Hyronimus 12: Hebben dieren een ziel?
M: Dag Hyronimus, vandaag heb ik weer een min of meer wetenschappelijke vraag aan je.
H: Ik ben benieuwd, barst maar los.
M: Mijn vraag gaat over of dieren een eigen ziel hebben. Onze traditionele Godsdiensten helpen hier niet bij. In het Christelijke geloof hebben dieren geen ziel en dat maakt het gemakkelijk om die dieren dan ook op te eten en niet als een wezen met eigen gevoelens te beschouwen. Hoewel de oorspronkelijke Hebreeuwse tekst van de bijbel de dieren wel als een levende ziel ziet. De Antroposofen zijn ook duidelijk, het verschil tussen mens en dier is dat dieren geen ziel hebben. Het Boeddhisme geeft dieren wel een ziel, maar geen individuele ziel, ze maken deel uit van een groepsziel. Dat zijn heel veel verschillen. Maar als ik met dieren spreek, krijg ik toch sterk de indruk dat het veel genuanceerder ligt dan wel of geen ziel hebben. Kun jij je licht daar over laten schijnen?
H: Ja zeker, ik snap dat het heel verwarrend is. En om het nog verwarrender te maken, ze hebben allemaal min of meer gelijk. Het zit zo: Mensen hebben in principe een eigen zelfstandig functionerende ziel, dieren functioneren veel meer in een groep en hebben in principe een groepsziel. Ik zeg nadrukkelijk in principe, omdat er tussenstadia zijn. Het is een kwestie van in welk stadium van je ontwikkeling je bent. De meeste mensen zijn reeds zodanig ontwikkeld dat ze een volledig zelfstandige ziel hebben, maar helaas niet alle mensen. Sommige zijn nog nadrukkelijk verbonden met hun afkomst en maken nog voor een deel, groter of kleiner, deel uit van de groepsziel waar ze ooit in geboren zijn. Voor dieren geldt dat ook maar dan in omgekeerde zin.
Dieren maken in principe deel uit van een groepsziel en kunnen, afhankelijk van hun stadium van ontwikkeling, al wel voor een deel een eigen ziel ontwikkelen. Dat doen ze echter binnen de groepsziel. Je moet dat zo zien dat dieren een grote groepsziel hebben, zie dat als een grote lege cirkel. In die cirkel zijn kleinere vlekken te onderscheiden, nog vaag, die zijn van dieren die bezig zijn een eigen ziel te ontwikkelen. Maar binnen die grote cirkel kun je ook duidelijke kleinere cirkels onderscheiden, die zijn van dieren die al stevig op weg zijn naar een eigen individuele ziel en hoe meer deze cirkels duidelijk loskomen van de achtergrond van de grote cirkel, des te meer deze dieren geïndividualiseerd zijn. Ze zwemmen/drijven dan ook langzaam naar de randen van de grote groepsziel cirkel. In uitzonderlijke gevallen kunnen deze individuele dieren cirkels ook buiten de groepsziel treden en dan zijn ze geïndividualiseerd. Er blijft echter veelal wel een soort navelstreng die de verbinding met de groepsziel in stand houdt.
Dieren maken in principe deel uit van een groepsziel en kunnen, afhankelijk van hun stadium van ontwikkeling, al wel voor een deel een eigen ziel ontwikkelen
H: Mensen vormen feitelijk ook een groepsziel, een hele grote cirkel, waarin allemaal individuen rondzwemmen, maar mensen zijn zo op zichzelf dat ze meestal niet door hebben dat ze toch onderdeel van een geheel uitmaken. Dat is mogelijk doordat ze geïndividualiseerd zijn, dat is de afscheiding van de groep, dat is een ontwikkelingsproces. Een proces overigens dat ze ook moeten doormaken.
M: Dat is heel veel informatie. Als ik het goed begrijp zijn mensen in principe los van hun groepsziel, op enkele uitzonderingen na. Bij dieren is het juist het omgekeerde, die zijn nog onderdeel van hun groep, met enkele geïndividualiseerde uitzonderingen. En als je het hebt over ontwikkelingsstadium, heb je het over hoe ver je in vele reïncarnaties je ontwikkeld bent. Klopt dat?
H: Dat is in grote lijnen juist, we gaan nu niet muggenziften dus houden we het hier op. En jouw interpretatie van ontwikkeling via wedergeboorte is geheel juist. Dat is de weg die mens en dier moeten gaan en ook gaan.
M: Word je altijd in eenzelfde groep wedergeboren of hoe kom je van de ene groep naar de andere groep?
H: Dat heb je goed opgepakt. Via die individualisering kun je van de ene groep naar de andere groep verschuiven en dat is een ontwikkeling die je moet gaan. Maar het is niet de enige mogelijkheid om van de ene groep naar de andere te gaan. Zoals je gemerkt hebt in je dierengesprekken zijn er dieren die een veel hoger bewustzijn hebben dan andere. Mieren en bijen zijn bijvoorbeeld hoog in hun bewustzijn. Teken en slakken zijn juist weer erg laag in hun bewustzijn. Dus je eigen ontwikkeling van bewustzijn moet wel kunnen stroken met de vereisten van de mate van bewustzijn van de nieuwe groep waarin je wilt/kunt komen. Het is een zeer interessant systeem dat volgens de natuurwetten werkt. Dit zijn natuurwetten waar de mens nog geen enkel benul van heeft. Dit soort studies bedoelde ik toen ik je enige tijd geleden zei dat de mens de natuur en de wetmatigheden daarvan veel beter zou moeten bestuderen om uiteindelijk met de natuur samen te kunnen werken. Oude traditionele volken hadden vaak nog overleveringen van de natuurwetten en via die weg is het mogelijk weer inzicht te krijgen in deze natuurwetten. Ze lijken heel ingewikkeld, maar zijn, zodra je ze begrijpt, eigenlijk zo logisch als wat.
Het is een zeer interessant systeem dat volgens de natuurwetten werkt. Dit zijn natuurwetten waar de mens nog geen enkel benul van heeft
M: Dank je wel voor dit college. Is er nog iets wat je kwijt wilt of waar ik me op zou moeten richten?
H: Nee, het is goed zo.
211107
Dank oor jullie mooie artikelen! Mijn eerste vraagover dit stuk is dan meteen: welke natuurwetten en hoe komen we weer bij deze kennis? Daar ben ik heel benieuwd naar.
Beste Hilde, dank voor je reactie. Ik probeer ook te achterhalen welke natuurwetten Hyronimus hier bedoeld. Tot nu toe heeft hij nog niet meer losgelaten dan dat we bij de ‘oude traditionele volken’ op zoek moeten gaan naar kennis. Ik vrees dat wij eerst echt moeten zoeken voor we meer te horen kunnen krijgen. Hij geeft niet alles op een presenteerblaadje, Hyronimus vraagt ook een inspanning van ons.
Even iets rechtzetten over het antroposofisch mens- en wereldbeeld. Antroposofen maken onderscheid tussen geest en ziel. Levende organismen zijn ‘gelaagd’. De mens heeft zijn/haar geest en ziel en levenslichaam (etherlichaam) en fysiek lichaam. Dieren (hogere dieren) hebben een ziel, levenslichaam (etherlichaam) en fysiek lichaam. Planten hebben een levenslichaam (etherlichaam) en een fysiek lichaam. Mineralen hebben alleen maar een fysiek lichaam.
De menselijke geest is verbonden met het menselijke ‘ik’ zijn/haar individualiteit. De geest is hetgene dat reïncarneert. De geest ontwikkelt zich door achtereenvolgende incarnaties.