Het leven van de Blauwvintonijn

Ik ben bezig met een onderzoek naar de vervuiling van de oceanen. Een onderdeel daarvan zijn de zogenaamde dead zones, gebieden waar eigenlijk geen leven meer mogelijk is. Ik wil graag weten wat de zeedieren hier zelf over te vertellen hebben en zoek contact met een Blauwvintonijn.

M: Dag Tonijn, ik zou graag met iemand van jullie willen spreken over jullie leefwijze.
T: Dag Eddy, ik ben beschikbaar voor een gesprek en zoals je ziet heb ik je even gelezen voor ik met je wilde praten. We komen niet veel mensen tegen die we vertrouwen en dat lijkt me wel van belang als we een goed gesprek willen hebben.
M: Dank je wel voor dit blijk van vertrouwen. Ik ben bezig een dossier te maken over vervuiling van de oceanen en welke consequenties dat allemaal heeft voor het leven in de oceanen. Zo ontdekte ik dat de zogenaamde dead zones juist voor jullie als tonijnen moeilijk zijn.
T: Ja, een groot probleem vormen deze vervuilde en bijna zuurstofloze zones wel nadrukkelijk voor ons. Wij als Tonijnen hebben veel zuurstof nodig door onze bouw en leefwijze. Wij zijn formeel wel koudbloedige vissen, maar we kunnen en moeten temperatuur vasthouden om te overleven. Wij hebben twee soorten spierstelsels, de binnenste en de buitenste. En met name onze binnenste spieren hebben veel meer warmte nodig dan de buitenste. Daarom hebben wij een speciale manier om warmte vast te houden. Maar door dit alles hebben we veel zuurstof nodig. Dat halen we uit het water, maar omdat we zoveel zuurstof nodig hebben, moeten we continue blijven zwemmen, er moet steeds water door onze kieuwen gaan om daar zuurstof uit te halen.
M: Dus jullie kunnen nooit slapen en moeten altijd zwemmen?
T: Ja, we moeten wel altijd zwemmen, maar we kunnen ook tijdens het zwemmen wel wat slapen. Er zijn meer beesten die dat kunnen in de oceaan, maar ook vogels in de lucht die nooit ophouden met vliegen.

Ja, we moeten wel altijd zwemmen, maar we kunnen ook tijdens het zwemmen wel wat slapen. Er zijn meer beesten die dat kunnen in de oceaan, maar ook vogels in de lucht die nooit ophouden met vliegen.

M: Terugkomend op de dead zones, daar kunnen jullie dus niet leven omdat er daar te weinig of geen zuurstof in het water zit. Klopt dat?
T: Dat is juist. We kunnen daar niet overleven vanwege dat we dan onvoldoende zuurstof krijgen, maar ook omdat er geen voedsel voor ons te vinden is. Want er leven nauwelijks andere vissen, wel kwallen, maar die eten we niet.
M: Vertel eens iets over jullie leefgewoonten en leefgebieden?
T: We leven vooral in de Atlantische Oceaan, aan beide zijden, dus aan de Europese zijde en aan de Amerikaanse zijde. We zijn niet erg plaatsgebonden en kunnen soms ook aan de andere kant van de oceaan verblijven, daartoe steken we de oceaan over. We leven als oudere vis solitair en als jonge vissen in scholen, zo kunnen we ons beter beschermen tegen roofvissen. We hebben geen vaste partners, maar komen in een bepaalde periode bij elkaar om te paaien. Er zijn twee plekken waar we dat doen, in de Middellandse zee en de ander plek is in de Golf van Mexico, maar die wordt ook steeds vuiler, terwijl de Middellandse zee langzaam schoner wordt, maar daar worden we weer sterk bejaagd. Zo heeft iedere kant van de oceaan wel wat.
M: Jullie kunnen erg snel zwemmen heb ik gehoord, wat is daarvan waar?
T: Ja, wij zijn snelle zwemmers. Op onze topsnelheid zwemmen we eigenlijk alle boten eruit, alleen kunnen we die topsnelheid niet lang volhouden, waardoor we daarna weer kwetsbaar zijn. Maar voor een vis zijn we buitengewoon snel. Dat is ook wel weer handig als er Orka’s in de buurt zijn, want die zijn onze echte vijanden voor de grote volwassen exemplaren van ons. Maar Orka’s jagen dan weer in groepen en dan is het voor ons erg moeilijk om te ontsnappen, ondanks dat we veel sneller zijn.
M: Hoe is het leven op zee voor jullie?
T: We hebben geen slecht leven, hoewel we wel met veel minder zijn dan vroeger. Mensen vinden ons blijkbaar erg lekker en jullie jagen op ons en dat is niet fijn. Het is moeilijk om een echte grote vis te worden omdat jullie al op onze kleintjes jagen en als die niet groot kunnen worden dan hebben we een probleem om te overleven.

Het is moeilijk om een echte grote vis te worden omdat jullie al op onze kleintjes jagen en als die niet groot kunnen worden dan hebben we een probleem om te overleven.

M: Dus jullie zouden blij zijn met beschermde gebieden?
T: Ja, als dat inhoud dat er niet gevist mag worden in die gebieden, dan is dat een heel goed idee. Zo kunnen onze jongen groot worden en zelf jongen krijgen en dan kan onze soort weer goed toenemen in aantal.
M: Dank je wel voor je antwoorden. Wil je nog iets kwijt?
T: Als je wat cijfers over ons wilt weten, moet je er maar even naar zoeken, dan begrijp je dat het wel nodig is dat er iets gebeurt, want zo gaat het niet echt goed met de oceanen.
M: Dank je wel.

Ik heb wat opgezocht, enerzijds om deze antwoorden te verifiëren en anderzijds om wat getallen te vinden. Blauwvintonijnen zijn interessante wezens. Bij Wikipedia vind ik het volgende:
‘De blauwvintonijn staat tegenwoordig te boek als bedreigd op de rode lijst van CITES. Sinds 1970 zijn de aantallen blauwvintonijn met 64% gekrompen. Ondanks de bedreigde status is de soort nog steeds in de handel verkrijgbaar.’
‘De blauwvintonijn zwemt normaal gesproken gemiddeld 13 kilometer per uur, hierbij worden de rode spieren gebruikt (de tonijn noemt dat zijn binnenste spieren/em). De blauwvintonijn moet constant zwemmen om voldoende zuurstof binnen te krijgen. Bij het jagen op prooidieren of het vluchten voor een vijand wordt het witte (buitenste/em) spierweefsel gebruikt en kan een snelheid van meer dan 40 km per uur worden bereikt. De blauwvintonijn is een van de snelste onderwaterdieren; de vis kan een topsnelheid behalen van 72,5 km per uur.’
210524

1 antwoord

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *