“Mensen moeten kijken naar hun eigen gedrag,” aldus de kip.
Op een dag zet iemand kip Maria bij ons aan boord. Ze liep op de weg en degene die haar had gevonden wist niets beters te doen dan haar op ons dek zetten en zelf snel te verdwijnen met de woorden: ‘Ik heb daar een kip neergezet!’.
Het is meteen gezellig met haar. Ze trippelt overal rond, bekijkt alles, is maatjes met mens en dier, laat zich aaien en oppakken, zoekt een plekje op schoot of schouders, ligt voor de kachel of op de bank, trekt aan de ene kant van een stuk broccoli terwijl de cavia aan de andere kant trekt en legt elke dag een ei.
Ze poept ook veel, ongeacht waar ze loopt.
En ze wroet graag in het zaagsel van het hok van de cavia om vervolgens het zaagsel lekker tussen haar veren te gooien, waarna ze zich midden in de kamer gaat uitschudden.
Ondanks haar gezellige gezelschap lijkt het het best om een meer kipvriendelijke plek voor Maria te zoeken. Ook omdat ze af en toe voor de oven staat. We hebben de indruk dat ze naar haar spiegelbeeld kijkt en wellicht andere kippen mist.
Als Maria al een aantal weken gelukkig bij andere kippen woont (en vanaf de eerste dag de plaats naast de haan heeft ingenomen), spreek ik kippen in andere situaties.
Ik word er niet bepaald blij van en om mezelf op te vrolijken, zoek ik weer contact met Maria en vertel haar van de andere kippen.
“Je kunt de wereld niet redden,” reageert Maria en vervolgt: “Maar je kunt wel één kip redden. En als iedereen nou één kip redt…”
Ik denk aan Maria’s afgebrande snavel, het dunne lijfje toen ze bij ons kwam en haar grote eetlust.
We weten niet waar ze vandaan kwam en ze heeft het me ook niet verteld. Maria houdt ervan om in het hier en nu te leven.
Ik geef haar weer het beeld van legbatterijkippen en Maria zegt: “Daar moet je niet zijn.”
“Maar veel zijn er wél.”
“Die geven hun leven opdat de mensen inzicht krijgen. Het is een keus om als legbatterijkip te komen. Dit gaat net zo lang door totdat mensen ermee stoppen.”
Maria laat zien dat ik geen medelijden met de kippen moet hebben, ondanks hun erbarmelijke situatie, maar dat mensen moeten kijken naar hun eigen gedrag: “Als dát verandert, hoeven de kippen niet meer in die situatie terug te komen.”
Ze vertelt dat de bio-industrie ver is afgedwaald van hoe het zou moeten: samen-leven. “Zo moeilijk is het niet,” merkt ze opgeruimd op.
Bedankt Wat een vriendschappelijk optimistisch dier.