus is EH1 voorlopig een goede werktitel.
M: Hoe was het leven tijdens je periode dat je in de Oostvaardersplassen woonde?
EH1: Dat was in onze ogen heel goed. We hadden veel bewegingsvrijheid en konden vrijelijk vriendschappen sluiten zoals we dat wilden. Dat wil zeggen we leven in groepen, maar als je in een groep je favorieten hebt, was dat geen probleem, de groep was groot genoeg om voldoende verschillen aan te kunnen. Dat lukt met een kleine groep niet. In mijn leven was ik een mannetje en we leefden in een grote mannetjes groep en af en toe gemengd met vrouwtjes als ze vruchtbaar waren.
Mannetjes Edelhert in de sneeuw
M: Dus dat leven was goed eigenlijk?
EH1: Zeker. Over het algemeen heel ontspannen en weinig stress. Weinig strijd tussen kuddes, omdat we alle ruimte hadden.
M: En hoe ging dat in de winter met het eten?
EH1: Over het algemeen redelijk. Natuurlijk was er minder voedsel, maar dat is gebruikelijk in de winter. Als de winter niet te streng was en niet te lang duurde, waren slechts de zwakkeren onder ons die de winter niet overleefden en dat is een natuurlijk proces. Aangezien mijn vriendjes meestal leeftijdgenoten zijn, kwam het overlijden van anderen uit de kudde niet als een probleem. Ze zonderden zich af en stopten helemaal met eten en gingen dan dood na verloop van tijd. Het is een bewuste keuze.
Ze zonderden zich af en stopten helemaal met eten en gingen dan dood na verloop van tijd. Het is een bewuste keuze.
M: Dat is een interessant aspect. Je zegt het is een bewuste keuze, de dieren offeren zich feitelijk op voor de rest van de kudde?
EH1: Ja, dat doen ze. Ze beseffen dat ze het niet gaan redden en maken dan de keuze om te sterven, zonder door te gaan met eten wat misschien voor de anderen nodig is.
M: Dat is een normaal proces zeg je?
EH1: Ja, dat is het normale proces voor de ouderen of zwakkeren. Het wordt anders als er heel veel te weinig te eten is.
M: Dat is jou overkomen? Jij bent van honger gestorven terwijl je niet ouder of zwakker was en je dus gewoon had willen blijven leven?
EH1: Dat is juist. Ik was nog behoorlijk in de kracht van mijn leven en met mij mijn vrienden ook. En de winter duurde te lang. De zwakkeren hadden zich al opgeofferd, maar het was niet genoeg. De winter bleef doorgaan en daardoor werd het voedsel voor de overgebleven dieren te schaars. En het merkwaardige is dat er nu niemand meer was die zich opofferde. We probeerden allemaal om zoveel mogelijk te eten, maar het was voor niemand van ons genoeg. Er was soms zelfs strijd om het eten tussen de kuddes, iets wat ik nog nooit eerder had meegemaakt. En de een na de ander verzwakte zo, dat we niet meer op onze poten konden staan om naar eten te zoeken. En zo ben ik overleden, van de honger, maar zonder dat het mijn eigen keuze was, ik wilde nog wel leven, maar kon gewoon niet meer vanwege de honger.
Aangevroten bomen vanwege gebrek aan voedsel in de winter
M: Dit was niet je keuze en je wilde nog verder leven. Was het stervensproces pijnlijk?
EH1: Ik wilde zeker nog verder leven. Maar het stervensproces is niet pijnlijk als je het aanvaart. En in het begin verzet je je ertegen omdat je wilt proberen eten te vinden, maar op het moment dat je erbij neervalt, is er de acceptatie dat je dood gaat. Dat proces is niet pijnlijk, het is een proces van je uit je lichaam terugtrekken, een steeds verder verminderd bewustzijn en dan ben je op het laatst niet meer aanwezig en dan ben je dood.
M: Is het beter van de honger te sterven dan doorgeschoten te worden?
EH1: Wat is dat nu voor een vraag. Van de honger sterven is een natuurlijk proces, je weet dat het kan gebeuren en als het gebeurt aanvaard je het ook. Doodschieten is niets natuurlijks aan, het is afschuwelijk. Zo loop je nog rond en zo knalt er iets pijnlijks in je lijf en ben je dood. Daar kun je je ook niet op voorbereiden, het gebeurt zo snel en plotseling dat je nog helemaal in je dode lichaam zit. Dat leidt tot een hele andere manier van je lichaam verlaten en niet de goede manier.
Van de honger sterven is een natuurlijk proces, je weet dat het kan gebeuren en als het gebeurt aanvaard je het ook. Doodschieten is niets natuurlijks aan, het is afschuwelijk.
M: Je ziet het als fout om dieren af te schieten, hoewel mensen dat als een diervriendelijke manier zien om het probleem van de overbevolking van de Oostvaardersplassen op te lossen.
EH1: Dat zien wij anders, afschieten is geen goede zaak.
M: Maar wat moeten wij mensen dan doen in jullie ogen?
EH1: Zorgen dat het gebied groot genoeg is voor alle dieren. Lukt dat niet, doe dan aan geboortebeperking.
M: Maar dat lost het huidige probleem niet op.
EH1: De natuur lost alle problemen op den duur zelf op. Dat heb je gezien met mijn dood. Ik wilde nog niet, maar ben toch dood en wil weer terugkomen om het af te maken.
M: Dank je voor dit bijzondere gesprek. Wil je nog iets zeggen?
EH1: Jij ook dank je wel voor dit gesprek. Wil je nog met anderen spreken?
M: Ja zeker, een volgend gesprek wil ik met andere spreken.